Op [datum 1] heeft de gemeente aan QRC Vastgoed B.V. een bouwvergunning afgegeven voor de bouw van een winkel met appartementen aan [adres 2] (prod. 9 cvr). Ten behoeve van de bouw diende het bestaande pand aan [adres 2] te worden gesloopt. Voor het bouwplan behoefde de fundering van het pand van [appellant] niet ondersteund te worden, omdat de kelder van het pand van [appellant] dieper lag dan de fundering van het appartementencomplex. Op [datum 2] heeft QRC Vastgoed B.V. bij de gemeente een aanvraag ingediend tot wijziging van het bouwplan (prod. 2 nadere conclusie [appellant]). In het nieuwe bouwplan was voorzien in een volledige onderkeldering van het appartementencomplex, hetgeen meebracht dat de fundering van het pand van [appellant] ondersteund moest worden. [..] Medio juni 1990 heeft [appellant] bij de gemeente geklaagd over scheurvorming in zijn pand.