Economische zaak. Flora- en faunawet. Art. 126g en 126m Sv. Het middel klaagt in navolging van het gevoerde verweer dat stropen geen misdrijf is waarbij kan worden gesproken van een ernstige inbreuk op de rechtsorde als bedoeld in de artikelen 126g en 126m Sv zodat niet voldaan is aan de vereisten voor het aanwenden van de in die artikelen bedoelde bijzondere opsporingsbevoegdheden. Die klacht berust evenwel op een onjuiste lezing van de bestreden uitspraak, zodat het middel faalt. Het Hof heeft aan zijn oordeel dat sprake was van een ernstige inbreuk op de rechtsorde immers niet alleen ten grondslag gelegd dat de verdachte werd verdacht van overtreding van (onder meer) art. 13 Flora- en faunawet, maar tevens dat het een en ander in georganiseerd verband geschiedde.