Belanghebbende is hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor belastingschulden van A bv. De ontvanger baseert deze aansprakelijkstelling op de enkele grond dat belanghebbende als bestuurder van A in het Handelsregister staat ingeschreven. Het hof leidt uit de verklaringen van belanghebbende en de feiten en omstandigheden af dat belanghebbende niet daadwerkelijk een door de vergadering van aandeelhouders van A aangestelde formele bestuurder in de zin van art. 2:240 BW was. Nu voorts niet is gebleken dat belanghebbende een feitelijk bestuurder in de zin van art. 36, lid 5, letter b, IW is geweest, is hij ten onrechte aansprakelijk gesteld. Het gelijk is aan belanghebbende.