Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft zich in november 2015 schuldig gemaakt aan een vijftal strafbare feiten. Eerst heeft hij samen met een ander een scooter gestolen, waarbij het stuurslot werd verbroken. Toen de politie ter plekke kwam na een melding gingen de twee verdachten er vandoor met de scooter waarbij de verdachte, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs, de scooter bestuurde. Nadat een van de agenten de weg op was gelopen om de scooter tot stoppen te bewegen en hij een stopteken gaf en “stop politie” riep, gaf de verdachte juist extra gas waarbij hij in volle vaart op de agent afreed. Deze kon zich ternauwernood redden door opzij te springen.

Vervolgens is bij de verdachte een taser, hetgeen een verboden wapen is, en 17.7 gram hennep aangetroffen.

De verdachte heeft zich voorts op 20 september 2015 schuldig gemaakt aan joyriding en wederom het besturen van een motorrijtuig zonder dat hij in het bezit was van een rijbewijs.

Daarnaast heeft de verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan schuldheling.

Het hof veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden. Het hof stelt verder bijzondere voorwaarden waaraan de veroordeelde moet voldoen. Daarnaast veroordeelt het hof de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie.

Uitspraak



Rolnummer: 22-001997-16, 22-005586-15 (gevoegd) en 22-005251-15 (gevoegd)

Parketnummers: 09-819665-15, 10-811102-15, 09-182717-14 (TUL) en 10-682057-14 (TUL), 09-213201-15 en 09-182717-14 (TUL)

Datum uitspraak: 15 september 2016

TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 april 2016 met parketnummer 09-819665-15, het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 november 2015 met parketnummer 10-811102-15 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissingen op de vorderingen tot tenuitvoerlegging en het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 14 december 2015 met parketnummer 09-213201-15 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot ten uitvoerlegging in de strafzaken tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortejaar] 1997,

ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in de Rijksinrichting voor Jongens De Hartelborgt te Spijkenisse.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 14 juli 2016 en 15 september 2016.

Ter terechtzitting van 14 juli 2016 heeft het hof de strafzaken van de verdachte met de rolnummers 22-001997-16, 22-005586-15 en 22-005251-15 gevoegd.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

Procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Den Haag van 14 april 2016 met parketnummer 09-819665-15 is de verdachte van het hem onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het hem onder 1 primair, 2 primair, 4, 5 en 6 ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 132 dagen, waarvan 14 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 1 jaar en met de bijzondere voorwaarden als vermeld in het vonnis waarvan beroep. Tevens is aan de verdachte de maatregel betreffende het gedrag van de jeugdige opgelegd voor de duur van 6 maanden en het programma van de maatregel is dadelijk uitvoerbaar verklaard op de wijze zoals in het vonnis waarvan beroep vermeld. Voorts is er ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.

Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 november 2015 met parketnummer 10-811102-15 is de verdachte van het hem onder 1 primair en 5 primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het hem onder 1 subsidiair, 2, 3, 4 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 6 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden als in het vonnis waarvan beroep vermeld. Voorts is ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij en de vorderingen tot tenuitvoerlegging beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.

Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Den Haag van 14 december 2015 met parketnummer 09-213201-15 is de verdachte ter zake van het hem onder 1 ten laste gelegde veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren en ter zake van het hem onder 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een geldboete van € 240,-, subsidiair 4 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts is ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging beslist als in het vonnis waarvan beroep vermeld.

Namens de verdachte is tegen deze vonnissen hoger beroep ingesteld.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem met parketnummer 09-819665-15 onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen deze in het vonnis waarvan beroep gegeven beslissing.

Tenlastelegging

Nu de strafzaken van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep van 14 juli 2016 zijn gevoegd zal het hof ten behoeve van de leesbaarheid van dit arrest de afzonderlijke ten laste gelegde strafbare feiten doornummeren.

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging met parketnummer 09-819665-15 ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover aan de orde in hoger beroep - ten laste gelegd dat:

1. parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], hoofdagent politie Eenheid Den Haag, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bromfiets (met hoge en/of verhoogde snelheid) op die [slachtoffer] is afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn [slachtoffer], hoofdagent politie Eenheid Den Haag, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend met een bromfiets (met hoge en/of verhoogde snelheid) op die [slachtoffer] afgereden;

2. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 10 november 2015 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk/type Sym Hu05w), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of genoemde bromfiets onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking door middel van verbreking van het stuurslot;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 10 november 2015 te Alphen aan den Rijn, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een bromfiets (merk/type Sym Hu05w) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van genoemde bromfiets wisten, althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;

3. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;

4. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 17,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

5. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn als bestuurder van een motorrijtuig (een bromfiets) heeft gereden op de weg, de Goudenregenplantsoen, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;

6. ( parketnummer 10-811102-15)hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een snorfiets (merk Capri), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, een snorfiets (merk Capri) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist, in elk geval redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

7. ( parketnummer 10-811102-15)hij op of omstreeks 11 maart 2015 te Driehuis NH, gemeente Velsen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ra(a)m(en) van een gebouw gevestigd op de Duin- en Kruidbergerweg (no.1) aldaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Lijn5, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;

8. ( parketnummer 10-811102-15)hij in of omstreeks de periode van 07 juli 2015 tot en met 22 juli 2015 te Schiedam een goed, te weten een kentekenplaat (met kenteken [x]), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;

9. ( parketnummer 10-811102-15)

hij op of omstreeks 9 juli 2015 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/snorfiets (van het merk Fosti, type FT50QT met kenteken [x]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij op of omstreeks 9 juli 2015 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een scooter/snorfiets (van het merk Fosti, type FT50QT met kenteken [x]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die scooter/snorfiets wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;

10. ( parketnummer 10-811102-15)

hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2015 tot en met 19 juli 2015 te Schiedam, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een snorfiets (merk Znen, kenteken [x], kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2015 tot en met 19 juli 2015 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een goed, te weten een snorfiets (merk Znen, kenteken [x], kleur zwart), heeft verworven en/of heeft voorhanden gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;

11. ( parketnummer 09-213201-15)

hij te Alphen aan den Rijn op of omstreeks 20 september 2015 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (auto), toebehorende aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de Cederstraat, in elk geval op een weg;

12. ( parketnummer 09-213201-15)

hij op of omstreeks 20 september 2015 te Alphen aan den Rijn als bestuurder van een motorrijtuig (auto) heeft gereden op de weg, de Cederstraat , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;

De vonnissen waarvan beroep

De vonnissen waarvan beroep met de parketnummers

09-819665-15 en 10-811102-15 kunnen niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Het vonnis waarvan beroep met parketnummer 09-213201-15 kan niet in stand blijven omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 15 september 2016, overeenkomstig zijn pleitaantekeningen, bepleit dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard ter zake van het onder 4 ten laste gelegde, nu de verdachte minder dan 30 gram hennep aanwezig had en de richtlijn van het Openbaar Ministerie in een dergelijk geval een transactie aanbod voorschrijft.

Het hof overweegt hieromtrent met de rechtbank dat de genoemde richtlijnen het uitgangspunt zijn bij een strafvervolging maar dat omstandigheden tot een andere beslissing kunnen leiden. In dit geval blijken uit het dossier meerdere strafbare feiten ten aanzien van welke vervolging voor de rechter is aangewezen. Het staat het Openbaar Ministerie vrij om in zo’n geval alle zaken te vervolgen. Het hof verwerpt het verweer.

Vrijspraak

Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 6 primair en

10 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9 primair, 10 subsidiair, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1. parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], hoofdagent politie Eenheid Den Haag, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met een bromfiets (met hoge en/of verhoogde snelheid) op die [slachtoffer] is afgereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

2. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 10 november 2015 te Alphen aan den Rijn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromfiets (merk/type Sym Hu05w), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of genoemde bromfiets onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking door middel van verbreking van het stuurslot;.

3. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn (een) wapen(s) van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, voorhanden heeft gehad;.

4. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van ongeveer 17,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet ;.

5. ( parketnummer 09-819665-15)hij op of omstreeks 11 november 2015 te Alphen aan den Rijn als bestuurder van een motorrijtuig (een bromfiets) heeft gereden op de weg, de Goudenregenplantsoen, zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;.

6. ( parketnummer 10-811102-15)

hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2015 tot en met 10 maart 2015 te IJmuiden, gemeente Velsen, althans in Nederland, een snorfiets (merk Capri) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die snorfiets wist, in elk geval redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;.

7. ( parketnummer 10-811102-15)hij op of omstreeks 11 maart 2015 te Driehuis NH, gemeente Velsen, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer ra(a)m(en) van een gebouw gevestigd op de Duin- en Kruidbergerweg (x) aldaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Lijn5, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;.

8. ( parketnummer 10-811102-15)hij in of omstreeks de periode van 07 juli 2015 tot en met 22 juli 2015 te Schiedam een goed, te weten een kentekenplaat (met kenteken [x]), heeft verworven en/of heeft voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;.

9. ( parketnummer 10-811102-15)

hij op of omstreeks 9 juli 2015 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een scooter/snorfiets (van het merk Fosti, type FT50QT met kenteken [x]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde partij 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;.

10. ( parketnummer 10-811102-15)

hij in of omstreeks de periode van 17 juli 2015 tot en met 19 juli 2015 te Schiedam, in elk geval in Nederland, een goed, te weten een snorfiets (merk Znen, kenteken [x], kleur zwart), heeft verworven en/of heeft voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dat goed/die goederen wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf, namelijk door diefstal, althans door enig (ander) misdrijf, verkregen goed(eren) betrof;

11. ( parketnummer 09-213201-15)

hij te Alphen aan den Rijn op of omstreeks 20 september 2015 opzettelijk wederrechtelijk een motorrijtuig, (auto), toebehorende aan [benadeelde partij 6], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, als bestuurder heeft gebruikt op de weg, de Cederstraat, in elk geval op een weg;.

12. ( parketnummer 09-213201-15)

hij op of omstreeks 20 september 2015 te Alphen aan den Rijn als bestuurder van een motorrijtuig (auto) heeft gereden op de weg, de Cederstraat , zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde;.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

Verweren

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep van 15 september 2016, overeenkomstig zijn pleitaantekeningen, bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het hem onder 1, 6 subsidiair, 8 en 10 subsidiair ten laste gelegde.

De raadsman heeft hiertoe aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat:

het dossier ter zake van het onder 1 ten laste gelegde onvoldoende wettig en overtuigend bewijs bevat dat de verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij de agent zou raken en ook de opzet op de bedreiging ontbreekt;

de staande houding/aanhouding van de verdachte ter zake van het onder 6 subsidiair ten laste gelegde onrechtmatig was nu er ten tijde daarvan geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld; dit levert een vormverzuim op en dient te leiden tot bewijsuitsluiting;

ter zake van het onder 8 en 10 subsidiair ten laste gelegde er bij de verdachte geen wetenschap dan wel vermoeden was dat de snorfiets en de kentekenplaten van diefstal afkomstig waren.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde

De aangever [slachtoffer] heeft verklaard (p.89 ev) dat hij op 11 november 2015 de scooter, bestuurd door de verdachte, aan zag komen rijden en besloot hem een stopteken te geven. Hij stond daarbij op straat met goede en brandende straatverlichting. Hij heeft zijn linkerhand opgestoken en met luide stem geroepen: “stop, politie”. [slachtoffer] heeft verklaard dat hij zag dat de bestuurder schrok toen hij hem zag en met de scooter begon te slingeren. [slachtoffer] hoorde en zag dat de bestuurder zijn snelheid verhoogde en probeerde om hem aan te rijden. [slachtoffer] heeft verklaard dat de verdachte vol gas gevend recht op hem af kwam rijden, terwijl de weg breed genoeg was om hem te passeren. [slachtoffer] moest opzij springen om niet aangereden te worden. [slachtoffer] heeft ten slotte verklaard dat hij de verdachte heeft herkend als bestuurder van de scooter.

De verklaring van de aangever wordt ondersteund door de verklaring van [getuige]. [getuige] heeft bij de rechter-commissaris op 4 februari 2016 verklaard dat hij op 11 november 2015 achterop de scooter zat bij de verdachte en dat hij tegen de verdachte heeft gezegd dat de agent een stopteken gaf en dat de verdachte ondanks het stopteken en het roepen van “stop, politie’ vol gas gaf. [getuige] heeft tevens verklaard dat de politieagent die een stopteken gaf op een afstand stond van ongeveer 6 meter, dat ze 40 a 45 kilometer per uur reden en dat de verdachte naar voren keek.

De verdachte heeft verklaard (p.32 ev) dat hij de scooter bestuurde, de medeverdachte hem wees op een politiebusje, dat hij vol gas bleef rijden en dat er iemand tussen de auto’s vandaan sprong en riep: “politie, politie, stoppen”, waarna hij de man bijna aanreed. De verdachte heeft verklaard dat hij gewoon rechtdoor reed.

Gelet op deze feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, is het hof met de rechtbank van oordeel dat er een afstand van enige meters was tussen de verdachte en de politieagent toen het stopteken werd gegeven, dat de medeverdachte de verdachte gewezen heeft op de politieagent, die goed zichtbaar was, en dat de verdachte niet afremde of de politieagent probeerde te ontwijken maar integendeel gas bijgaf en met vol gas op de politieagent is afgereden waardoor deze opzij moest springen om niet geraakt te worden. Mede gelet op de snelheid waarmee werd gereden was de kans aanmerkelijk dat de politieagent zwaar letsel zou hebben kunnen oplopen indien hij geraakt zou zijn door de scooter. De verdachte heeft door aldus te handelen naar het oordeel van het hof deze aanmerkelijke kans voor lief genomen. Het hof is derhalve van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem onder 1 primair ten laste gelegde.

Ten aanzien van het onder 6 subsidiair ten laste gelegde

Uit het proces-verbaal van bevindingen van 10 maart 2015 volgt:

Op 10 maart 2015 waren wij verbalisanten omstreeks 5:25 uur belast met autosurveillance in Haarlem. Ik, verbalisant, zag uit zuidelijke richting een scooter ons tegemoet komen. Ik zag dat de scooter over het fietspad reed in noordelijke richting. Ik zag dat er twee personen op de scooter zaten.

Ik, verbalisant heb de twee personen op de scooter aangesproken. Ik heb de bestuurder gevraagd naar zijn rijbewijs. De bestuurder bleek later te zijn genaamd: [verdachte]. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat hij niet in het bezit was van een rijbewijs. Ik zag dat er geen sleutel in het contact van de scooter zat. Wij hoorden [verdachte] zeggen dat hij geen sleutels van de scooter had en dat hij met een kickstart de scooter had gestart. Ik verbalisant heb de scooter nagetrokken in de voor ons beschikbare systemen. Ik zag dat de tenaamgestelde was genaamd: [benadeelde partij 3]. Ik heb vervolgens gebeld met [benadeelde partij 3]. Ik hoorde [benadeelde partij 3] zeggen dat zijn scooter niet meer in de voortuin stond en dat hij aangifte deed van diefstal van zijn scooter. Hierop hebben wij [verdachte] op 10 maart 2015 omstreeks 5:51 uur aangehouden ter zake heling van een scooter.

Gelet op deze gang van zaken is de verdachte eerst staande gehouden en pas aangehouden toen bleek dat de scooter waar hij op reed gestolen was. Met de rechtbank is het hof derhalve van oordeel dat er sprake is van een rechtmatige aanhouding van de verdachte. Het verweer wordt verworpen.

Ten aanzien van het onder 8 en 10 subsidiair ten laste gelegde

De verdachte heeft verklaard (p. 23 ev) dat hij ene Jason in zijn schuur aan scooters heeft laten sleutelen en dat hij op verzoek van deze Jason de scooter in zijn schuur en de kentekenplaten daar onder een vloerkleed heeft bewaard.

Uit het proces-verbaal van bevindingen (p. 30 ev) volgt dat de verdachte op 19 juli 2015 die scooter heeft bestuurd, dat de scooter geen kentekenplaat had, het contactslot open was gebroken en dat de verdachte de motor van de scooter heeft uitgezet door een handeling te doen met de bedrading.

De broer van de verdachte heeft tot slot verklaard (p. 37) dat de verdachte de enige was met de sleutel van de schuur.

Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het onder 8 en 10 subsidiair wettig en overtuigend is bewezen. Het verweer wordt verworpen.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het onder 1 primair bewezen verklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Het onder 2 primair bewezen verklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II.

Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

Het onder 5 en 12 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 .

Het onder 6 subsidiair, 8 en 10 subsidiair bewezen verklaarde levert op:

schuldheling.

Het onder 7 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

Het onder 9 primair bewezen verklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het onder 11 bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 11 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de vonnissen waarvan beroep zullen worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 187 dagen, in ieder geval een jeugddetentie gelijk aan de tijd die de verdachte reeds in voorarrest zit, een geheel voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 4 maanden met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden dat de verdachte onder toezicht wordt gesteld van de William Schrikker Groep en zich dient te houden aan de aanwijzingen die hem worden gegeven, ook als dit inhoudt het verlenen van medewerking aan het ITB Harde Kern-traject voor de duur van 6 maanden en deelname aan het programma De Nieuwe Kans.

Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.

Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte heeft zich in november 2015 schuldig gemaakt aan een vijftal strafbare feiten. Eerst heeft hij samen met een ander een scooter gestolen, waarbij het stuurslot werd verbroken. Toen de politie ter plekke kwam na een melding gingen de twee verdachten er vandoor met de scooter waarbij de verdachte, terwijl hij niet in het bezit was van een rijbewijs, de scooter bestuurde. Nadat een van de agenten de weg op was gelopen om de scooter tot stoppen te bewegen en hij een stopteken gaf en “stop politie” riep, gaf de verdachte juist extra gas waarbij hij in volle vaart op de agent afreed. Deze kon zich ternauwernood redden door opzij te springen. De kans op ernstig letsel zou aanzienlijk zijn geweest indien hij zou zijn aangereden en het is voorstelbaar dat de agent hiervan erg is geschrokken. Met de rechtbank neemt het hof het de verdachte hoogst kwalijk dat hij de agent op deze wijze in ernstig gevaar heeft gebracht, terwijl deze gewoon zijn werk deed. Diefstal is voorts een feit dat naast financiële schade voor de benadeelde ook onrustgevoelens en overlast met zich meebrengt.

Vervolgens is bij de verdachte een taser, hetgeen een verboden wapen is, en 17.7 gram hennep aangetroffen. Dergelijk bezit verdient bestraffing; wapenbezit nu dit onder burgers gevoelens van onveiligheid met zich mee brengt en drugs nu dit schadelijk voor de volksgezondheid is. Bovendien leidt wapenbezit en drugs veelal, direct en indirect, tot vele vormen van criminaliteit.

De verdachte heeft zich voorts op 20 september 2015 schuldig gemaakt aan joyriding en wederom het besturen van een motorrijtuig zonder dat hij in het bezit was van een rijbewijs. Aldus handelende heeft de verdachte ervan blijk gegeven de door de overheid in het kader van de verkeersveiligheid gestelde regels naar believen te negeren en heeft hij zijn verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer miskend.

Daarnaast heeft de verdachte zich meerdere malen schuldig gemaakt aan schuldheling, welk misdrijf het plegen van diefstallen en inbraken lucratief maakt en een afzetmarkt voor gestolen voorwerpen in stand houdt, aan een vernieling en een diefstal in vereniging, welke misdrijven blijk geven van een gemis aan respect voor andermans eigendommen en waarmee de verdachte voor de benadeelde financieel nadeel en overlast heeft veroorzaakt.

Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 september 2016, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen.

Het hof heeft voorts acht geslagen op de volgende rapporten:

De Rapportage strafzitting van de William Schrikker Groep d.d. 12 september 2016, opgemaakt door G. Milenic, jeugdreclasseringswerker;

Het Jeugdreclasseringplan van [verdachte] d.d. 16 juni 2016, opgemaakt door G. Milenic, jeugdreclasseringswerker;

Het briefrapport van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 29 april 2016, opgemaakt door R. Ophorst, raadsonderzoeker;

Het Reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 5 februari 2016, opgemaakt door E. le Mair, reclasseringswerker;

Het Reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 22 januari 2016, opgemaakt door E. le Mair, reclasseringswerker;

Het Reclasseringsadvies van Reclassering Nederland d.d. 11 januari 2016, opgemaakt door E. le Mair, reclasseringswerker;

Het Uitgebreid Advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 9 oktober 2015, opgemaakt door R. Ophorst, raadsonderzoeker;

Rapport van de William Schrikker Groep d.d. 28 juli 2015, opgemaakt door G. Milenic,

alsmede op hetgeen door de in deskundige J. Amasia in eerste aanleg en hetgeen door de deskundige G. Milenic ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van de persoon van de verdachte is verklaard.

Met de rechtbank Den Haag is het hof van oordeel dat uit de rapporten naar voren komt dat er bij de verdachte sinds 2013 een patroon van vermogensdelicten te zien is en dat hij dit patroon ondanks diverse veroordelingen onverminderd voortzette. Het verleden van de verdachte is een aaneenschakelingen geweest van mislukkingen op scholen en in woonsituaties. De verdachte is onder toezicht gesteld geweest wegens de zorgelijke opvoedsituatie. In veel situaties blijkt de verdachte zich in eerste instantie positief en meewerkend op te stellen maar nergens kan hij dit langdurig volhouden. Het gaat mis wegens gedragsproblemen en een gebrek aan sociale vaardigheden waarbij de verdachte grote moeite heeft om zich langdurig aan de regels te houden. De verdachte rookt per dag veel joints hetgeen zorgelijk is. De verdachte heeft zich niet gehouden aan het programma van de maatregel betreffende het gedrag, zoals opgelegd door de rechtbank Den Haag bij vonnis van 14 april 2016. Als gevolg daarvan is de voortzetting van de plaatsing in driemilieusvoorziening/behandelcentrum Schakenbosch niet mogelijk gebleken. Geadviseerd wordt nu om niet opnieuw een maatregel betreffende het gedrag op te leggen.

De verdachte is beperkt gevoelig gebleken voor de straffen en maatregelen die hij tot nu toe kreeg. Hij is niet in staat om zelfstandig zijn delict gedrag te doorbreken en heeft daarvoor langdurig zeer intensieve begeleiding en forse controle nodig. Door de William Schrikker Groep is geadviseerd de verdachte naast een jeugddetentie deelname aan Nieuwe Kans, ITB Harde Kern voor de duur van 6 maanden en elektronische controle op te leggen. Ter terechtzitting in hoger beroep is door de deskundige G. Milenic onderbouwd aangegeven waarom dit advies thans het best passende is voor de verdachte.

Het hof kan zich vinden in dit advies en zal dit advies volgen.

Gelet op de genoemde rapportages, de gegeven adviezen en de geschetste persoonlijkheid van de verdachte, zal het hof ook ten aanzien van het bewezenverklaarde onder 1 tot en met 5 en 11 en 12 op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht het strafrecht voor jeugdigen toepassen.

In eerste aanleg is bij vonnis van 14 april 2016 van de rechtbank Den Haag de verdachte de maatregel betreffende het gedrag opgelegd en tevens is het programma waaruit de maatregel bestaat dadelijk uitvoerbaar verklaard. Uit de rapportage en uit hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep op 14 juli 2016 door de deskundige G. Milenic is verklaard, is gebleken dat de verdachte zich niet heeft gehouden aan verschillende onderdelen van het programma. Vervolgens is om die reden de vervangende jeugddetentie reeds voorlopig ten uitvoer gelegd. Ingevolge artikel 77d lid 4 van het Wetboek van Strafrecht zal de vrijheidsbeneming in het kader van de voorlopige tenuitvoerlegging in mindering worden gebracht op de in dit arrest op te leggen jeugddetentie.

Het hof is - alles overwegende - van oordeel dat een jeugddetentie welke gelijk is aan de periode die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede een geheel voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur, een passende en geboden reactie vormen. Het hof zal voorts in navolging van het advies van de William Schrikker Groep de na te noemen bijzondere voorwaarden opleggen.

Het hof zal toezicht en begeleiding opdragen aan de jeugdreclasseringsafdeling van de William Schrikker Groep, al is de verdachte intussen meerderjarig geworden; voortzetting van de lopende begeleiding biedt immers het meest gunstige perspectief. Sedert de wijziging van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht op 1 april 2014 is het toegelaten de opdracht in zaken van jongvolwassenen die met toepassing van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht volgens het jeugdstrafrecht worden berecht te geven aan een stichting als bedoeld in artikel 1 lid 1 van de Wet op de Jeugdzorg .

Hoewel de onder 4, 5 en 10 bewezenverklaarde feiten overtredingen zijn, zal het hof, nu artikel 62 van het Wetboek van Strafrecht in het jeugdstrafrecht niet van overeenkomstige toepassing is verklaard, ter zake van deze feiten geen aparte straffen opleggen en recht doen conform het bepaalde in artikel 77gg, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht.

Bij vonnis van de politierechter van de rechtbank Den Haag van 14 december 2015 met parketnummer 09-213201-15 is de verdachte ter zake van de in dit arrest als het bewezenverklaarde onder 11 en 12 een taakstraf in de vorm van een werkstraf opgelegd voor de duur van 30 uren. Gebleken is dat verdachte in staat is een taakstraf uit te voeren en dat zijn dagprogramma in het kader van ITB Harde Kern daartoe mogelijkheden biedt. Het hof zal daarom tevens een taakstraf van 30 uur opleggen.

Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]

In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1 primair ten laste gelegde, tot een bedrag van € 350,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 250,- en tot het afwijzen van het meer gevorderde, zoals ook in eerste aanleg is gedaan, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is door de verdachte betwist.

Het hof is echter van oordeel dat aannemelijk is geworden dat er immateriële schade is geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1 primair bewezen verklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 250,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.

Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer

[slachtoffer]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 250,- aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].

Vordering tot schadevergoeding [benadeelde partij 2]

In het onderhavige strafproces heeft [benadeelde partij 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte in het feit onder 2 primair ten laste gelegde, tot een bedrag van € 951,50, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

De vordering van de benadeelde partij is door de verdachte niet betwist.

Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 2 primair bewezen verklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve hoofdelijk worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Dit brengt mee dat de verdachte dient te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 951,50 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezen verklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag hoofdelijk aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2].

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 09-182717-14)

Bij vonnis van de kinderrechter te Den Haag van 8 december 2014 onder parketnummer 09-182717-14 is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen jeugddetentie, met bevel dat die jeugddetentie niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, gevorderd dat de proeftijd van deze vordering met één jaar zal worden verlengd.

In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het onder 6 subsidiair, 7, 8, 9 primair en 10 subsidiair bewezen verklaarde begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken. De vordering is in beginsel gegrond.

Overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de proeftijd met één jaar moet worden verlengd.

Vordering tenuitvoerlegging (parketnummer 10-682057-14)

Bij vonnis van de kinderrechter te Rotterdam van 23 juni 2014 onder parketnummer 10-682057-14 is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 40 uur, met bevel dat die werkstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep, in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, gevorderd dat de proeftijd van deze vordering met één jaar verlengd zal worden .

In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers de onder 6 subsidiair, 7, 8, 9 primair en 10 subsidiair bewezen verklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.

Nu de proeftijd van deze voorwaardelijke veroordeling reeds is verlengd bij vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Den Haag op 8 december 2014 met parketnummer 09-182717-14 zal het hof thans de tenuitvoerlegging hiervan gelasten.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen:

- 3 en 11 van de Opiumwet;

- 36 f, 45, 63, 77a, 77c, 77g, 77h, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77cc, 77gg, 302, 311, 350 en 417bis van het Wetboek van Strafrecht;

- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie;

- 11, 107 en 177 van de Wegenverkeerswet 1994,

zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-819665-15 onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde.

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder

6 primair en 10 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9 primair, 10 subsidiair, 11 en 12 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3, 4, 5, 6 subsidiair, 7, 8, 9 primair, 10 subsidiair, 11 en 12 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 10 (tien) maanden.

Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 3 (drie) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de William Schrikker Groep, ook als die aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde:

deel zal nemen aan het programma De Nieuwe Kans indien en zolang als door de William Schrikker Groep nodig wordt geacht;

zijn medewerking zal verlenen aan het ITB Harde Kern-traject voor de duur van 6 maanden;

zijn medewerking zal verlenen aan elektronisch toezicht voor de duur van de eerste drie maanden.

Geeft deze instelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 30 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 15 (vijftien) dagen jeugddetentie.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-819665-15 onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) ter zake van de immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-819665-15 onder 1 primair, 2 primair en in de zaak met parketnummer 09-213201-15 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 250,- (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor de immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 11 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-819665-15 onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 951,50 (negenhonderd eenenvijftig euro en vijftig cent) ter zake van de materiële schade en veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [benadeelde partij 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 09-819665-15 onder 1 primair, 2 primair en in de zaak met parketnummer 09-213201-15 primair bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 951,50 (negenhonderdeenenvijftig euro en vijftig cent) als vergoeding voor de materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 (tien) dagen jeugddetentie, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.

Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 10 november 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Bepaalt dat indien en voor zover de mededader van de verdachte voormeld bedrag heeft betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.

Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kinderrechter te Den Haag van 8 december 2014 parketnummer 09-182717-14, met een termijn van 1 (één) jaar.

Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de kinderrechter te Rotterdam van 23 juni 2014, parketnummer 10-682057-14, te weten: een werkstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door 20 (twintig) dagen jeugddetentie.

Dit arrest is gewezen door mr. J.A.C. Bartels,

mr. S. van Dissel en mr. C.P.E.M. Fonteijn-Van der Meulen, in bijzijn van de griffier mr. M. ter Riet.

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 september 2016.

Mr. Van Dissel is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature