Belanghebbende heeft geen recht op alleenstaande-ouderkorting, omdat dochter niet staat ingeschreven op zijn adres in het GBA. Het feit dat de dochter wel bij belanghebbende heeft gewoond, kan niet tot een ander oordeel leiden gelet op de duidelijke wettelijke voorwaarde van inschrijving in het GBA. Er is voorts geen sprake van schending van het discriminatieverbod als bedoeld in art. 26 IVBPR en art. 14 EVRM (zie: Hoge Raad 11 juli 2008, nr. 42 106, ECLI:NL:HR:2008:BD6826, BNB 2008/243).