Onder omstandigheden is denkbaar dat een vordering tot het uitvoeren van onderhoud moet worden afgewezen, omdat naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de pachter op zodanig onderhoud aanspraak maakt. Dit zal zich met name kunnen voordoen indien enerzijds de kosten die met het onderhoud zijn gemoeid relatief hoog zijn, terwijl anderzijds het belang van de pachter bij het gepachte beperkt is, bijvoorbeeld omdat valt te voorzien dat de pacht binnen afzienbare tijd zal eindigen.