U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Eiser stelt dat zijn handtekening is vervalst en er geen sprake is van een geldlening en doet naast een beroep op onverschuldigde betaling tevens een beroep op nakoming van die geldlening, zonder dat de valsheid van die handtekening wordt vastgesteld.

Uitspraak



Arrest d.d. 12 april 2011

Zaaknummer 200.065.932/01

HET GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN

Arrest van de vierde kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:

Zafimcon B.V.,

gevestigd te Drachten,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna te noemen: Zafimcon,

advocaat: mr. S.A. Roodhof, kantoorhoudende te Groningen,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna te noemen: [geïntimeerde],

toevoeging

advocaat: mr. F. van der Hoef, kantoorhoudende te Burgum.

Het geding in eerste instantie

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen uitgesproken op 10 januari 2007, 1 augustus 2007 en 4 maart 2009 door de rechtbank Leeuwarden.

Het geding in hoger beroep

Bij exploot van 6 april 2009 is door Zafimcon hoger beroep ingesteld van genoemde vonnissen met dagvaarding van [geïntimeerde] tegen de zitting van

12 mei 2009.

De conclusie van de memorie van grieven luidt:

"de vonnissen waarvan beroep te vernietigen en opnieuw rechtdoende bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. Primair

[geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 30.000,00, althans tot een zodanig bedrag als in deze juist wordt geacht.

Subsidiair

[geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 30.000,00, althans tot een zodanig bedrag als in deze juist wordt geacht, te voldoen binnen 14 dagen na het wijzen van het vonnis van de rechtbank Leeuwarden inzake de procedure tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden van [statutair bestuurder van Zafimcon] en [geïntimeerde], althans binnen een zodanige termijn, althans op een zodanig tijdstip als in deze juist en redelijk wordt geacht, in beide gevallen (als bedoeld onder 1. primair of subsidiair) te vermeerderen met rente vanaf

22 april 2005, althans vanaf 20 februari 2006, althans vanaf een zodanige dag/datum als in deze juist wordt geacht, tot de datum der algehele voldoening.

2. [geïntimeerde] te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 200,00, althans tot betaling

van een zodanig bedrag als in deze juist en redelijk wordt geacht, vanwege

buitengerechtelijke incassokosten.

3. [geïntimeerde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, in beide instanties."

Bij memorie van antwoord is door [geïntimeerde] verweer gevoerd met als conclusie:

"verzoekt de vonnissen waarvan beroep te bekrachtigen eventueel onder verbetering van gronden en appellante, Zafimcon B.V., te veroordelen in de proceskosten in beide instanties dit voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."

Ten slotte hebben partijen de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.

De grieven

Zafimcon heeft vijf grieven opgeworpen.

De beoordeling

Vaststaande feiten

1. Tegen de vaststelling van de feiten in rechtsoverweging 2 (2.1 tot en met 2.5) van het vonnis van de rechtbank van 10 januari 2007 zijn geen grieven gericht, zodat ook in appel van deze feiten zal worden uitgegaan. Deze feiten komen, samen met hetgeen verder is gesteld en niet of onvoldoende is weersproken op het volgende neer.

1.1. Zafimcon is een onderneming die zich bezighoudt met het geven van bedrijfskundige en accountancy gerelateerde adviezen en het verrichten van managementwerkzaamheden op interim-basis. Statutair bestuurder van Zafimcon is [de statutair bestuurder van Zafimcon] (hierna te noemen: [statutair bestuurder van Zafimcon]).

1.2. [statutair bestuurder van Zafimcon] is op huwelijkse voorwaarden gehuwd (geweest) met [geïntimeerde]. Bij beschikking van 22 februari 2006 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Het huwelijk is geëindigd door inschrijving van de beschikking in de daarvoor bestemde registers op 15 maart 2006.

1.3. Tijdens hun huwelijk hebben [statutair bestuurder van Zafimcon] en [geïntimeerde] gewoond op het adres [adres 1] te [woonplaats]. Op dat adres was ook Zafimcon gevestigd. [geïntimeerde] had destijds vrije toegang tot de kantoorruimte van Zafimcon.

1.4. Rond 15 april 2005 heeft [geïntimeerde] de echtelijke woning verlaten. Eveneens in die periode is een bedrag van € 30.000,00 door middel van een betalingsopdracht betreffende rekeningnummer [nummer] ten name van "Zafimcon BV Harderwijk" overgeboekt naar de privérekening van [geïntimeerde]. De betalingsopdracht vermeldt handgeschreven: het bedrag, het rekeningnummer, de naam en de woonplaats van [geïntimeerde] en de omschrijving "geleend geld ".

1.5. Het bedrag van € 30.000,00 is in de boekhouding van Zafimcon opgenomen onder de financiële vaste activa onder de noemer: "verstrekte lening [geïntimeerde]".

1.6. Bij brieven van 28 juni 2005 en 26 juli 2005 is namens Zafimcon aan [geïntimeerde] verzocht het bedrag van € 30.000,00 terug te betalen. Bij brief van 13 februari 2006 is namens Zafimcon verzocht het bedrag van € 30.000,00 binnen een week terug te betalen. In die laatste brief is [geïntimeerde] tevens de wettelijke rente aangezegd. Bij brief van 27 april 2010 is [geïntimeerde] nogmaals gemaand het bedrag vermeerderd met rente en kosten terug te betalen. [geïntimeerde] heeft het bedrag tot op heden niet terug betaald.

Het geschil en de beslissing in eerste aanleg.

2. Zafimcon heeft in hoofdsom betaling van € 30.000,00 door [geïntimeerde] gevorderd op basis van onrechtmatig handelen van [geïntimeerde], dan wel onverschuldigde betaling. [geïntimeerde] heeft dit betwist en gesteld dat Zafimcon dit bedrag aan haar heeft overgeboekt ter voldoening aan een op Zafimcon rustende betalingsverplichting uit hoofde van een overeenkomst van geldlening. De rechtbank heeft de vordering van Zafimcon afgewezen.

Met betrekking tot de grieven.

3. Voor de inhoud van de grieven verwijst het hof naar de desbetreffende memorie. De grieven lenen zich voor een gezamenlijke beoordeling.

4. Zafimcon heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [geïntimeerde]

€ 30.000,00 door middel van een overschrijvingskaart met een vervalste handtekening van [statutair bestuurder van Zafimcon], naar de rekening van [geïntimeerde] heeft laten overboeken. [geïntimeerde] heeft dit betwist. Volgens [geïntimeerde] heeft [statutair bestuurder van Zafimcon], als statutair bestuurder van Zafimcon, het bedrag zelf naar haar overgemaakt en de betreffende betalingsopdracht getekend. [geïntimeerde] heeft daarbij gesteld dat er sprake was van een aan haar geleend bedrag. Het geleende bedrag zou worden ingelost door middel van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Het hof is van oordeel dat [geïntimeerde] hiermee kon volstaan. De bewijslast van de onrechtmatigheid van de overboeking berust ex artikel 150 Rv immers bij Zafimcon. [geïntimeerde] hoefde slechts die feiten en omstandigheden te stellen die haar betwisting konden dragen.

De rechtbank heeft in haar eerste tussenvonnis terecht geoordeeld dat diende te worden onderzocht of [geïntimeerde] door vervalsing van de handtekening van [X] € 30.000,00 naar zichzelf heeft overgeboekt. Indien deze vervalsing zou komen vast te staan, zou de onrechtmatigheid zijn gegeven waarna terugbetaling van voornoemd bedrag aan Zafimcon diende plaats te vinden. Zafimcon is in de gelegenheid gesteld om de vervalsing door middel van een deskundigenbericht aan te tonen, maar heeft hiervan geen gebruik gemaakt. Dit heeft tot gevolg dat het door Zafimcon aan haar vordering ten grondslag gelegde onrechtmatigheid van de overschrijving niet is komen vast te staan.

5. Zafimcon heeft betoogd dat de rechtbank in het midden kon laten of er sprake was van een onrechtmatige overboeking, aangezien de vordering eveneens toewijsbaar moet worden geacht op basis van het feit dat Zafimcon in het kader van de afwikkeling van de huwelijksgoederengemeenschap tussen [statutair bestuurder van Zafimcon] en [geïntimeerde] in het geheel niets aan [geïntimeerde] was verschuldigd, derhalve op basis van onverschuldigde betaling of ongerechtvaardigde verrijking.

Het hof kan Zafimcon hierin niet volgen. Het ligt op de weg van Zafimcon om feiten en omstandigheden te stellen op basis waarvan haar vordering kan worden toegewezen. Uit de vaststaande feiten blijkt dat door middel van een overschrijvingskaart van de rekening van Zafimcon een bedrag van € 30.000,00 was overgeboekt onder de noemer "geleend geld". Daarnaast is het bedrag als lening in de boekhouding van Zafimcon opgenomen. In het licht van die feiten en omstandigheden kan niet in het midden blijven of [statutair bestuurder van Zafimcon] de overschrijving heeft ondertekend of niet. Het open laten van de mogelijkheid dat [statutair bestuurder van Zafimcon] de opdracht tot betaling heeft ondertekend vraagt om een toelichting waarom hij zulks in dat geval heeft gedaan, waarom hij daarbij dan als omschrijving "geleend geld" heeft gebruikt en waarom in dat geval die betaling in de boekhouding als "verstrekte lening [geïntimeerde]" is geboekt. Een zodanige toelichting is echter door Zafimcon niet gegeven. Aldus heeft Zafimcon niet onderbouwd waarom ook in het geval [statutair bestuurder van Zafimcon] wel de overschrijving heeft ondertekend, sprake is van onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.

6. Zafimcom heeft voorts betoogd dat, als al sprake is van een lening, deze op grond van artikel 6:38 BW terstond opeisbaar is, aangezien de door [geïntimeerde] gestelde afspraak inzake de opeisbaarheid na afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden niet is gemaakt. Aldus miskent Zafimcom dat zij als eisende partij feiten aan haar vordering ten grondslag dient te leggen die deze vordering kunnen dragen. Nu zij zelf uitdrukkelijk ontkent dat sprake is van een geldlening en zij de rechtbank zelfs verwijt dat zij een geldlening in haar stellingen heeft ingelezen (memorie van grieven 24), kan de vordering niet op basis van geldlening worden toegewezen. Omdat er in de visie van Zafimcom geen geldlening is, heeft zij ook niet gesteld hoe, waar en wanneer die overeenkomst is gesloten en welke inhoud deze had. Daarmee mist de vordering in zoverre feitelijke ondergrond. Het feit dat [geïntimeerde] een geldlening aan haar verweer ten grondslag legt maakt dat niet anders.

7. Met betrekking tot de subsidiare vordering is door Zafimcon naar voren gebracht dat inzake de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden een procedure aanhangig is gemaakt bij de rechtbank Leeuwarden. Zafimcon heeft gevorderd om reeds nu een veroordeling uit te spreken tot betaling van € 30.000,00 voor als in die procedure vonnis is gewezen. Het hof begrijpt dat Zafimcon deze vordering baseert op de geldlening die [geïntimeerde] aan haar verweer ten grondslag legt. Deze vordering is, afgezien van het feit dat Zafimcom ook hier haar vordering baseert op feiten die zij betwist, hoe dan ook niet toewijsbaar omdat geen veroordeling tot nakoming kan worden gevorderd zolang de vordering nog niet opeisbaar is.

8. De grieven falen.

9. Zafimcon heeft in hoger beroep bewijs aangeboden zonder echter duidelijk te maken op welke specifieke feiten dit aanbod ziet. Zij heeft slechts conclusies gesteld, die zich niet lenen voor bewijslevering. Het hof passeert dit aanbod als onvoldoende concreet en onvoldoende gespecificeerd.

De slotsom

10. Het hof komt tot de conclusie dat de bestreden vonnissen dienen te worden bekrachtigd. Zafimcon zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten in hoger beroep (geliquideerd salaris voor de advocaat: tarief III, 1 punt).

De beslissing

Het gerechtshof:

bekrachtigt de bestreden vonnissen van 10 januari 2007, 1 augustus 2007 en

4 maart 2009 waarvan beroep;

veroordeelt Zafimcon in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die aan de zijde van [geïntimeerde] tot aan deze uitspraak op € 905,00 aan verschotten en

€ 1.158,00 aan geliquideerd salaris voor de advocaat;

bepaalt dat van voormelde bedragen aan de griffier dient te worden voldaan

€ 786,00 aan verschotten en € 1.158,00 voor geliquideerd salaris voor de advocaat, die daarmee zal handelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 243 Rv ;

wijst af het meer of anders gevorderde.

Aldus gewezen door mrs. L. Janse, voorzitter, G. van Rijssen en I. Tubben, en uitgesproken door de rolraadsheer ter openbare terechtzitting van dit hof van dinsdag 12 april 2011 in bijzijn van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature