Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Veroordeling voor poging tot doodslag voor het met een zware terreinauto inrijden op een fietser. Het hof legt een gevangenisstraf op van 360 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van bijzondere voorwaarden, onder meer inhoudende een behandelverplichting.

Uitspraak



Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-000605-16

Uitspraak : 22 februari 2017

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 februari 2016 in de strafzaak met parketnummer 02-700130-15 tegen:

[verdachte] ,

geboren [in 1980] ,

wonende te [adres] .

Hoger beroep

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde (waarbij ten aanzien van de snelheid bewezen zal worden verklaard: ‘met aanzienlijke snelheid’) zal veroordelen tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 252 dagen waarvan 150 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, en met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Novadic-Kentron, het meewerken aan een opname in een intramurale instelling om klinisch te worden behandeld voor de duur van maximaal 1 jaar en het meewerken aan urinecontroles zolang de reclassering dat nodig acht;

een taakstraf voor de duur van 150 uren subsidiair 75 dagen hechtenis;

een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

De verdediging heeft zich gerefereerd met betrekking tot de bewezenverklaring en een strafmaatverweer gevoerd waarbij zij zich kan vinden in de door de advocaat-generaal gevorderde straf.

Vonnis waarvan beroep

Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.

Tenlastelegging

Aan verdachte is – na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:

hij op of omstreeks 02 augustus 2015 te Rilland, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet als bestuurder van een (personen)auto met (zeer) hoge/aanzienlijke snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid, met die (personen)auto (frontaal) tegen die [slachtoffer] en/of de fiets van die [slachtoffer] is aangereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair:

hij op of omstreeks 2 augustus 2015 te Rilland, gemeente Reimerswaal, [slachtoffer] heeft mishandeld door als bestuurder van een (personen)auto met (zeer) hoge/aanzienlijke snelheid, in ieder geval met (enige) snelheid, met die (personen)auto (frontaal) tegen die [slachtoffer] en/of de fiets van die [slachtoffer] aan te rijden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen, waardoor [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 02 augustus 2015 te Rilland, gemeente Reimerswaal, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet als bestuurder van een personenauto met enige snelheid met die personenauto tegen die [slachtoffer] en de fiets van die [slachtoffer] is aangereden, waardoor die [slachtoffer] ten val is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.

Door het hof gebruikte bewijsmiddelen

Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de

feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

Poging tot doodslag.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Op te leggen straf of maatregel

De verdediging heeft oplegging van de door de advocaat-generaal gevorderde straf bepleit.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Ten aanzien van de aard en ernst van het bewezen verklaarde overweegt het hof het navolgende:

Verdachte is na een meningsverschil met [slachtoffer] , waarbij verdachte door [slachtoffer] op zijn oog is geslagen, weggereden maar vervolgens omgedraaid en met zijn Landrover over het fietspad teruggereden en frontaal tegen de aldaar fietsende [slachtoffer] aangereden. [slachtoffer] werd daarbij een stukje door de auto meegevoerd en is vervolgens achterover op het asfalt gevallen. [slachtoffer] heeft hierbij pijn en letsel opgelopen. Het op deze wijze met een zware auto inrijden op een zwakke verkeersdeelnemer acht het hof bijzonder kwalijk. Dat het letsel van [slachtoffer] nog relatief beperkt is gebleven is niet aan verdachte te danken.

Ten aanzien van de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft het hof acht geslagen op:

het de verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 7 februari 2017, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder ter zake van gelijksoortige strafbare feiten of geweldsdelicten is veroordeeld;

de inhoud van het omtrent verdachte opgemaakte rapport van Novadic-Kentron d.d. 15 december 2016 alsook de eerdere omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapporten;

de inhoud van het door de verdediging overgelegde bericht d.d. 6 februari 2017 van Novadic-Kentron;

de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.

Uit de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard volgt dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een straf die een onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.

Uit voornoemd rapport van Novadic-Kentron van 15 december 2016 blijkt dat verdachte drugsverslaafd is en dat hij is gediagnosticeerd met ADHD. Tevens wordt vermeld dat een eerdere klinische behandeling en het begeleid wonen traject waaraan verdachte moest meewerken in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis in de onderhavige zaak op 13 november 2015 vroegtijdig zijn beëindigd vanwege (vermoedens van) drugsgebruik en de niet coöperatieve houding van verdachte. Als laatste meldt Novadic Kentron dat verdachte zegt gemotiveerd te zijn om abstinent te worden van drugs en daarvoor klinisch wil worden behandeld, maar dat die motivatie sociaal wenselijk lijkt te zijn. Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, opname in een zorginstelling voor een klinische behandeling en het meewerken aan urinecontroles.

In voornoemd aan de raadsman gericht bericht van Novadic Kentron, welk bericht ter terechtzitting in hoger beroep op 8 februari 2017 aan het hof is overgelegd, wordt er melding van gemaakt dat verdachte de afgelopen periode zijn afspraken nakomt, dat hij betrouwbaarder naar hen overkomt en dat verdachte zich ervan bewust is dat een klinische opname nodig is om een verandering te bewerkstelligen. Voorts wordt vermeld dat een klinische opname zich zal richten op de drugsverslaving van verdachte, op agressieregulatie en op ADHD-coaching. Men blijft bij het hiervoor genoemde advies ten aanzien van de strafoplegging. Daarbij wordt nog vermeld dat verdachte op de wachtlijst staat om weer opgenomen te worden bij Novadic Kentron Forensische afdeling in Vught en een indicatiestelling hiervoor reeds is afgegeven.

Het hof heeft ter terechtzitting in hoger beroep de indruk gekregen dat verdachte de noodzaak inziet van een klinische behandeling om van zijn drugsverslaving af te komen en dat hij hier thans daadwerkelijk gemotiveerd voor is. In het bijzonder ook omdat hij een rol van betekenis wil blijven spelen bij de opvoeding van zijn zoon die bij zijn partner verblijft.

Alles afwegende kan naar het oordeel van het hof niet worden volstaan met een gevangenisstraf als door de advocaat-generaal gevorderd, omdat daarin de ernst van het bewezen verklaarde onvoldoende tot uitdrukking komt. Het hof zal echter, evenals door de advocaat-generaal is gevorderd, niet een gevangenisstraf opleggen waarvan het onvoorwaardelijk deel uitstijgt boven de duur van het voorarrest, zodat verdachte de mogelijkheid krijgt om zich op korte termijn te laten behandelen (onder meer) om van zijn drugsverslaving af te komen.

Het hof is van oordeel dat passend en geboden is om de verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 258 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis.

Het hof acht het, gelet op voornoemd advies van de reclassering, daarnaast geboden om bijzondere voorwaarden te verbinden aan voornoemde voorwaardelijke gevangenisstraf omdat een klinische behandeling van de verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek noodzakelijk wordt geacht.

Met oplegging van een gedeeltelijk voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Mede ter bescherming van de verkeersveiligheid zal het hof tevens voor een duur als hieronder vermeld aan de verdachte de bevoegdheid ontzeggen om motorrijtuigen te besturen. Anders dan de advocaat-generaal ziet het hof geen aanleiding om een deel van de rijontzegging voorwaardelijk op te leggen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 14d, 22c, 22d, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 179a van de Wegenverkeerswet 1994 , zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderdzestig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 258 (tweehonderdachtenvijftig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat:

de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of

de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of

geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of

geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;

dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

- dat de veroordeelde zich na het onherroepelijk worden van zijn veroordeling binnen drie werkdagen meldt bij Novadic-Kentron verslavingsreclassering, op het adres Zuid-Oostsingel 45 te Bergen op Zoom. Hierna moet veroordeelde zich blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd noodzakelijk acht;

- dat de veroordeelde zich op basis van de door het NIFP-IFZ afgegeven indicatiestelling zal laten opnemen in een intramurale instelling voor forensische verslavingszorg voor de duur van maximaal 12 maanden of zoveel korter als de reclassering nodig acht, zulks ter beoordeling van het NIFP-IFZ, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de (geneesheer-)directeur van die instelling zullen worden gegeven.

- dat de veroordeelde gedurende de proeftijd verplicht is mee te werken aan door of namens de reclassering steekproefsgewijs te houden urinecontroles.

Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 60 (zestig) dagen hechtenis.

Ontzegt de verdachte ter zake van het primair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 (twaalf) maanden.

Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis, welk bevel op 13 november 2015 is geschorst.

Aldus gewezen door

mr. N.J.M. Ruyters, voorzitter,

mr. M.J.H.J. de Vries-Leemans en mr. M.L.P. van Cruchten, raadsheren,

in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,

en op 22 februari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature