U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Hoewel het hof het niet onaannemelijk voorkomt dat appellant gebaat zou kunnen zijn bij de rust en structuur en de mogelijkheid van behandeling die een gesloten plaatsing biedt, acht het hof de periode waarvoor appellant van die mogelijkheden nog gebruik zou kunnen maken te kort. Appellant wordt op geboortedatum 2013 achttien jaar. Het is maar zeer de vraag of appellant, die op dit moment weggelopen is en zeer bang is voor een gesloten plaatsing, daarvan in de resterende periode van een aantal weken nog zou kunnen profiteren. De moeder heeft met haar eigen hulpverleners een opleidingstraject voor appellant heeft gevonden genaamd Colored Kitchen in Utrecht waarvoor appellant zich zodra hij achttien is kan aanmelden. De stichting heeft toegezegd in het kader van de ondertoezichtstelling te willen meewerken aan het bevorderen van een plaatsing van appellant binnen dit opleidingstraject. Het hof wijst het verzoek per datum beschikking alsnog af.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM

Sector civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.112.876

(zaaknummer rechtbank 327303 / JE RK 12-1884)

beschikking van de familiekamer van 15 no[appellant]2012

inzake

[appellant],

wonende te [woonplaats],

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen "[appellant]”,

advocaat: mr. P.C. Smit te Utrecht,

en

Stichting Bureau Jeugdzorg Utrecht,

gevestigd te Utrecht,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen “de stichting”.

Als overige belanghebbende is aangemerkt:

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

verder te noemen “de moeder”.

1. Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Utrecht van 25 juli 2012, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2. Het geding in hoger beroep

2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 6 september 2012, is [appellant] in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Hij verzoekt het hof die beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, te vernietigen en opnieuw beschikkende de verleende machtiging hem in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en verblijven als bedoeld in het indicatiebesluit van 12 juli 2012 met het kenmerk B-CAM-ZP2G2 met ingang van 25 juli 2012 tot 14 januari 2013 per direct te beeindigen.

2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 27 september 2012, heeft de stichting het verzoek in hoger beroep van [appellant] bestreden. De stichting verzoekt het hof het verzoek van [appellant] in hoger beroep af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

2.3 Ter griffie van het hof is op 10 oktober 2012 een brief van mr. Smit van 9 oktober 2012 met bijlagen binnengekomen. De stichting heeft deze brief niet ontvangen. Ter mondelinge behandeling heeft mr. Smit de brief alsnog aan de stichting ter beschikking gesteld. Het hof heeft een leespauze ingelast zodat de stichting van de desbetreffende brief kennis heeft kunnen nemen. De stichting heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen het meenemen van de brief in de procedure.

2.4 De mondelinge behandeling heeft op 30 oktober 2012 plaatsgevonden. Namens [appellant] is zijn advocaat verschenen. Namens de stichting zijn verschenen H. Bergen Henegouwen (gedragswetenschapper) en L. Benali (vervangend gezinsvoogd). De Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is niet verschenen. Voorts is de moeder verschenen.

3. De vaststaande feiten

3.1 Uit de relatie van de moeder en vader (overleden op [sterfdatum] 2008) is op [geboortedatum] 1995 [appellant] geboren. De moeder is alleen belast met het gezag over hem.

3.2 Bij beschikking van 4 juni 2009 heeft de kinderrechter in de rechtbank Utrecht, op verzoek van de raad, [appellant] onder toezicht gesteld van de stichting voor de duur van een jaar, welke termijn laatstelijk is verlengd bij beschikking van 29 mei 2012, met ingang van 4 juni 2012 tot 14 januari 2013.

3.3 [appellant] is in het verleden al (gesloten) (uithuis)geplaatst geweest.

3.4 De stichting heeft op 12 juli 2012 een indicatiebesluit genomen als bedoeld in artikel 6 lid 1 van de Wet op de jeugdzorg (verder te noemen “WJZ”). De stichting heeft verklaard dat zich hier een geval als bedoeld in het derde lid van artikel 29b WJZ voordoet. Een gedragswetenschapper, behorende tot een bij ministeri ële regeling aangewezen categorie, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, heeft verklaard in te stemmen met deze verklaring van de stichting.

3.5 Bij verzoekschrift, ingekomen bij de rechtbank Utrecht op 12 juli 2012, heeft de stichting verzocht op grond van artikel 29a lid 1 jo artikel 29b Wjz een machtiging te verlenen voor plaatsing van [appellant] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de periode tot en met 14 januari 2013.

3.6 Bij beschikking van 12 juli 2012 heeft de kinderrechter een voorlopige machtiging gesloten jeugdzorg verleend, met ingang van 12 juli 2012, voor de duur van vier weken, te weten tot 9 augustus 2012.

3.7 Bij de bestreden beschikking heeft de kinderrechter de stichting een machtiging verleend om [appellant] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te doen opnemen en te doen verblijven, zoals bedoeld in het indicatiebesluit van 12 juli 2012 met kenmerk B-CAM-ZP2G2, met ingang van 25 juli 2012 tot 14 januari 2013.

3.8 [appellant] is sindsdien weggelopen.

4. De motivering van de beslissing

4.1 Ingevolge artikel 29a WJZ is [appellant] ontvan kelijk in zijn hoger beroep.

4.2 Ingevolge artikel 29b lid 1 WJZ kan de kinderrechter op verzoek een machtiging verlenen om een jeugdige in een accommodatie als bedoeld in artikel 29k WJZ , het daarbij behorende terrein daaronder begrepen, te doen opnemen en te doen verblijven, ongeacht of de jeugdige daarmee instemt. Ingevolge artikel 29b lid 2 WJZ kan een machtiging voor een jeugdige die de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt slechts worden verleend indien:

a. de jeugdige onder toezicht is gesteld,

b. de voogdij over de jeugdige berust bij een stichting, of

c. degene die, anders dan bedoeld onder b, het gezag over hem uitoefent, met de opneming en het verblijf instemt.

4.3 Een machtiging kan ingevolge artikel 29b lid 3 WJZ bovendien slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter de jeugdige ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen heeft die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. Ingevolge artikel 29b lid 4 WJZ kan een machtiging voorts slechts worden verleend indien de betrokken stichting een besluit als bedoeld in artikel 6 lid 1 WJZ heeft genomen, dat strekt tot verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder, en heeft verklaard dat zich een geval als bedoeld in het derde lid van artikel 29b WJZ voordoet. Deze verklaring behoeft ingevolge artikel 29b lid 5 WJZ de instemming van een gedragswetenschapper, behorende tot een bij ministeri ële regeling aangewezen categorie, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht.

4.4 Ingevolge artikel 29f lid 1 WJZ hoort de kinderrechter alvorens op een verzoek tot het verlenen van een machtiging te beslissen de jeugdige, degene die het gezag over de minderjarige uitoefent en degene die de jeugdige als behorende tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, tenzij de kinderrechter vaststelt dat een persoon niet bereid is zich te doen horen, alsmede de verzoekende stichting en de raad, indien deze de verzoeker is.

4.5 Ingevolge artikel 29h lid 3 WJZ bepaalt de kinderrechter de geldigheidsduur van de machtiging op ten hoogste de termijn gedurende welke de jeugdige aanspraak heeft op het verblijf. Op verzoek van een van de instanties, genoemd in artikel 29d lid 1 WJZ , kan de kinderrechter de duur verlengen met inachtneming van de eerste volzin.

4.6 [appellant] kan zich met de verleende machtiging niet verenigen. Hij voert aan dat de kinderrechter ten onrechte op grond van artikel 29b lid 3 WJZ gesloten plaatsing noodzakelijk acht. Hij erkent dat er problemen zijn van dusdanige aard dat deze zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren, maar is van mening dat gesloten plaatsing niet het juiste middel is om in te zetten teneinde zijn ontwikkeling ten goede te keren. [appellant] is van mening dat hij juist intensieve ambulante hulpverlening in de thuissituatie bij zijn moeder nodig heeft om de relatie met zijn moeder te versterken en dat hij dringend hulp nodig heeft bij het vinden van adequate passende dagbestedingsactiviteiten.

Hij is al meerdere malen langdurig gesloten geplaatst geweest, maar dit heeft zijn ontwikkeling niet ten goede kunnen keren, ondanks dat hij zou kunnen profiteren van structuur, rust en behandeling in een gesloten setting. Er dient nu andere hulpverlening te worden ingezet, aldus [appellant].

Voor zijn ontwikkeling na zijn achttiende jaar acht [appellant] een gesloten plaatsing contraproductief.

4.7 Volgens de stichting is [appellant] gebaat bij een gesloten plaatsing. Hier kan hij profiteren van de structuur die hem geboden wordt en kan hij behandeling krijgen die aansluit bij zijn ernstige probleemgedrag, met als doel hem gedrag aan te leren waarmee hij zo zelfstandig mogelijk kan functioneren in de maatschappij en kan toewerken naar een vorm van zelfstandig wonen, al dan niet met begeleiding.

4.8 Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, is het hof van oordeel dat bij [appellant] sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die zijn ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren. Hoewel het hof het niet onaannemelijk voorkomt dat [appellant] gebaat zou kunnen zijn bij de rust en structuur en de mogelijkheid van behandeling die een gesloten plaatsing biedt, acht het hof de periode waarvoor [appellant] van die mogelijkheden nog gebruik zou kunnen maken te kort. [appellant] wordt op [geboortedatum] 2013 achttien jaar. Het is maar zeer de vraag of [appellant], die op dit moment weggelopen is en zeer bang is voor een gesloten plaatsing, daarvan in de resterende periode van een aantal weken nog zou kunnen profiteren.

De moeder van [appellant] heeft ter mondelinge behandeling aangegeven dat zij met haar eigen hulpverleners een opleidingstraject voor [appellant] heeft gevonden genaamd Colored Kitchen in Utrecht waarvoor [appellant] zich zodra hij achttien is kan aanmelden. Als hij wordt aangenomen kan hij die opleiding per 1 februari 2013 starten.

De stichting heeft ter mondelinge behandeling toegezegd in het kader van de ondertoezichtstelling te willen meewerken aan het bevorderen van een plaatsing van [appellant] binnen dit opleidingstraject. Het hof acht het in het belang van [appellant] dat de stichting die toezegging gestand doet.

4.9 Uit het voorgaande volgt dat het hof de beschikking dient te vernietigen met ingang van de datum van deze beschikking en (in zoverre) opnieuw dient te beschikken aldus dat het hof het verzoek de machtiging tot opneming en verblijf in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg te verlengen per heden alsnog afwijst.

4.10 De beschikking is ingevolge artikel 29h lid 1 WJZ bij voorraad uitvoerbaar.

5. De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Utrecht van 25 juli 2012 voor zover deze zich uitstrekt over de periode tot heden;

vernietigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Utrecht van 25 juli 2012 met ingang van de datum van deze beschikking en (in zoverre) opnieuw beschikkende:

wijst het verzoek van de stichting tot verlenging van de duur van de machtiging tot het doen opnemen en doen verblijven van [appellant] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg per heden alsnog af;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Rijken, R. Krijger en M.A.J.S. de Vries Robbé-de Roy van Zuydewijn, bij afwezigheid van de voorzitter getekend door de oudste raadsheer, en is op 15 november 2012 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature