Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing van vorderingen werkgever, die stelt dat zij schade heeft geleden door wanprestatie of onrechtmatige daad van toenmalige werknemer bij het bestellen van accessoires voor een auto. Door de werkgever aan werknemer verleende volmacht om binnen een bepaald budget een auto te bestellen.

Uitspraak



GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.184.790/01

arrest van 6 december 2016

in de zaak van

[betoncentrales] Betoncentrales B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [betoncentrales] ,

advocaat: mr. J. Hellendoorn,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. G.P. Oberman,

op het bij exploot van dagvaarding van 6 oktober 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van 8 juli 2015, door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen tussen [betoncentrales] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.

1 Het geding in eerste aanleg (zaak-/rolnummer 3769838 CV EXPL 15-425)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

de dagvaarding in hoger beroep van 6 oktober 2015;

het exploot van anticipatie van 22 januari 2016;

de memorie van grieven van 12 april 2016 met 2 grieven en met 6 producties;

de memorie van antwoord van 21 juni 2016;

de akte na memorie van 2 augustus 2016.

2.2.

[geïntimeerde] heeft niet, althans niet tijdig, een antwoord-akte genomen. Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken (met uitzondering van voormelde antwoord-akte) en de stukken van de eerste aanleg.

3 De beoordeling

3.1.

In de onderhavige procedure vordert [betoncentrales] in hoger beroep dat voor recht wordt verklaard dat [geïntimeerde] tekort is geschoten dan wel onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar betreffende de aanschaf van de (accessoires van de) lease auto met veroordeling van [geïntimeerde] tot betaling aan haar van € 9.832,00, subsidiair tot een bedrag dat billijk wordt geoordeeld, te vermeerderen met wettelijke rente en proceskosten.

[betoncentrales] heeft in hoger beroep vernietiging van het vonnis van de kantonrechter gevorderd. In dit vonnis heeft de kantonrechter niet alleen bovenstaande maar ook andere vorderingen van [betoncentrales] afgewezen. Tegen de beslissingen op deze andere vorderingen zijn evenwel geen grieven gericht. Het hof verstaat de omvang van het hoger beroep daarom aldus dat deze beslissingen niet worden bestreden.

3.2.

Aan de nu voorliggende vordering heeft [betoncentrales] , kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd. [geïntimeerde] , destijds werknemer van [betoncentrales] , heeft in het kader van een aankoop van een aan hem ter beschikking te stellen auto zonder toestemming van [betoncentrales] accessoires aan de auto laten toevoegen en door valsheid in geschrifte (het (laten) vermelden op de factuur van onjuiste, te hoge, bedragen voor de wel toegestane extra’s en de kosten van het rijklaar maken) onder het bereik van de aankoop van de auto gebracht. Aldus is hij tekort geschoten in zijn verplichtingen jegens [betoncentrales] althans heeft hij jegens haar onrechtmatig gehandeld. De, als gevolg daarvan ontstane extra kostenposten hadden niet gemaakt mogen worden en hebben geleid tot schade aan de zijde van [betoncentrales] .

Daarnaast stelt [betoncentrales] dat [geïntimeerde] onvoldoende scherp heeft onderhandeld. Voor zover te controleren heeft [geïntimeerde] niets gedaan om de prijs van de in te ruilen auto te verhogen of aanzienlijke kortingen op de prijs van de aan te schaffen auto te bedingen.

Tot slot stelt [betoncentrales] te zijn misleid door [geïntimeerde] op het punt van de aangeschafte geluidsinstallatie die in de auto is geplaatst. De in de aangekochte auto aanwezige standaardinstallatie zou, zo had [geïntimeerde] aan [betoncentrales] aangegeven, zeer slecht zijn, reden waarom toestemming is gegeven een ander systeem aan te schaffen en te laten inbouwen. Deze mededeling van [geïntimeerde] blijkt onjuist te zijn; uit informatie van de garage achteraf blijkt dat in het basispakket van de auto een zeer goede radio en een zeer goed navigatiesysteem zaten, zo stelt [betoncentrales] .

3.3.

[geïntimeerde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, in het navolgende aan de orde komen.

3.4.

In dit hoger beroep kan van de volgende feiten worden uitgegaan.

[geïntimeerde] is op 1 oktober 2005 als bedrijfsleider bij [betoncentrales] in dienst getreden.

In 2007 heeft [betoncentrales] hem een auto ter beschikking gesteld. Deze auto mocht [geïntimeerde] zowel zakelijk als privé gebruiken.

Tijdens een functioneringsgesprek, gehouden op 6 april 2012, heeft [betoncentrales] aangegeven dat [geïntimeerde] mocht gaan kijken naar een andere, nieuwe auto. Van dit gesprek is een verslag opgesteld en dat verslag is op een latere datum nog aangevuld. (Zie daaromtrent ook hieronder sub m)

Op 16 april 2012 heeft autobedrijf [autobedrijf] BV een offerte uitgebracht voor de koop van een Subaru Forester; rekening houdend met de inruil van de oude auto zou het bij te betalen bedrag neerkomen op € 45.000,00. De in de offerte begrepen accessoires zijn in de bijlage bij de offerte vermeld en omvatten een bedrag van € 9.819,00.

[betoncentrales] heeft [geïntimeerde] te kennen gegeven dat dit een té hoge investering was.

[geïntimeerde] heeft [betoncentrales] op 24 april 2012 een emailbericht gestuurd en daarin aangegeven dat hij voor de Mazda CX5 gaat. Hij heeft daarin voorts vermeld dat de investering in de auto (incl. alle opties) en meerkosten binnen de afspraak vallen. Aan het slot van dit bericht heeft hij aangegeven dat de optie van een dakdrager inclusief box goedkoper is dan een ruimere auto.

[betoncentrales] heeft daarop diezelfde dag kort per email aan [geïntimeerde] te kennen gegeven: “klinkt logisch”.

Op dezelfde dag heeft [geïntimeerde] de orderbevestiging ter aankoop van de Mazda met een aantal opties ondertekend. Op 26 april 2012 heeft hij een orderbevestiging voor ‘extra werk’ ondertekend.

Op 9 mei 2012 heeft [geïntimeerde] [betoncentrales] per email bericht dat hij het verslag heeft aangepast en daarin de prijs van de auto inclusief BTW heeft laten staan. Daarop heeft [appellant] namens [betoncentrales] gereageerd met de mededeling dat hij het verslag zal nakijken en dat de berekening/investering wel exclusief BTW moet worden gemaakt.

Op 4 juni 2012 heeft de autoverkoper de factuur aan [betoncentrales] verzonden. Deze factuur komt, voor zover het de totaalprijs betreft, overeen met de orderbevestigingen. In afwijking daarvan staan in de factuur niet alle accessoires vermeld en de prijsstelling voor een aantal onderdelen is anders dan in de orderbevestiging aangegeven. De factuur is door [betoncentrales] betaald.

Op 13 juni 2012 heeft [geïntimeerde] per email [appellant] bericht dat de investering voldoet aan het aangegeven bedrag, zowel wanneer het inclusief als exclusief BTW wordt berekend. De totale investering inclusief inruil komt neer op € 31.628,64 exclusief BTW.

[appellant] heeft daarop dezelfde dag gereageerd met de mededeling dat het inderdaad klopt en dat [geïntimeerde] het gespreksverslag daarop moet aanpassen met toevoeging van de berekening, hetgeen is gebeurd.

Het verslag en de bijlage zijn door beide partijen ondertekend. Het verslag houdt onder meer in: “ [geïntimeerde] mag gaan kijken naar een vervanging van zijn huidige auto. (…) Zij bijlage 1 voor de berekening 2012.” Genoemde bijlage houdt onder meer in: “De investering voldoet aan het aangegeven bedrag van incl. btw € 38.500,00 met inruil van de huidige auto.”

Met ingang van 1 oktober 2013 is de arbeidsovereenkomst tussen partijen ontbonden.

3.5

Tussen partijen staat vast dat [betoncentrales] [geïntimeerde] een volmacht heeft gegeven om in naam van [betoncentrales] tot aanschaf van een auto over te gaan. Welke inhoud deze volmacht heeft, moet worden beantwoord aan de hand van de maatstaven van de artikelen 3:33 en 3:35 BW. Het komt daarbij derhalve aan op hetgeen de volmachtgever, [betoncentrales] , en de gevolmachtigde [geïntimeerde] over en weer hebben verklaard en uit elkaars gedragingen hebben mogen begrijpen, waarbij in het bijzonder van belang is de verklaring of gedraging waarbij de volmacht is verleend.

[betoncentrales] stelt dat [geïntimeerde] voor de aanschaf van iedere accessoire afzonderlijk bij de auto goedkeuring van haar moest verkrijgen en dat hij slechts voor een deel van die accessoires toestemming heeft gevraagd en gekregen. [geïntimeerde] geeft aan dat hij tot een bepaald maximum bedrag mocht investeren in de aanschaf van de auto.

3.6.

Uit de hiervoor vastgestelde feitelijke gang van zaken blijkt dat [geïntimeerde] de mogelijkheid kreeg om zelfstandig op zoek te gaan naar een auto die door [betoncentrales] voor hem zou worden aangeschaft. Uit het feit dat hij vervolgens een offerte aan [betoncentrales] voorlegde van een Subaru met vele extra accessoires blijkt dat hem daarbij niet de restrictie is opgelegd dat er geen accessoires bij de auto mochten worden aangeschaft. De reactie van [betoncentrales] op de voorgelegde offerte zag enkel op het totaal te investeren bedrag exclusief BTW; daaraan stelde [betoncentrales] een beperking. Toen [geïntimeerde] [betoncentrales] vervolgens informeerde over de aanschaf van een andere auto, heeft [betoncentrales] hem niet gevraagd naar de prijs van de verschillende accessoires; de enkele mededeling van [geïntimeerde] dat de investering binnen de afspraak viel, behoefde kennelijk op dat moment voor [betoncentrales] , geen nadere toelichting.

Vervolgens hebben partijen gecorrespondeerd over de aanpassing van het verslag van het functioneringsgesprek. Daarin is de berekening van de investering in de nieuwe auto opgenomen en dit verslag is door beide partijen ondertekend.

Aldus is het verweer van [geïntimeerde] dat de volmacht zich uitstrekte tot de aanschaf van een auto binnen een vooraf door [betoncentrales] aangegeven budget, voldoende onderbouwd. Het is dan aan [betoncentrales] om haar stelling over het vereiste van het verkrijgen van expliciete toestemming voor iedere aan te schaffen accessoire te onderbouwen.

3.7.

De stellingen van [betoncentrales] houden niet in dat naast hetgeen is besproken en schriftelijk is vastgelegd, nog uitdrukkelijk aan [geïntimeerde] is meegedeeld dat hij voor de afzonderlijke accessoires toestemming nodig had. Ook al is kennelijk voor bepaalde accessoires wél toestemming gevraagd en verkregen, vloeit daar gelet op het ter beschikking gestelde totaalbudget nog niet uit voort dat die toestemming ook nodig was om tot bestellen van accessoires over te gaan. Gelet op wat partijen over en weer aan elkaar hebben meegedeeld en hetgeen zij vervolgens in het gespreksverslag en de bijlage (genoemd onder 3.4 sub m) hebben vastgelegd, mocht [geïntimeerde] er naar het oordeel van het hof van uitgaan dat de aan hem gegeven volmacht inhield dat een auto met accessoires tot het daarin genoemde totaalbedrag mocht worden aangeschaft, zonder dat hij aanvullende toestemming nodig had voor de afzonderlijke accessoires.

[geïntimeerde] heeft dan ook niet in strijd met de aan hem verstrekte volmacht gehandeld. Van een schending van enige contractuele verplichting of van enig onrechtmatig handelen is dan ook niet gebleken.

3.8.

Tussen partijen staat vast dat de inhoud van de factuur afwijkt van de onderliggende orderbevestiging en niet de juiste inhoud van de overeenkomst weergeeft. Het staat echter niet ter discussie dat het totaalbedrag van de aanschaf van de auto met accessoires met aftrek van inruil op de factuur juist is vermeld en dat dit bedrag binnen het daarvoor ter beschikking gestelde budget bleef. Daarom kan naar het oordeel van het hof in het midden blijven of de onjuistheden op onderdelen van de factuur door de garage in samenwerking met [geïntimeerde] is vermeld, zoals [betoncentrales] stelt, maar [geïntimeerde] gemotiveerd heeft betwist. Gelet op de reikwijdte van de volmacht is er namelijk geen sprake van schade van [betoncentrales] ten gevolge van de op onderdelen onjuiste vermeldingen op de factuur.

3.9.

Het verwijt dat [geïntimeerde] scherper had moeten onderhandelen, is ongegrond nu [geïntimeerde] bij het sluiten van de koopovereenkomst binnen de grenzen van de volmacht is gebleven. Dat de volmacht impliceerde dat [geïntimeerde] scherp moest onderhandelen, is onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat [geïntimeerde] bij de uitoefening van zijn functie hiertoe verplicht was, is daarvoor niet redengevend. De aanschaf van een auto die [geïntimeerde] zowel zakelijk als privé mocht gebruiken, behoort zonder een nadere toelichting die evenwel ontbreekt, niet tot de normale werkzaamheden van een bedrijfsleider.

3.10.

De stelling dat [betoncentrales] zou zijn misleid bij de aanschaf van een andere geluidsinstallatie en navigatiesysteem leidt evenmin tot toewijzing van (een deel van) het gevorderde. De aanschaf van deze accessoires viel namelijk binnen de aan [geïntimeerde] verleende volmacht, waarvan de reikwijdte in het voorgaande is besproken. Eventuele onjuiste mededelingen van hem aan [betoncentrales] over de kwaliteit van de bij de standaarduitvoering aanwezige installatie doen daar niet aan af.

3.11.

Grief 1 faalt. Grief 2 heeft geen zelfstandige betekenis, zodat deze grief geen afzonderlijke bespreking behoeft.

3.12.

Het hof zal [betoncentrales] als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het

hoger beroep veroordelen. Deze kosten aan de zijde van [geïntimeerde] zullen worden vastgesteld op:

explootkosten € 94,08

griffierecht € 314,00

salaris advocaat € 632,00 (1 punt)

zijnde totaal € 1.040,08

4 De uitspraak

Het hof:

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover dit aan het oordeel van het hof is onderworpen,

veroordeelt [betoncentrales] in de proceskosten van het hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van [geïntimeerde] op € 94,08 aan explootkosten, op € 314,00 aan griffierecht en op € 632,00 aan salaris advocaat.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.F.M. Pols, C.E.L.M. Smeenk-van der Weijden en J.M.H. Schoenmakers en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 december 2016.

griffier rolraadsheer


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature