U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich samen met drie anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een overval in de woning van een ouder echtpaar, waar volgens de verdachte en zijn mededaders geld zou liggen. De overal is van tevoren goed gepland door de verdachte en de medeverdachten. Reeds enkele dagen voor de voorgenomen overval is een valse aankondigingsbrief van een bestaand bedrijf verstuurd met daarin de mededeling dat de onderhoudsmonteur van de cv-ketel langs zou komen. Op deze manier hebben de verdachte en de medeverdachten zich toegang tot de woning verschaft.

Het hof veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van voorarrest. Daarnaast stelt het hof als bijzondere voorwaarden contactverbod met de benadeelde partijen en verplicht de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd op dagen en tijdstippen zoals door de reclassering te bepalen te melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Uitspraak



Rolnummer: 22-005569-16

Parketnummers: 09-842366-16, 09-777083-15 en

09-777129-14(TUL)

Datum uitspraak: 23 februari 2017

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 28 november 2016 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1998,

[adres],

thans gedetineerd in Forensisch Centrum Teylingereind te Sassenheim.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van dit hof van 9 februari 2017.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en de verdachte ter zake van het bij parketnummer 09-842366-16 ten laste gelegde zal worden veroordeeld met toepassing van het volwassenenstrafrecht tot een gevangenisstraf voor de duur van 39 maanden, waarvan 13 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van voorarrest. Subsidiair heeft de advocaat-generaal een hogere jeugddetentie gevorderd dan in eerste aanleg is opgelegd.

Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter zake van het bij parketnummer 09-777083-15 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 14 dagen.

Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het bij parketnummers 09-842366-16 en 09-777083-15 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht, een contactverbod met medeverdachten [medeverdachte 1], [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4], een locatieverbod en huisarrest met elektronisch toezicht alsmede een behandeling bij De Waag (TopZorg). Voorts zijn er beslissingen genomen omtrent de vorderingen van een tweetal benadeelde partijen, het beslag alsmede een vordering tot tenuitvoerlegging als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.

De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

Tenlastelegging

Het hof heeft hetgeen ten laste is gelegd bij parketnummers 09-842366-16 en 09-777083-15 voorzien van een doorlopende nummering 1 en 2. Het hof zal die nummering in dit arrest aanhouden.

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1.hij op of omstreeks 16 mei 2016 te 's-Gravenhage in een woning gelegen aan de [adres] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,

a. a) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geld en/of goederen van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij zich en/of zijn mededader(s) de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van een vals kostuum en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of (een) aan andere deelnemer(s) van dat misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,

en/of

b) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] te dwingen tot afgifte van geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij zich en/of zijn mededader(s) de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van een vals kostuum,

- ( hij) en/of (een of meer van) zijn mededader(s) gekleed in bedrijfskleding van Intergas, althans (een) energiebedrijf/gasbedrijf, en/of voorzien van pepperspray en/of tie-wraps en/of tape naar die woning is/zijn gegaan en/of

- nadat de deur was geopend die woning is/zijn binnen gegaan en/of

- waarna verdachte en/of zijn (andere) mededader(s) met (een) bivakmuts(en) op zijn/hun hoofd(en) en/of voorzien van pepperspray en/of tie-wraps en/of tape die woning is/zijn binnengedrongen/binnengegaan en/of

- de voordeur van die woning op slot heeft/hebben gedaan en/of

- die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] heeft/hebben vastgepakt en/of geduwd en/of

- tegen die [benadeelde partij 1] heeft/hebben gezegd: 'We komen je halen!" en/of

- peperspray, athans een bijtende/pijnlijke vloeistof, in de ogen van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] heeft/hebben gespoten en/of

- de mond van die [benadeelde partij 1] (voor een deel) met tape heeft/hebben dichtgeplakt en/of

- heeft/hebben getracht de hand(en) en/of voet(en) van die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] vast te binen met tie-wraps en/of - die [benadeelde partij 1] en/of die [benadeelde partij 2] (meermalen) in het gezicht en/of tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of op het lichaam heeft/hebben geschopt en/of

- heeft/hebben geprobeerd de mond van die [benadeelde partij 2] met tape dicht te plakken en/of

- heeft/hebben gezegd: "Als ze blijven vechten moeten we ze neersteken", terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2.hij op of omstreeks 1 juli 2015 te 's-Gravenhage met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, het Hobbemaplein, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk en in vereniging geweld heeft gepleegd tegen (een) politievoertuig(en) en/of (een) ander(e) voertuig(en) en/of (een) politieambtena(a)r(en), welk geweld bestond uit het gooien van (een) ste(e)n(en) en/of andere voorwerpen in de richting van die/dat politievoertuig(en) en/of (een) andere(e) voertuig(en) en/of (een) politieambtena(a)r(en).

Het vonnis waarvan beroep

Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, inclusief de beslissing over de vordering tenuitvoerlegging, behalve voor wat betreft de opgelegde jeugddetentie en de motivering daarvan.

Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich samen met drie anderen schuldig gemaakt aan een poging tot een overval in de woning van een ouder echtpaar, waar volgens de verdachte en zijn mededaders geld zou liggen. Reeds enkele dagen voor de voorgenomen overval is een valse aankondigingsbrief van een bestaand bedrijf verstuurd met daarin de mededeling dat de onderhoudsmonteur van de cv-ketel langs zou komen. Eén van de medeverdachten heeft zich vervolgens in kleding met daarop het logo van dat onderhoudsbedrijf, voorgedaan als onderhoudsmonteur, waardoor aangever in goed vertrouwen de deur heeft geopend en de medeverdachte de toegang tot de woning heeft verleend. Na een zogenaamde controle van de cv-ketel heeft de medeverdachte de anderen de gelegenheid geboden om zich ook de toegang tot de woning te verschaffen. Een van de medeverdachten droeg een bivakmuts. Met behulp van tie-wraps en duct tape is getracht het echtpaar vast te binden en de mond af te plakken. Ook zijn zij geschopt en geslagen en is er een bijtende stof in hun gezicht gespoten. Doordat beide slachtoffers zich hevig verzetten en het vrouwelijke slachtoffer hard schreeuwde, werd een buurman gealarmeerd, waarna de verdachte en zijn mededaders de benen namen.

Verdachtes aandeel in dit misdrijf is bepaald niet gering. Nadat de deur van de woning geopend werd door de in bedrijfskleding geklede mededader, is verdachte als eerste naar binnen gegaan. Hij heeft zich gericht op het vrouwelijke slachtoffer. De buurman ziet dat verdachte de oudere vrouw in een wurggreep hield door met zijn rechterarm om haar nek heen te duwen. Hij ziet dat er ook duct tape op het hoofd zat. Voorts ziet hij dat verdachte achter haar ongeveer drie keer met zijn linkerhand, in een vuist en met volle kracht ter hoogte van haar nek sloeg. Hij ziet dat de vrouw worstelend terug sloeg in de richting van verdachte. De vrouw was hard aan het schreeuwen en huilen.

Het betreft een buitengewoon ernstig misdrijf, welk misdrijf een grote impact heeft gehad op de slachtoffers, die nog dagelijks de geestelijke en lichamelijke gevolgen ervan ondervinden. Door de overval, gepleegd in hun eigen woning – zijnde een plek waar zij zich bij uitstek veilig zouden moeten voelen -, zijn zij angstig geworden en hebben zij slaap- en concentratieproblemen. Het hof rekent de verdachte dit ernstige feit, waarbij hij en zijn mededaders zich enkel hebben laten leiden door hun eigen financieel gewin, zwaar aan.

Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging doordat hij stenen naar een politievoertuig heeft gegooid ten tijde van hevige rellen in Den Haag. Dit is hinderlijk en verwerpelijk gedrag. De politie moet in dergelijke situaties goed haar werk kunnen doen en dat wordt belemmerd door dit handelen van de verdachte.

Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 januari 2017.

Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de navolgende rapportages:

- Een uitgebreid advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 24 oktober 2016, opgesteld door H. Walinga, raadsonderzoeker.

Hierin is onder meer opgenomen dat de verdachte voor eerdere veroordelingen leerstraffen en begeleiding door de jeugdreclassering (waaronder ITB Criem en Harde Kern) heeft gehad waar hij een positieve indruk heeft achtergelaten. Er zijn zorgen over de ontwikkeling van verdachte. Deze zorgen worden versterkt door nieuwe informatie uit telefoontaps en de weigering van verdachte daarover te spreken. De Raad kan geen uitspraak doen over toepassen van het volwassenenstrafrecht, nu er geen overeenstemming is tussen psychiater en psycholoog en nu verdachte niet wenst te spreken over telefoontaps die aan het licht zijn gekomen. Geadviseerd wordt daartoe een aanvullend onderzoek te laten doen door deskundigen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie (hierna: NIFP). Het strafadvies van de Raad voor de Kinderbescherming is een (deels) voorwaardelijke detentie met de bijzondere voorwaarde van reclasseringtoezicht door Reclassering Nederland, afdeling JoVo en Topzorg van De Waag. Elektronisch toezicht is noodzakelijk omdat verdachte zeer sociaal wenselijk is en een zorgelijke gewetensontwikkeling doormaakt. Ook wordt als bijzondere voorwaarde geadviseerd het volgen van onderwijs. Geadviseerd wordt om de vordering tot tenuitvoerlegging toe te wijzen;

- Een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia d.d. 20 september 2016, opgesteld door H. van der Lugt, kinder- en jeugdpsychiater.

Hierin is onder meer vermeld dat verdachte niet lijdt aan een stoornis of gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens. Wel is sprake van antisociaal gedrag. Het antisociale gedrag komt terug zodra interventies (zoals ITB Harde kern) afgerond zijn. Er is geen probleembesef bij verdachte . Er is geen sprake van een verminderde toerekeningsvatbaarheid. Verdachte beschikt over voldoende intelligentie, sociale en copingvaardigheden. Verdachte is een weinig wilskrachtige jongen, die voor de gemakkelijkste weg kiest en moet worden aangemoedigd, aangestuurd en gesanctioneerd.

Verdachte vertoont kenmerken van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Het ten laste gelegde lijkt daaruit voort te komen. Het risico op recidive voor gewelddadig gedrag wordt matig tot hoog geschat. Verdachte vindt hulp overbodig. Hij lijkt het meest gebaat bij lik-op-stukbeleid en begeleiding gericht op delictsanalyse, het nemen van eigen verantwoordelijkheid en ontwikkelen van empathie en geweten, individueel of in groepsverband. Er is reden om toepassing van het meerderjarigenstrafrecht te overwegen. Een pedagogische en/of gezinsgerichte aanpak vervalt en er zijn contra indicaties voor het toepassen van jeugdstrafrecht. De psychiater acht het niet ondenkbaar dat verdachte met het volwassenenstrafrecht voor ogen, had afgezien van het ten laste gelegde. De psychiater denkt dat het volwassenenstrafrecht effectiever zal werken. Bovendien denkt de psychiater dat verdachte veel baat zal hebben bij een behandeling bij De Waag;

- Een psychologisch onderzoek Pro Justitia d.d. 19 september 2016, opgesteld door I.M.A.E. van Vlimmeren, GZ-psycholoog.

Hierin is onder meer vermeld dat het ten laste gelegde volgens de psycholoog lijkt voort te komen uit een combinatie van factoren: verdachte is (passend bij zijn leeftijd) nog in enige mate beïnvloedbaar door zijn omgeving, lijkt de voordelen van het ten laste gelegde zo groot te hebben ingeschat, dat hij zijn twijfels over deelname bewust opzij heeft gezet. Hij is niet snel geneigd om gemaakte afspraken (zoals hij met zijn mededader heeft gemaakt) ongedaan te maken. Hij is een intelligente jongen die goed en fout van elkaar kan onderscheiden. De psycholoog acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar. Het recidiverisico wordt matig geacht, gelet op alle risico- en protectieve factoren. Verdachte kan in staat worden geacht om te besluiten geen delictgedrag meer te vertonen, maar is tevens (nog) wat gevoelig voor omgevingsfactoren.

Verdachte heeft tot op heden hulpverlening positief doorlopen en kan aangeven wat hij heeft geleerd. Hij kan wel nog gebaat zijn bij externe structurering. De psycholoog ziet geen argumenten gelegen in de persoonlijkheid van verdachte om het meerderjarigenstrafrecht toe te passen. Hij functioneert op leeftijdsadequate wijze. Naar voren is gekomen dat - juist passend bij een wat jongere leeftijd – de sociale relaties nog erg van belang zijn en er (nog) enige beïnvloedbaarheid aanwezig is. De psycholoog denkt dat behandeling bij De Waag geen grote bijdrage levert aan het verlagen van het recidiverisico, nu verdachte wel over de vaardigheden beschikt om pro sociale keuzes te maken, maar weloverwogen besloten heeft om de redenen die ervoor pleiten het ten laste gelegde niet te doen, aan de kant te zetten.

Voorts heeft het hof acht geslagen op de navolgende rapportage:

- Een deeladvies Elektronische Controle van Reclassering Nederland d.d. 1 november 2016, opgesteld door R.G. Zeestraten, reclasseringswerker.

Ter terechtzitting in hoger beroep is door de advocaat-generaal betoogd dat ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde toepassing van het volwassenenstrafrecht dient plaats te vinden overeenkomstig artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe heeft zij – kort gezegd – aangevoerd dat toepassing van het jeugdstrafrecht geen meerwaarde heeft op het gebied van persoonlijke groei en recidivebeperking van de verdachte, terwijl de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte, zowel op zichzelf genomen als in onderlinge samenhang bezien, nopen tot toepassing van het volwassenenstrafrecht.

Het hof overweegt als volgt.

Gelet op artikel 77b van het Wetboek van Strafrecht kan ten aanzien van iemand die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 16 jaren maar nog niet die van 18 jaren heeft bereikt, het volwassenenstrafrecht worden toegepast indien de rechter daartoe grond vindt in de ernst van het begane feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.

Ten aanzien van de ernst van het feit overweegt het hof dat het zonder twijfel een bijzonder ernstig feit betreft, echter niet een feit van zodanige ernst dat toepassing van het volwassenenstrafrecht zonder meer is aangewezen. Voor de omstandigheden waaronder het feit is begaan, geldt naar het oordeel van het hof hetzelfde. De rol van de verdachte, die blijkens de inhoud van het dossier niet de initiator van de overval was , is niet dusdanig dat dit zonder meer zou moeten leiden tot toepassing van het volwassenenstrafrecht.

Ten aanzien van de persoonlijkheid van de verdachte overweegt het hof dat de psycholoog en psychiater in hun rapportages verschillen van mening over de vraag of er argumenten zijn in de persoonlijkheid van de verdachte die aanleiding geven tot toepassing van het volwassenenstrafrecht. Na de totstandkoming van de rapportages heeft het openbaar ministerie nog aanvullende stukken aan het dossier van de verdachte toegevoegd, welke tevens nog aan de deskundigen zijn voorgelegd. Het betreft processen-verbaal van uitgewerkte taps van telefoongesprekken die de verdachte vanuit Teylingereind heeft gevoerd.

De psychiater heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 14 november 2016 aangegeven dat de inhoud van de telefoontaps haar standpunt om het volwassenenstrafrecht toe te passen, heeft versterkt. De psycholoog heeft ter terechtzitting in eerste aanleg d.d. 14 november 2016 gerefereerd aan haar rapportage en aangegeven zonder nader onderzoek niet te kunnen vertellen of voornoemde taps haar standpunt wijzigen.

Het hof stelt voorop dat er grote zorgen zijn met betrekking tot de ontwikkeling van de verdachte. De inhoud van de aan het dossier toegevoegde telefoontaps, waaruit het sterke vermoeden naar voren komt dat de verdachte zich vanuit de justitiële jeugdinrichting bezig houdt met criminele activiteiten en zich daarin als leidersfiguur opstelt maar waarover de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep wederom geen enkele openheid van zaken heeft willen geven, versterken deze zorgen. De inhoud en achtergrond van deze telefoontaps zijn echter niet nader onderzocht en het hof ziet in deze telefoontaps onvoldoende argumenten betreffende de persoonlijkheid van de verdachte die aanleiding geven tot toepassing van het volwassenenstrafrecht. Ook uit actuele informatie, het ter terechtzitting door de verdediging overgelegde Derde Perspectiefplan YouTurn d.d. 8 februari 2017, blijkt dat een aantal eigenschappen van de verdachte, zoals zijn beïnvloedbaarheid en het belang dat hij hecht aan sociale contacten, passend bij zijn leeftijd zijn.

Het hof is alles overwegende van oordeel dat er onvoldoende gronden zijn om in de onderhavige zaak het volwassenenstrafrecht toe te passen, temeer nu uit de rapportage van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 24 oktober 2016 blijkt dat er nog mogelijkheden zijn in het jeugdstrafrecht om het gedrag van de verdachte te beïnvloeden en te monitoren.

Voorts is ter terechtzitting in hoger beroep gebleken dat de verdachte gemotiveerd is voor het volgen van onderwijs en dit vanuit de justitiële jeugdinrichting reeds heeft opgepakt. Een berechting volgens het volwassenenstrafrecht zou deze positieve ontwikkeling kunnen doorkruisen.

Anderzijds dient mee te wegen dat verdachte zich bepaald niet onbetuigd heeft gelaten bij de uitvoering van de voorgenomen woningoverval. Dit brengt mee dat aandacht dient te worden geschonken aan de verhouding tussen de straffen opgelegd aan de mededaders, die volgens het meerderjarigenstrafrecht berecht zijn, en de aan verdachte op te leggen straf.

Het hof overweegt dat een maximale jeugddetentie, waarvan een deel voorwaardelijk, recht doet aan de ernst van de feiten, met name het onder 1 ten laste gelegde, en de persoon van de verdachte. De verdachte was ten tijde van het plegen van laatstgenoemd feit bijna (op drie maanden na) meerderjarig, hij beschikt blijkens de rapportages over een voldoende intelligentie, sociale en copingvaardigheden, en kan goed en fout weten te onderscheiden. Ondanks eerdere veroordelingen en diverse vormen van hulpverlening die zijn ingezet, heeft dit niet geleid tot positief resultaat en heeft de verdachte de keuze gemaakt om deel te nemen aan een ernstig feit, waarbij geweld niet is geschuwd, hetgeen het hof hem zwaar –zwaarder dan de rechtbank- aanrekent.

Ten overvloede merkt het hof op dat er geen afzonderlijke straf voor het onder 2 bewezen verklaarde zal worden opgelegd, nu in beide feiten het jeugdstrafrecht zal worden toegepast.

Het hof is - alles overwegende en mede in aanmerking genomen de ernst van de feiten alsmede hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep is verhandeld - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 55, 77a, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y 77z,77aa, 77dd, 77ee, 77gg, 141, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde jeugddetentie en doet in zoverre opnieuw recht.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van

24 (vierentwintig) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot

6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van

2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van

2 ( twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd op dagen en tijdstippen zoals door de reclassering te bepalen te melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd verboden is contact te leggen of te laten leggen met [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 1], zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, inclusief de beslissing over de vordering tenuitvoerlegging.

Dit arrest is gewezen door mr. TH.W.H.E. Schmitz,

mr. P. de Haan en mr. M.M.H.P. Houben, in bijzijn van de griffier mr. V.A.M. Willemsen.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 februari 2017.

Mr. M.M.H.P. Houben is buiten staat dit arrest te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature