Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2017 hebben de raadsheren een andere betekenis gegeven aan een verweer van de heffingsambtenaar van de gemeente [E] dan zoals dit taalkundig is geformuleerd in het verweerschrift van de heffingsambtenaar van de gemeente. In het verweerschrift is vermeld: ”Zodoende kan belanghebbende direct na afloop van het belastingjaar te betalen belasting harerzijds verhalen op de vervoerde personen niet pas na ontvangst van de aanslag.” De raadsheren lezen dit als: ”dat belanghebbende bij het bepalen van de vervoersprijs de door haar na afloop van het belastingjaar te betalen toeristenbelasting kan verdisconteren in de prijs van het kaartje voor de veerdienst”. De raadsheren doen met deze interpretatie de taalkundige betekenis van de stelling van de heffingsambtenaar in het verweerschrift zodanig geweld aan dat daaruit blijkt dat de raadsheren niet onafhankelijk en onpartijdig staan tegenover verzoekster.

Uitspraak



GERECHTSHOF DEN HAAG

nummer : DH 48-2017nummer hoofdzaak : BK/BKL-AMS 16/00236

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken van 24 maart 2017

inzake het schriftelijke verzoek tot wraking als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in de hoofdzaak met vermeld nummer van:

[X] B.V.,

gevestigd te [K] , gemeente [Z] ,

verzoekster,

gemachtigde: mr. [H] ,

strekkende tot wraking van:

mr. [A] , mr. [B] en mr. [C] ,

raadsheren in het gerechtshof Amsterdam.

Het geding

1. In de belastingprocedure (hierna: de hoofdzaak) van verzoekster heeft op 22 februari 2017 een zitting van de meervoudige belastingkamer van het gerechtshof Amsterdam (hierna: het Hof) plaatsgevonden, alwaar de raadsheren mr. [A] (voorzitter), mr. [B] en mr. [C] (leden) zitting hadden.

2. Bij faxbericht van 23 februari 2017 heeft verzoekster een gemotiveerd verzoek tot wraking (hierna ook: wrakingsverzoek) van de genoemde raadsheren gedaan.

3. Bij beslissing tot verwijzing van 3 maart 2017 heeft de wrakingskamer van Hof in het kader van 'de pilot externe wrakingskamer' de wrakingszaak op grond van artikel 62b Wet op de rechterlijke organisatie ter verdere behandeling verwezen naar de wrakingskamer van het gerechtshof Den Haag (hierna: de wrakingskamer).

4. De wrakingskamer heeft de mondelinge behandeling van het verzoek bepaald op 15 maart 2017. Verzoekster, de raadsheren wier wraking is verzocht, [D] zijnde de heffingsambtenaar van de gemeente [E] , alsmede mr. [F] en [G] , die ter zitting van het Hof [D] tot bijstand hadden vergezeld, zijn van de behandeling op deze datum op de hoogte gebracht.

5. Bij reactie per e-mail van 8 maart 2017 heeft mr. [A] , mede namens mr. [B] en mr. [C] , de wrakingskamer meegedeeld niet te berusten in het wrakingsverzoek. In de reactie heeft mr. [A] tevens verzocht om zo mogelijk de zitting van de wrakingskamer te verplaatsen naar een latere datum. De wrakingskamer heeft dit verzoek niet gehonoreerd. Mr. [B] en mr. [C] hebben ieder per e-mail van

13 maart 2017 meegedeeld niet ter zitting van de wrakingskamer aanwezig te zullen zijn en zich bij voorbaat aan te sluiten bij hetgeen door mr. [A] ter zitting zal worden verklaard.

6. De wrakingskamer heeft het wrakingsverzoek op 15 maart 2017 ter zitting behandeld, waarbij zijn verschenen: mr. [H] (advocaat te Amsterdam) namens verzoekster, alsmede mr. [A] en de heer [D] . Mr. [H] en mr. [A] zijn gehoord.

Het wrakingsverzoek

7. Verzoekster heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid om de gronden van het wrakingsverzoek mondeling, aan de hand van een pleitnota, toe te lichten. De gronden van het wrakingsverzoek zijn - samengevat en zakelijk weergegeven -:

I) Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2017 hebben de raadsheren een andere betekenis gegeven aan een verweer van de heffingsambtenaar van de gemeente [E] dan zoals dit taalkundig is geformuleerd in het verweerschrift van de heffingsambtenaar van de gemeente. In het verweerschrift is vermeld: ”Zodoende kan belanghebbende direct na afloop van het belastingjaar te betalen belasting harerzijds verhalen op de vervoerde personen niet pas na ontvangst van de aanslag.” De raadsheren lezen dit als: ”dat belanghebbende bij het bepalen van de vervoersprijs de door haar na afloop van het belastingjaar te betalen toeristenbelasting kan verdisconteren in de prijs van het kaartje voor de veerdienst”. De raadsheren doen met deze interpretatie de taalkundige betekenis van de stelling van de heffingsambtenaar in het verweerschrift zodanig geweld aan dat daaruit blijkt dat de raadsheren niet onafhankelijk en onpartijdig staan tegenover verzoekster.

II) Tijdens de mondelinge behandeling op 22 februari 2017 heeft de voorzitter opgemerkt dat niet duidelijk was hoe verzoekster aan het aantal van 55.077 door [I] B.V. verkochte kaartjes kwam en dat evenmin duidelijk was hoeveel van deze 55.077 personen door verzoekster naar [J] waren vervoerd. Hierdoor, en door de opmerking van de voorzitter dat de bewijslast terzake op verzoekster rust, werd de gemachtigde van verzoekster overvallen omdat hij ervan uit ging dat deze feiten tussen partijen in confesso waren. Gelegenheid om hierop te reageren werd niet geboden. Bovendien bleek dat het Hof het in dit verband van belang vond in hoeverre de vaststellingsovereenkomst 2012 tussen de gemeente en [I] B.V. zag op personen die per bus worden vervoerd naar [J] . Dit onderscheid is echter van geen enkel belang. Juist door dit onderscheid te maken en vervolgens dienaangaande een bewijslast op te leggen op verzoekster kan niet anders worden geconcludeerd dan dat de raadsheren vooringenomen zijn.

De reactie van de raadsheren

8. De reactie van de raadsheren bij e-mail van 8 maart 2017 luidt:

”Het verzoek bevat geen relevante wrakingsgronden, nog daargelaten dat niets de gemachtigde heeft verhinderd om wat hij nu aanvoert, reeds ter zitting aan te voeren.”

9. Met betrekking tot de eerste wrakingsgrond heeft mr. [A] ter zitting van de wrakingskamer verklaard dat verzoekster onder punt 5 van haar pleitnota in de wrakingszaak citeert uit haar eigen wrakingsverzoek. Het Hof beschikt echter over de gedingstukken in de hoofdzaak. In het verweerschrift van de heffingsambtenaar is vermeld: ”Zodoende kan belanghebbende direct de na afloop van het belastingjaar te betalen belasting harerzijds verhalen op de vervoerde perso(o)n(en) en niet pas na ontvangst van de aanslag.” Het woord ”de” is vermeld vóór ”direct”. In het citaat van verzoekster ontbreekt het woord ”de”. Het Hof heeft gelet op de ratio van het standpunt van de heffingsambtenaar en heeft geredeneerd dat de heffingsambtenaar bedoelde dat verzoekster de toeristenbelasting al vooraf kan verhalen op de bezoekers van [J] door haar te begrijpen in de prijs van het vervoerskaartje. Als voorzitter heeft mr. [A] deze interpretatie voorgehouden aan (de gemachtigde van) verzoekster en hem gelegenheid geboden daarop te reageren in tweede termijn.

10. Met betrekking tot de tweede wrakingsgrond heeft mr. [A] verklaard dat ofwel sprake is van napleiten door verzoekster ofwel van een vooruitlopen op een beroep in cassatie, inhoudende dat het Hof heeft miskend dat in confesso is dat de gemeente met [I] B.V. een geheime vaststellingsovereenkomst heeft gesloten. Naar de perceptie van mr. [A] heeft hij de gemachtigde op de zitting van 22 februari 2017 slechts eenmaal afgekapt in zijn betoog. Het betrof een betoog over een zeer oud arrest van de Hoge Raad met betrekking tot een situatie onder een oude verordening. Gelet op de voor de zitting beschikbare tijd is gezegd dat het Hof geen behoefte had aan een verdere uiteenzetting. Mr. [A] zou verwachten dat de gemachtigde van verzoekster een klacht zou indienen bij de president van het Hof als hij zich daardoor onheus bejegend zou voelen.

Beoordeling wrakingsverzoek

11. Op grond van artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Op grond van artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op de behandeling van het hoger beroep in belastingzaken.

12. Uitgangspunt bij de beoordeling van een wrakingsverzoek is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter jegens een partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.

13. Met betrekking tot de eerste wrakingsgrond stelt de wrakingskamer voorop dat het de rechter vrij staat tijdens de behandeling van een zaak mogelijke interpretaties van door partijen ingenomen standpunten aan de orde te stellen. Uit het proces-verbaal van de zitting van 22 februari 2017 blijkt dat het Hof aan de orde heeft gesteld dat het de bedoelde passage in het verweerschrift van de gemeente anders heeft begrepen dan (de gemachtigde van) verzoekster. Klaarblijkelijk heeft het Hof deze uitleg aan de orde willen stellen om daarover duidelijkheid te verkrijgen en – zoals mr. [A] ter zitting van de wrakingskamer ook heeft opgemerkt – om de reactie van verzoekster daarop te vernemen. Niet kan worden gezegd dat deze uitleg als (taalkundig) onbegrijpelijk moet worden aangemerkt. De wrakingskamer neemt hierbij mede in aanmerking dat [F] blijkens het proces-verbaal heeft verklaard: ”Ik lees mijn stelling (op bladzijde 3 alinea 2 van boven van het verweerschrift in hoger beroep) niet zoals gemachtigde dat heeft verwoord onder 9 van zijn pleitnota. Ik heb met mijn stelling inderdaad bedoeld dat belanghebbende de belasting gelijk kan verhalen op de passagiers door de dagtoeristenbelasting te verdisconteren in de kostprijs van het ticket.” Uit het proces-verbaal blijkt voorts dat partijen een tweede termijn is geboden om op elkaars standpunten en vragen van het Hof te reageren. Verzoekster heeft van die tweede termijn gebruik gemaakt. Verzoekster heeft derhalve gelegenheid gehad te reageren op de door het Hof aan de orde gestelde uitleg en op de verklaring van [F] .

14. Met betrekking tot de tweede wrakingsgrond stelt de wrakingskamer voorop dat de omstandigheid dat (de gemachtigde van) één van beide partijen meent dat bepaalde feiten en omstandigheden tussen hen in confesso zijn, als zodanig niet eraan in de weg staat dat de rechter tijdens de behandeling van een zaak die feiten en omstandigheden aan de orde stelt. Uit het standpunt van de heffingsambtenaar van de gemeente [E] , zoals daarvan blijkt uit het proces-verbaal van de zitting van 22 februari 2017, volgt dat in zijn visie het aantal van 55.077 nog ter discussie stond. Voorts blijkt uit het proces-verbaal dat ook ten aanzien van deze kwestie verzoekster in tweede termijn heeft kunnen reageren op de opmerkingen van het Hof en het standpunt van de heffingsambtenaar en dat zij van die gelegenheid ook daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt.

15. Gelet op het voorgaande komt de wrakingskamer tot de slotsom dat de in het wrakingsverzoek aangevoerde gronden, ieder voor zich en ook in onderling verband en samenhang bezien, geen feiten of omstandigheden behelzen die erop wijzen dat de betrokken raadsheren jegens verzoekster een vooringenomenheid koesteren, of dat vrees daarvoor objectief is gerechtvaardigd. Het wrakingsverzoek zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- wijst het verzoek tot wraking af;

- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de advocaat van) verzoekster, de genoemde raadsheren en de heffingsambtenaar.

Deze beslissing is gegeven op 24 maart 2017 door mr. J.M. van de Poll, mr. J.J.J. Engel en

mr. H.J. van Kooten, in aanwezigheid van de griffier mr. L. van den Bogerd.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature