Het boetebeding dat is neergelegd in artikel 20.6 van de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte, ROZ-model 2003, levert in het onderhavige geval een buitensporig een dus onaanvaardbaar resultaat op, zodat matiging van de boete op de voet van artikel 6:94 lid 1 BW ge ïndiceerd is.