E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARN:2012:BW3499
LJN BW3499, Gerechtshof Arnhem, 200.088.974

Inhoudsindicatie:

6:89 BW, 7:348 BW; 7:376 BW .

Pachtovereenkomst; persoonlijke bewoning gepachte; beheersovereenkomst; wijziging bestemming; tekortkoming; ontbinding; boetebeding; stelplicht.

De pachter heeft de tot het gepachte behorende woning enkele maanden niet zelf bewoont. Dit levert een tekortkoming in de nakoming van de pachtovereenkomst op. De pachter is daardoor ingevolge de pachtovereenkomst een boete verschuldigd. Het hof ziet geen aanleiding voor matiging van de boete. De tijdelijke niet-bewoning van het gepachte door de pachter betreft onder de gegeven omstandigheden een tekortkoming die de ontbinding van de pachtovereenkomt met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Van andere tekortkomingen is niet gebleken. De enkele omstandigheid dat de pachter met betrekking tot een deel van het gepachte een beheersovereenkomst (PSAN) heeft afgesloten is onvoldoende voor de conclusie dat daarmee de bestemming van het gepachte is gewijzigd. De verpachter had daartoe meer moeten stellen maar heeft dat nagelaten. Ook andere door de verpachter gestelde tekortkomingen, zoals ten aanzien van verslechtering en waardedaling van het gepachte, zijn onvoldoende gemotiveerd.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie