Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

IE, Verzoek tot opleggen van dwangsom bij weigering medewerking aan het leggen van conservatoir bewijsbeslag en verhaalsbeslag ook in hoger beroep afgewezen.

Uitspraak



GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer: 200.176.756/01

Rekestnummer eerste aanleg: KG RK 15-1800

Beschikking van 15 september 2015

inzake

de vennootschap naar vreemd recht

HATEX AS GMBH & CO. KG,

gevestigd te Willich-Münchheide, Duitsland,

verzoekster in hoger beroep,

advocaten: mr. J.S. Hofhuis en mr. J.M. van Hattum te Amsterdam,

hierna te noemen: Hatex

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ALKAPIDA B.V.,

gevestigd te Roosendaal

gerekwestreerde,

hierna te noemen: Alkapida.

Het geding

Bij op 15 september 2015 bij het hof ingekomen verzoekschrift, met producties, heeft verzoekster het hof verzocht de beslissing van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 14 september 2015 te vernietigen, en alsnog het verzoek toe te wijzen toe te wijzen. Verzoekster heeft 1 grief naar voren gebracht.

Verzoekster heeft verzocht het verzoek te behandelen zonder verweerster te horen. Het hof is van oordeel dat gelet op hetgeen door verzoekster is aangevoerd aan de door artikel 1019b Rv gestelde voorwaarden voor ex parte behandeling van het verzoekschrift is voldaan. gerekwestreerde is derhalve niet op het verzoek gehoord.

Tot slot is beschikking bepaald.

Beoordeling van het verzoek

Het gaat in deze zaak om het volgende:

Bij beschikking van 4 september 2015 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag aan Hatex verlof verleend tot, onder meer, het onder Alkapida leggen van conservatoir beslag tot afgifte van de op Gemeenschapsmerken van Hatex inbreukmakende producten en conservatoir bewijsbeslag.

Vanwege de acties van de politie in het kader van de cao-onderhandelingen, zal de door Hatex ingeschakelde deurwaarder op korte termijn niet kunnen rekenen op politiebijstand ex artikel 444 lid 2 Rv in het geval dat Alkapida deze deurwaarder de toegang tot haar bedrijfsruimten zou weigeren.

Gelet op de praktijkervaringen van gerechtsdeurwaarders bij het leggen van beslagen met betrekking tot counterfeit producten bestaat er volgens Hatex een reële kans dat Alkapida de door Hatex ingeschakelde deurwaarder de toegang tot haar bedrijfsruimtes zal weigeren. In dit bijzondere geval acht Hatex die kans nog waarschijnlijker aangezien zij vermoedt dat Alkapida op de hoogte is van de maatregelen die Hatex jegens haar wil treffen, nu zij de goederen waarop Hatex beslag wenst te leggen tegen hoge kortingen te koop aanbiedt. Het overgaan tot beslaglegging zonder bijstand van de politie brengt het risico met zich dat Alkapida de toegang inderdaad zal weigeren en vervolgens over zal gaan tot het verduisteren of wegmaken van de inbreukmakende producten en relevante bewijzen.

Om de beslagleggingen toch op zo kort mogelijke termijn te kunnen realiseren, heeft Hatex op 10 september 2015 een additioneel verzoekschrift aan de voorzieningenrechter gericht

en de voorzieningenrechter verzocht Alkapida er op straffe van een dwangsom toe te verplichten de noodzakelijk medewerking, althans toegang tot haar bedrijfsruimten te verlenen aan de voor het beslag ingeschakelde deurwaarder(s), deskundige(n) en bewaarder(s).

De voorzieningenrechter heeft dit verzoek in de bestreden beschikking afgewezen en daartoe als volgt overwogen:

2.2

Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter rust op gerekwestreerde geen wettelijke verplichting om medewerking te verlenen bij het onder haar te leggen afgiftebeslag en conservatoir bewijsbeslag. Gerekwestreerde is ook niet wettelijk verplicht toegang te verlenen tot haar bedrijfsruimtes aan de voor de beslaglegging ingeschakelde deurwaarder(s).

2.3

Die toegang wordt door middel van het binnentredingsrecht van de deurwaarder geregeld in artikel 444 Rv. Lid 1 van dat artikel bepaalt dat de deurwaarder ter inbeslagneming toegang heeft tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van zijn taak nodig is. Lid 2 van dat artikel bepaalt onder meer dat indien de deuren gesloten zijn, of de opening daarvan geweigerd wordt, de deurwaarder zich zal vervoegen bij de burgemeester in wiens tegenwoordigheid de opening van de deuren zal worden gedaan en dat de burgemeester zich kan doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is.

2.4

Anders dan verzoekster stelt, is de omstandigheid dat zowel de politie (vanwege de landelijke staking) als de burgemeester in de gemeente Roosendaal desgevraagd hebben geweigerd bijstand te verlenen conform artikel 444 Rv lid 2 voorshands oordelend niet gelijk te stellen met de situatie bedoeld in r.o. 3.9.10 van het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958). Ondanks het ontbreken van een wettelijke basis daarvoor heeft de Hoge Raad in dat specifieke geval wel een medewerkingsplicht aangenomen omdat medewerking van de gerekwestreerde dan wel derde de enige mogelijkheid is om digitale bestanden die ‘in the cloud’ worden bewaard in beslag te kunnen nemen. In dit geval gaat het om een situatie die in artikel 444 Rv is geregeld.

2.5

Dat in dit geval het opleggen van een medewerkingsplicht een praktische oplossing zou zijn om toegang te bewerkstelligen, is voorshands oordelend onvoldoende grond om buiten het wettelijk stelsel van artikel 444 Rv te treden.

2.6

Gelet op het voorgaande ontbreekt, voorshands oordelend, een grondslag voor de aan gerekwestreerde op te leggen algemene verplichting medewerking te verlenen, danwel een verplichting tot het verlenen van toegang tot haar bedrijfsruimtes, voor het onder haar te leggen beslag. Het verzochte zal worden geweigerd.

Met haar grief komt Hatex op tegen het oordeel van de voorzieningenrechter r.o. 2.4 t/m 2.6 van de bestreden beschikking dat de onderhavige situatie niet gelijk kan worden gesteld met de situatie bedoeld in r.o. 3.9.10 van HR 13 september 2013, ECLLNL:HR:2013:BZ9958

en dat daarmee een grondslag ontbreekt voor de aan gerekwestreerde op te leggen algemene verplichting medewerking te verlenen, dan wel een verplichting tot het verlenen van toegang tot haar bedrijfsruimtes, voor het onder haar te leggen beslag.

Deze grief treft geen doel.

Naar het oordeel van het hof heeft de voorzieningenrechter terecht overwogen dat de omstandigheid dat de in artikel 444 Rv lid 2 bedoelde bijstand feitelijk niet beschikbaar is, niet gelijk is te stellen aan de situatie bedoeld in r.o. 3.9.10 van het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BZ9958). In dat laatste geval is medewerking van de gerekwestreerde (dan wel derde) noodzakelijk, omdat dit de enige mogelijkheid is om toegang te krijgen tot digitale bestanden die ‘in the cloud’ worden bewaard. Bij gebreke van een medewerkingsplicht zou het leggen van beslag op dergelijke bestanden vrijwel altijd illusoir zijn, omdat het dan in de macht van de gerekwestreerde zou liggen de beslaglegging te frustreren eenvoudig door medewerking te weigeren. Een alternatief is namelijk niet voorhanden. In het onderhavige geval, waar het gaat om het verkrijgen van toegang tot een ruimte, is bij achterwege blijven van de medewerking van de gerekwestreerde wel een alternatief wel voorhanden, namelijk doordat de toegang wordt geforceerd zoals bedoeld in artikel 444 lid 2 Rv. Voor het aannemen van een medewerkingsplicht is daarom in die gevallen geen aanleiding.

Het hof ziet in eerdergenoemd arrest van de Hoge Raad geen aanknopingspunt voor het aannemen van een medewerkingsplicht in die gevallen waarin de wet voorziet in een mogelijkheid toegang te verkrijgen tot het in beslag te nemen materiaal ook als de gerekwestreerde daaraan geen medewerking verleent, indien die wettelijke mogelijkheid (tijdelijk) feitelijk wordt gefrustreerd door weigering van taakuitoefening door de in artikel 444 lid 2 Rv aangewezen personen.

De slotsom is dat het verzoek in hoger beroep wordt afgewezen en dat de beslissing van de voorzieningenrechter wordt bekrachtigd.

Beslissing

Het hof:

- bekrachtigt de beslissing waarvan beroep.

Deze beschikking is gegeven door mrs. R. Kalden, M.Y. Bonneur en P.H. Blok en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 september 2015 in aanwezigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature