Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

In verband met de precaire medische situatie van de vrouw ziet het hof aanleiding af te wijken van het bepaalde in art. 803 Rr, de behandeling met gesloten deuren. Zoon mag namens moeder het woord voeren.

Uitspraak



Beschikking d.d. 23 september 2010

Zaaknummers 200.069.599 en 200.072.349

HET GERECHTSHOF ARNHEM

Nevenzittingsplaats Leeuwarden

Beschikking in de zaak van

[appellant],

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. E. Jonker,

kantoorhoudende te Lelystad,

tegen

[geïntimeerde],

wonende te [woonplaats],

geïntimeerde,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. V.G.J. van Veenendaal-Stolk,

kantoorhoudende te Almere.

Het geding in eerste aanleg

Bij beschikking van 16 april 2010 heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad, locatie Lelystad, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en partijen bevolen om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de gemeen¬schappen, voor zover aanwezig, met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon. Bij deze beschikking is voorts de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand bepaald op € 1.052,- per maand.

Het geding in hoger beroep

Bij beroepschrift, binnengekomen op de griffie op 2 juli 201, heeft de man verzocht de beschikking van 16 april 2010 te vernietigen en opnieuw beslissende:

I. het verzoek tot echtscheiding af te wijzen;

II. voor zover het verzoek tot echtscheiding wordt toegewezen, de bijdrage in het levensonderhoud die de man aan de vrouw verschuldigd is op nihil te stellen, althans op een zodanige bijdrage als het hof zal vermenen te behoren met ingang van zodanige datum als het hof zal vermenen te behoren;

III. de verdeling van de gemeenschappen van partijen vast te stellen zodat

- ieder aanspraak maakt op de helft van de verkoopopbrengst na aftrek van de hypothecaire schuld en de verkoopkosten, althans dat ieder draagplichtig is voor de helft van de schuld die overblijft na aflossing van de hypothecaire schulden uit de verkoopopbrengst, waarbij ieder van partijen tevens draagplichtig is voor de helft van de verkoopkosten;

- ieder gerechtigd is tot de helft van de uitkering die de verzekeraar heeft gedaan in verband met de schade aan de woning waardoor de vrouw aan de man verschuldigd is een bedrag van € 10.000,- vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat dit bedrag is uitgekeerd door de verzekeraar;

- de verdeling van de inboedel vast te stellen op de wijze zoals nog door partijen overeen te komen, althans indien dit niet mogelijk blijkt de inboedel aan de vrouw toe te delen met een vergoeding wegens onderbedeling aan de man van € 10.000,-;

- te bepalen dat het saldo van de en/of rekening zal worden gedeeld per datum van de beschikking, dat deze rekening zal worden opgeheven na verkoop van de woning waarbij de te nemen beschikking in de plaats komt voor een machtiging van de vrouw.

Bij verweerschrift, binnengekomen op de griffie op 19 augustus 2010, heeft de vrouw het verzoek bestreden en verzocht het door de man ingestelde hoger beroep af te wijzen dan wel de man niet-ontvankelijk te verklaren alsmede voor wat betreft de uit te spreken echtscheiding op korte termijn een verkorte beschikking af te geven.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de overige stukken, waaronder een brief van 23 augustus 2010 van mr. Jonker met bijlage, een fax-bericht van 1 september 2010 van mr. Falkena, kantoorgenoot van mr. Jonker, een brief van 6 september 2010 van mr. Van Veenendaal-Stolk met bijlagen alsmede een faxbericht van 16 september 2010 van mr. Van Veenendaal-Stolk met bijlage.

Het hof heeft het door de man ingestelde hoger beroep, gezien de geschillen in hoger beroep, tweeledig administratief geregistreerd. Het hoger beroep tegen de echtschei¬ding en de vastgestelde partneralimentatie is geregistreerd onder zaaknummer 200.069.599. Het hoger beroep betreffende de verdeling is geregistreerd onder zaaknummer 200.072.349.

Ter zitting van 17 september 2010 zijn beide zaken gelijktijdig behandeld. De man is bijgestaan door zijn raadsman verschenen. De vrouw is niet in persoon verschenen. Zij is ter zitting vertegenwoordigd door haar raadsman en haar zoon, de heer [zoon van de vrouw], aan wie zij op 1 januari 2010 schriftelijk een algemene machtiging heeft verleend.

De beoordeling

1. Partijen zijn op 10 juli 1989 met elkaar in het huwelijk getreden op huwelijkse voor¬waarden, aangegaan op 5 juli 1989. Hierin is opgenomen dat -artikel 1- tus ¬sen partijen geen enkele gemeenschap van goederen zal bestaan en dat elke gemeen¬schap van goederen, ook die van winst en verlies en die van vruchten en inkom¬sten, uitdrukkelijk wordt uitgesloten. Er is in de huwelijkse voorwaarden geen beding opgenomen strekkende tot verrekening van overgespaarde inkomsten in enige zin.

2. De samenwoning tussen partijen is in januari 2009 verbroken door het vertrek van de man uit de echtelijke woning. Op verzoek van de vrouw heeft de rechtbank bij beschik¬king van 21 september 2009 in het kader van de voorlopige voorzieningen, voor de duur van de echtscheidingsprocedure, bepaald dat de vrouw bij uitsluiting is gerechtigd tot het gebruik van de echtelijke woning met dien verstande dat de man, na overleg, toegang zal krijgen tot de woning teneinde onderhoud te plegen. Met ingang van de datum van de beschikking is daarbij de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud bepaald op € 322,50 per maand. Een verzoek van de vrouw tot wijziging van deze bijdrage is bij beschikking van 13 november 2009 afgewezen.

3. De vrouw heeft zich op 8 oktober 2009 gewend tot de rechtbank Zwolle-Lelystad met het verzoek de echtscheiding tussen partijen uit te spreken, partijen te veroor¬delen, voor zover nodig, over te gaan tot scheiding en deling van de eventuele tussen partijen bestaande gemeenschappen en de onderhoudsbijdrage te haren behoeve te bepalen op € 1.300,- bruto per maand met ingang van de datum van het verzoek.

4. De man heeft bij zijn verweerschrift zijnerzijds bij wege van zelfstandig verzoek verzocht de echtscheiding uit te spreken en partijen te veroordelen over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon.

5. Bij beschikking waarvan beroep is, zakelijk weergegeven, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken, zijn partijen bevolen om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de gemeen¬schappen, voor zover aanwe¬zig, met benoeming van een notaris en een onzijdig persoon, en is de onderhouds¬bijdrage ten behoeve van de vrouw bepaald op € 1.052,- per maand met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking.

6. De man is in hoger beroep gekomen van deze beschikking en heeft grieven gericht tegen de echtscheiding, de onderhoudsbijdrage en de veroordeling om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de aanwezige gemeenschappen.

Het verzoek tot aanhouding

7. Bij faxbericht van 1 september 2010 van mr. Falkena, kantoorgenoot van mr. Jonker, heeft de man verzocht de mondelinge behandeling die gepland stond voor de zitting van 17 september 2010 aan te houden in verband met zijn verhin¬de¬ring op dit datum. Het hof heeft dit verzoek afgewezen met het oog op de precaire medische toestand van de vrouw en haar belangen bij een spoedige beoordeling van het hoger beroep.

De machtiging aan de zoon door de vrouw

8. Hoewel artikel 803 Rv in beginsel bij zaken betreffende het personen- en familierecht uitgaat van een behandeling ter zitting met gesloten deuren hetgeen betekent dat uitsluitend partijen en belanghebbenden daarbij aanwezig mogen zijn, heeft het hof in het onder¬havige geval redenen aanwezig geoordeeld om de zoon, als vertegenwoordiger van de vrouw, in persoon aanwezig te laten zijn bij de monde¬linge behandeling en hem daar het woord te laten voeren teneinde hem als schriftelijk gevolmach¬tigde van de vrouw in staat te stellen haar vermogens¬rechtelijke en niet vermogensrechtelijke belangen in rechte ten volle te behartigen. Het hof heeft hierbij acht geslagen op de inhoud van de algemene volmacht en de verdere bijzondere omstandigheden van het geval en heeft voorts in aanmerking genomen dat de man ter zitting zijn aanvankelijke bezwaren tegen de aanwezig¬heid van de (stief)zoon van partijen als gemachtigde van de vrouw heeft laten varen.

De geschillen in hoger beroep

9. Na een (gedeeltelijke) inhoudelijke behandeling ter zitting van 17 september 2010 heeft het hof de mondelinge behan¬deling geschorst om partijen gelegenheid te geven om te bezien of zij, kort gezegd, op een of meer van de hen verdeeld hou¬dende punten in onderling overleg alsnog tot overeenstemming zouden kunnen komen.

10. Bij de hervatting van de mondelinge behandeling hebben partijen aan het hof laten weten dat zij een volledige overeenstemming hebben bereikt. De inhoud van deze overeen¬stemming is vervolgens door mr. Jonker aan het hof medegedeeld met instemming van mr. Veenendal-Stolk. Beide advocaten hebben het hof gevraagd te beslissen overeen¬komstig de afspraken die zijn gemaakt.

* de echtscheiding

11. De advocaat van de man heeft medegedeeld dat het door de man ingestelde hoger beroep, voor zover dat zich richt tegen de uitgesproken echtscheiding, wordt ingetrokken. Zij heeft daaraan toegevoegd dat de man de akte van berusting inmiddels heeft ondertekend.

12. Het hof gaat er van uit dat de man door de intrekking van het hoger beroep tegen de echtscheiding zijn grieven op dat punt niet langer wenst te handhaven. Hij heeft daarmee niet langer belang bij een nadere inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. Op grond van de meest recente rechtspraak van de Hoge Raad dient in dat geval de man niet langer niet-ontvankelijk te worden verklaard in het door hem ingestelde hoger beroep, maar dient de beslissing van de rechtbank te worden bekrachtigd. Het hof zal de beschik¬king waar¬van beroep dan ook bekrach¬tigen op het punt van de tussen partijen uitgesproken echtscheiding.

13. Het hof gaat er van uit dat de berusting van de man blijkend uit de door hem onder¬tekende akte, als hiervoor genoemd, betrekking heeft op de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding en de door het hof te geven bekrachtiging dienaan¬gaande, opdat de beschikking van de rechtbank -direct na het geven van de onderhavige beslis¬sing- kan worden ingeschreven in de daartoe bestemde registers van de burgerlijke stand welke inschrijving tot ontbinding van het huwelijk zal leiden.

* de alimentatie

14. Partijen hebben met betrekking tot de partneralimentatie afgesproken dat de man met ingang van 1 juli 2010 met een bedrag van € 925,- bruto per maand zal bijdra¬gen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw.

15. Deze overeenstemming betreft in juridische zin een (overeengekomen) wijziging van de in het kader van de voorlopige voorzieningen vastgestelde onderhouds¬bijdrage van € 322,- per maand over de periode van 1 juli 2010 tot de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking en vanaf die datum van inschrij¬ving een (overeengekomen) vaststelling van de partneralimentatie in de zin van artikel 1:157 BW .

16. Nu partijen tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de door de vrouw ver¬zochte partneralimentatie, is het belang aan de daarop gerichte grieven van de man komen te ontvallen. Het hof zal de behandeling van die grieven daarom achter¬¬wege laten en beslissen overeenkomstig hetgeen partijen zijn overeen¬gekomen.

* de verdeling

17. Met betrekking tot de verdeling van de tussen hen beiden aanwezige gemeen¬schap(pen) hebben partijen de navolgende afspraken gemaakt.

18. Ten aanzien van de verzekeringsuitkering van € 20.000,- die de vrouw heeft ontvangen ter zake van waterschade in de woning, zijn partijen het er over eens dat deze verzekerings¬uitke¬ring aan ieder van hen voor de helft toekomt. Afgesproken is dat de vrouw aan de man het hem toe¬ko¬men¬de deel zal uitbetalen waarbij zij evenwel gerechtigd is het aandeel van de man in de onderhoudskosten en de vaste lasten die zij tot op heden voor haar rekening heeft genomen -en waarvan de zoon aan de man tijdens het overleg een staatje heeft getoond- te verrekenen. De man zal de beslagen die hij heeft gelegd om de uitbetaling van het hem toekomende deel van de uitkering te verzekeren, opheffen. De kosten verbonden aan het leggen en opheffen van het beslag zullen door partijen bij helfte worden gedeeld.

19. Partijen hebben voorts afgesproken dat zij de inboedel in onderling overleg tussen hen beiden bij helfte zullen verdelen.

20. Met betrekking tot de voormalige echtelijke woning in [woonplaats], die eigendom is van de man en de vrouw en waarop hypothecaire leningen rusten mede ten behoe¬ve van de financiering van de aankoop van de woning in Spanje -die eigendom is van de man en de (stief)zoon maar waarvan de lasten en inkomsten tot op heden drukken op c.q. ten gunste strekken van partijen-, hebben partijen aange¬geven dat zij de huidige situatie ongewijzigd willen laten. Het hof begrijpt hieruit dat par¬tijen vooralsnog, in afwach¬¬ting van de (voorgeno¬men) verkoop van de voor¬malige echtelijke woning, de bestaande onverdeeldheid betreffende deze woning in stand willen laten, zodat het hof de verzoeken van de man in hoger beroep betreffende deze woning als ingetrokken zal beschouwen en onbesproken zal laten. Met betrekking tot de kosten van onderhoud van de voormalige echtelijke woning en de vaste lasten ter zake van deze woning als gas, water en licht, hebben partijen afgesproken dat ieder van hen de helft daarvan voor zijn/haar reke¬ning zal nemen.

21. Aangezien partijen tot overeenstemming zijn gekomen omtrent de verdeling van de tussen hen beiden aanwezige gemeenschap(pen), is ook hier het belang aan de grieven van de man komen te ontvallen. Het hof zal de behandeling van die grieven eveneens achter¬wege laten en beslissen overeenkomstig hetgeen partijen zijn overeengekomen.

De slotsom

22. Het hof zal beslissen als na te melden.

De beslissing

Het gerechtshof:

In de zaak onder nummer 200.069.599

bekrachtigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de tussen partijen uitgesproken echtscheiding;

vernietigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft de hoogte van de partner¬¬alimentatie;

en in zoverre opnieuw beslissende:

bepaalt de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van levens¬onderhoud van de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echt¬scheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand op € 925,- per maand;

bepaalt voorts -onder wijziging van de beschik¬king van 21 september 2009 gegeven in het kader van de voorlopige voorzieningen- de door de man aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud met ingang van 1 juli 2010 op € 925,- per maand (tot de datum van inschrijving van de echtschei¬dingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand);

bepaalt dat deze bijdragen, voor zover de termijnen niet zijn verstreken, telkens bij vooruitbetaling aan de vrouw dienen te worden voldaan;

verklaart de beslissingen betreffende de onderhoudsbijdragen ten behoeve van de vrouw uitvoerbaar bij voorraad;

In de zaak onder nummer 200.072.349

vernietigt de beschikking waarvan beroep voor wat betreft het bevel om over te gaan tot afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en verdeling van de gemeen¬schappen voor zover aanwezig;

en in zoverre opnieuw beslissende:

bepaalt dat de vrouw de helft van de door haar ontvangen verzekeringsuitkering van € 20.000,- ter zake van de waterschade aan de woning aan de man zal uitke¬ren, waarbij zij het aandeel van de man in de door haar reeds gemaakte kosten van onderhoud en vaste lasten van de woning als bedoeld in rechtsoverweging 18 mag verrekenen;

bepaalt dat de man de door hem ter zake van deze verzekeringsuitkering gelegde beslagen dient op te (laten) heffen waarbij ieder van partijen de helft van de kosten van het leggen en opheffen tussen partijen voor zijn/haar rekening zal nemen;

bepaalt dat partijen de inboedel in onderling overleg bij helfte zullen verdelen;

verstaat dat de voormalige echtelijke woning te [woonplaats] en de daaraan verbonden schulden vooralsnog onverdeeld worden gelaten en bepaalt dat de kosten van onderhoud en de vaste lasten ter zake van deze woning -zoals gas, water en licht- voor rekening komen van partijen gezamenlijk en wel voor ieder voor de helft;

verklaart deze beslissingen uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mrs. Jonkman, voorzitter, Van der Meer en Feunekes en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 23 september 2010 in bijzijn van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature