. Naar het oordeel van het Hof mocht belanghebbende - nu de tekst van die brief op geen andere wijze kan worden uitgelegd - redelijkerwijs ervan uitgaan, dat de Inspecteur zich bewust en weloverwogen op het standpunt had gesteld dat zij niet belastingplichtig was. Aan dit oordeel doet niet af, de stelling van de Inspecteur dat hij slechts om te voorkomen dat belanghebbende maandelijks nihilaangiften zou moeten doen haar uit het bestand van belastingplichtigen heeft verwijderd. Immers, belanghebbende heeft in haar pleitnota onweersproken gesteld, dat deze reden niet aan haar kenbaar is gemaakt en voorts is gesteld noch gebleken dat belanghebbende redelijkerwijs van deze reden op de hoogte had kunnen zijn. Voorts is gesteld noch gebleken, dat het vorenbedoelde standpunt van de Inspecteur zozeer in strijd is met een juiste wetstoepassing, dat belanghebbende op nakoming van het bij haar opgewekte vertrouwen niet mocht rekenen.