Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft meermalen ontuchtige handelingen verricht met het slachtoffer, terwijl het slachtoffer toen nog geen 16 jaar oud was (artikel 247 Wetboek van Strafrecht ). Hof acht een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal het hof de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd.

Uitspraak



Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-000654-16

Uitspraak : 4 april 2017

TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 25 februari 2016 in de strafzaak met parketnummer 02-688208-14 tegen:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [woonplaats] .

Hoger beroep

Bij vonnis waarvan beroep is verdachte ter zake

het met iemand, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd (feit 2 primair);

het met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd (feit 3)

veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Naast algemene voorwaarden heeft de rechtbank bijzondere voorwaarden aan het voorwaardelijk opgelegde strafdeel verbonden, te weten – kort gezegd – een meldplicht bij de reclassering en een verplichte ambulante behandeling.

De rechtbank heeft daarnaast een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] .

De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen met uitzondering van de beslissing omtrent de benadeelde partij.

De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde vrijspraak bepleit. Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde heeft de raadsman, mede gelet op de bekennende verklaring van verdachte, zich op het standpunt gesteld dat dat feit wettig en overtuigend bewezen kan worden. De raadsman heeft voorts een strafmaatverweer gevoerd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank vrijgesproken van het onder 1 en 4 ten laste gelegde. Bij appelakte van 4 maart 2016 is door de verdachte onbeperkt hoger beroep ingesteld.

Gelet op artikel 404 van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte geen hoger beroep open tegen het vonnis voor zover hij van het ten laste gelegde is vrijgesproken. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake het onder 1 en 4 ten laste gelegde.

Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het bestreden vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal, voor zover nog aan het oordeel van het hof onderworpen, worden vernietigd omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de eerste rechter.

Tenlastelegging

Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - ten laste gelegd dat:

2 primair:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 maart 2001 tot en met 4 maart 2005 te Middelburg met [slachtoffer] ( [geboortedatum slachtoffer] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis in de anus, althans tussen de billen, van die [slachtoffer] geduwd/gebracht;

2 subsidiair:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 4 maart 2001 tot en 4 maart 2005 te Middelburg, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met [slachtoffer] ( [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige handeling(en) te plegen, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte zijn, verdachtes, penis tussen de billen van die [slachtoffer] geduwd/gebracht en/of getracht zijn penis in de anus van die [slachtoffer] te duwen/brengen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

3:hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met 4 maart 2005 te Middelburg met [slachtoffer] ( [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen van die [slachtoffer] en/of het betasten van de penis van die [slachtoffer] en/of het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer] .

De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten of omissies zijn verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof is van oordeel dat niet buiten redelijke twijfel kan worden vastgesteld dat verdachte vóór 4 maart 2005, zijnde de dag waarop aangever [slachtoffer] 16 jaar werd, seksueel is binnengedrongen bij die [slachtoffer] , dan wel dat hij dat vóór die datum heeft geprobeerd. Het hof zal verdachte dan ook vrijspreken van het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

3:hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2000 tot en met 4 maart 2005 te Middelburg met [slachtoffer] ( [geboortedatum slachtoffer] ), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, telkens buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit het pijpen van die [slachtoffer] en het betasten van de penis van die [slachtoffer] en het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer].

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Door het hof gebruikte bewijsmiddelen

Ten aanzien van het bewezenverklaarde volstaat het hof, gelet op de bekennende verklaring van verdachte daaromtrent, met de volgende opgave van de bewijsmiddelen conform het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering .

- de aangifte van [slachtoffer] ;

- de geboorteakte van [slachtoffer] ;

- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van het hof d.d. 21 maart 2017.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de

feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Op te leggen straf of maatregel

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van de feiten 2 primair en 3 zal veroordelen tot de door de rechtbank opgelegde straf.

De raadsman heeft zich met betrekking tot de strafmaat primair op het standpunt gesteld dat de zaak aangehouden dient te worden dan wel dat deze op een latere zitting heropend dient te worden teneinde de reclassering nader te laten rapporteren omtrent de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Hierbij dient de reclassering onder meer oog te hebben voor de thans in te schatten kans op recidive en stil te staan bij mogelijke andere strafmodaliteiten dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In het geval het hof hieraan voorbij gaat heeft de raadsman bepleit in ieder geval geen onvoorwaardelijke gevangenisstaf aan verdachte op te leggen. In strafmatigende zin dient er volgens de raadsman rekening mee te worden gehouden dat in strijd met de indertijd geldende Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (hierna: de Aanwijzing) niet binnen zestig dagen na binnenkomst van het proces-verbaal een vervolgingsbeslissing is genomen. Derhalve is volgens de raadsman sprake van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte heeft door dit vormverzuim lang in onzekerheid geleefd over het strafrechtelijk vervolg.

Het hof is van oordeel dat van een schending van de in de Aanwijzing bedoelde termijn geen sprake is en overweegt daartoe als volgt.

In de inleiding behorende bij de Aanwijzing is vermeld dat de Aanwijzing de nadruk legt op waarheidsvinding en een professionele bejegening van aangevers en andere betrokkenen bij zedenzaken. De aanwijzing bevat regels met betrekking tot de opsporing en vervolging van seksueel misbruik waarbij aangever en verdachte elkaar al dan niet kennen.

Onder het kopje “Vervolging” is in de Aanwijzing onder meer het volgende opgenomen:

De officier van justitie is degene die een beslissing neemt omtrent de (verdere) vervolging. (…)

Na binnenkomst van een proces-verbaal met betrekking tot seksueel misbruik beslist de officier van justitie binnen 60 dagen over de verdere vervolging. (…)

Een zedenzaak wordt zo spoedig mogelijk aangebracht. (…)

Uit een stempel op het proces-verbaal met registratienr. PL1900-2014013392 blijkt dat het proces-verbaal op 26 november 2014 ten parkette is binnengekomen en uit het uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 januari 2016 volgt dat op 13 januari 2015, en derhalve binnen 60 dagen na binnenkomst van het proces-verbaal, de beslissing tot dagvaarden is genomen. Omstreeks diezelfde tijd, te weten op 21 januari 2015, is ook aan Reclassering Nederland opdracht gegeven voor het opmaken van een reclasseringsrapport. Uit het dossier leidt het hof voorts af dat het reclasseringsrapport op 17 september 2015 is gerealiseerd, waarna op 11 januari 2016 de dagvaarding is uitgegaan.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Verdachte heeft meermalen ontuchtige handelingen verricht met het slachtoffer, terwijl het slachtoffer toen nog geen 16 jaar oud was. Verdachte heeft door zijn handelen op ernstige wijze de lichamelijke en geestelijke integriteit van het minderjarige slachtoffer geschonden en het vertrouwen, dat door het slachtoffer en diens ouders in verdachte was gesteld, op grove wijze beschaamd.

Het is een feit van algemene bekendheid dat door feiten als de onderhavige een normale seksuele ontwikkeling kan worden doorkruist en het slachtoffer nog geruime tijd te kampen kan hebben met de psychische gevolgen van hetgeen hem is aangedaan. Ook in dit geval blijkt uit de aangifte en de schriftelijke slachtofferverklaring dat het laakbare handelen van verdachte diepe impact heeft gehad op het leven van het slachtoffer en dat hij ook thans nog steeds de gevolgen ondervindt van hetgeen verdachte hem heeft aangedaan.

Verdachte heeft zijn eigen (lust)gevoelens telkens laten prevaleren boven de belangen van het jonge slachtoffer.

Ten nadele van verdachte heeft het hof voorts rekening gehouden met het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 16 januari 2017. Hieruit is gebleken dat verdachte in 1989 voor een soortgelijk feit onherroepelijk is veroordeeld. De eerdere veroordeling en daaraan verbonden bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact hebben verdachte er kennelijk niet van weerhouden zich opnieuw aan een dergelijk zedenmisdrijf schuldig te maken. Hij heeft wederom zijn gevoelens voor een jonge jongen niet weten te bedwingen en meermalen ontuchtige handelingen met het slachtoffer verricht.

Uit een rapport van Reclassering Nederland d.d. 17 september 2015 is gebleken dat verdachte het seksuele contact met het slachtoffer wijt aan het gemis van intimiteit tijdens een slecht huwelijk. Enerzijds ziet betrokkene in dat hij zijn macht/verantwoordelijkheid verkeerd gebruikt heeft, maar anderzijds benoemt hij bij de reclassering dat het slachtoffer open stond voor seksueel contact en dat er geen sprake was van dwang. Verdachte lijkt dan ook de ernst van zijn handelen en zijn verantwoordelijkheid niet goed in te schatten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte verklaard dat hij onlangs als homoseksueel “uit de kast is gekomen” en dat hij niet op mannen, maar op jongens valt. Mede in aanmerking genomen dat verdachte in 1989 is veroordeeld voor een soortgelijk feit schat de reclassering de kans op recidive als hoog/gemiddeld. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden – kort gezegd – een meldplicht bij de reclassering en een ambulante behandeling bij De Waag of soortgelijke ambulante forensische zorg.

Ten voordele van verdachte weegt het hof mee dat hij zich uit eigen beweging voor een behandeling bij Emergis, forensische zorg, heeft gemeld en dat hij daar sinds april 2016 een behandeling ondergaat. Uit een brief van de aldaar werkzame GZ-psycholoog [naam psycholoog]

d.d. 13 maart 2017 blijkt dat verdachte zich tijdens de behandeling goed inzet. In vergelijking met het moment van aanmelden wordt door de psycholoog de kans op recidive als verminderd ingeschat.

Het hof acht zich op grond op van het verhandelde ter terechtzitting, het omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapport en de aanvulling daarop door voornoemde psycholoog, voldoende voorgelicht over de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Voor zover de verdediging aan het verzoek tot het opmaken van een aanvullende reclasseringsrapportage ook ten grondslag heeft gelegd de mogelijkheden voor zogenoemd elektronisch toezicht te laten onderzoeken, gaat het hof daaraan voorbij, omdat het hof van oordeel is dat voor elektronisch toezicht gelet op de ernst van het bewezenverklaarde en de andere in het nadeel van verdachte genoemde omstandigheden geen ruimte is. Het hof wijst het verzoek tot het opmaken van een nader reclasseringsrapport af, omdat de noodzaak daartoe niet is gebleken.

Ondanks dat het hof het onder 2 ten laste gelegde feit, anders dan de advocaat-generaal, niet bewezen acht, kan naar het oordeel van het hof gelet op al het vorenstaande niet worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een straf die deels onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming met zich brengt.

De persoonlijke omstandigheden die in het voordeel van verdachte worden meegewogen zijn, afgewogen tegen de ernst van het bewezenverklaarde en de andere in het nadeel van verdachte genoemde omstandigheden, niet van dien aard dat kan worden volstaan met oplegging van de door de verdediging verzochte taakstraf en/of een geheel voorwaardelijke gevangenisstaf.

Gelet op het voorafgaande acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren passend en geboden. Aan het voorwaardelijk deel van de straf zal het hof de bijzondere voorwaarden verbinden, zoals door de reclassering geadviseerd. Met oplegging van een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld, strekkende tot schadevergoeding tot een bedrag van € 10.000,-, geheel ter zake immateriële schade. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 3.000,-. De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van zijn oorspronkelijke vordering. De vordering is derhalve aan het oordeel van het hof onderworpen.

De advocaat-generaal heeft gevorderd het bedrag aan schadevergoeding vast te stellen op in totaal € 5.000,-. Nu gebleken is dat verdachte reeds € 3.000,- van dit bedrag heeft betaald, heeft de advocaat-generaal gevorderd thans € 2.000,- toe te wijzen.

De raadsman heeft gesteld dat verdachte het door de rechtbank ten aanzien van de benadeelde partij toegewezen bedrag van € 3.000,- kort geleden reeds heeft betaald, hetgeen ook door de advocaat-generaal ter terechtzitting is bevestigd. De raadsman heeft verzocht in ieder geval geen hoger bedrag aan schadevergoeding toe te wijzen dan de verdachte reeds heeft betaald.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van verdachtes bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden. Het hof zal de immateriële schade naar billijkheid begroten op een bedrag van € 3.000,-. Nu verdachte dit bedrag reeds ten behoeve van het slachtoffer heeft voldaan zal het hof de vordering ten bedrage van € 3.000,- afwijzen.

Het hof is van oordeel dat voor het overige de behandeling van de vordering

(groot € 7.000,-) een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren. De benadeelde partij [slachtoffer] kan daarom thans in dat deel van zijn vordering niet worden ontvangen en dat deel van zijn vordering kan hij slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 247 van het Wetboek van Strafrecht , zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 en 4 ten laste gelegde;

vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover onderworpen aan het oordeel van het hof, en doet opnieuw recht:

verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair en 2 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde heeft begaan;

verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;

verklaart het onder 3 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden;

bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren:

-aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of

- ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of

- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd;

stelt als bijzondere voorwaarden:

- dat verdachte zich uiterlijk binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het arrest zal melden bij Reclassering Nederland, Vrijlandstraat 33, 4337 EA te Middelburg, en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en frequent als de reclassering noodzakelijk acht, en zich zal houden aan de aanwijzingen hem door of namens de reclassering gegeven;

- dat verdachte zich gedurende de proeftijd onder behandeling zal stellen van de forensische polikliniek De Waag/Emergis forensische zorg of soortgelijke ambulante forensische zorg, op de tijden en plaatsen als door of namens die instelling aan te geven, teneinde zich te laten behandelen voor zijn problematiek;

- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

wijst de vordering deels af, te weten voor een bedrag van € 3.000,-;

verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige (voor een bedrag van

€ 7.000,-) niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Aldus gewezen door

mr. P.M. Frielink, voorzitter,

mr. S. Riemens en mr. J.J.M. Gielen-Winkster, raadsheren,

in tegenwoordigheid van J.J. Veldhuizen, griffier,

en op 4 april 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voor zover hierna niet anders is vermeld, zijn de bewijsmiddelen afkomstig uit het dossier van de politie Eenheid Zeeland-West-Brabant, proces-verbaalnummer PL1900-2014013392, doorgenummerd t/m pagina 66.

Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pag. 18 t/m 22.

Proces-verbaal van bevindingen van [naam verbalisant] met daarbij gevoegd een geboorteakte betreffende [slachtoffer] .


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature