De afvalstoffenheffing is ingevoerd vanwege de wens om op alle gebruikers van percelen, ongeacht of gebruik wordt gemaakt van de reinigingsdienst, de kosten van de verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen te verhalen. De aanleiding van de invoering van de bevoegdheid tot heffing van afvalstoffenheffing was immers de bewijsproblematiek bij de reinigingsrechten. Aangezien de afvalstoffenheffing het karakter heeft van een (bestemmings)belasting hoeft er geen (individuele) tegenprestatie te bestaan, zoals dit bij de rechten wel het geval is. Desalniettemin kan worden gesteld, dat de afvalstoffenheffing is gestoeld op het profijtbeginsel. Zonder dat direct profijt aan de individuele gebruikers of genothebbenden wordt toegerekend, kan toch worden gesteld, dat de groep ten behoeve van wie de inzamelingsverplichting bestaat, een vorm van profijt heeft, omdat iedereen het genot heeft van een schone gemeente en van de inzamelingsdienst gebruik kán maken. Daar waar afvalstoffen worden geproduceerd doch zelf voor de verwijdering zorg wordt gedragen, wordt toch belastingplicht aangenomen.