Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Uitspraak



sw

Gerechtshof Arnhem

Zevende enkelvoudige belastingkamer

nr. 98/ 00389

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

ambtenaar : de Inspecteur van de Belastingdienst/Onder-nemingen P

aangevallen beslissing : uitspraak op verzoekschrift van 7 januari 1998

aanslagnummer : H56

soort belasting : inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen

jaar : 1995

mondelinge behandeling : op 14 oktober 1999 en op 29 november 2000 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.A. Wagelmans (14 oktober 1999) onderscheidenlijk mr. A.W.M. van der Waerden (29 november 2000) als griffier

waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde bijgestaan door A, alsmede de Inspecteur, op 14 oktober 1999 bijgestaan door B en C

gronden:

1. De Inspecteur heeft op belanghebbendes verzoek tot carry-back beslist bij "uitspraak op een voor bezwaar vatbaar verzoekschrift" d.d. 7 januari 1998. Tegen deze beslissing heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof. Formeel had de Inspecteur op het verzoek van belanghebbende dienen te beslissen bij voor bezwaar vatbare beschikking. Het Hof ziet echter aanleiding om proceseconomische redenen aan dit verzuim voorbij te gaan nu onaannemelijk is dat de Inspecteur bij een uitspraak op een bezwaarschrift tegen een alsnog te nemen beschikking, anders zou beslissen dan verwoord in zijn beslissing d.d. 7 januari 1998.

2. Belanghebbende is eigenaar van 15 garageboxen gelegen achter een woonhuis aan de a-weg 1 te Z (hierna: de boxen). De boxen worden door hem verhuurd.

3. In de tweede helft van 1995 heeft belanghebbende verschillende werkzaamheden laten verrichten aan de boxen en aan een voor privé-doeleinden gebruikte garage (hierna: de garage).

4. Bij het doen van aangifte over het jaar 1995 heeft belanghebbende een bedrag van f. 86.865 als onderhoudskosten in mindering gebracht op de ontvangen inkomsten verhuurde boxen. Belanghebbende neemt nader het standpunt in dat de in 1995 gemaakte aftrekbare onderhoudskosten f. 62.500 belopen.

5. Bij het vaststellen van de aanslag over 1995 heeft de Inspecteur f. 17.960 aan onderhoudskosten aanvaard en voorts een afschrijving toegestaan van f. 1.711.

6. De Inspecteur beroept zich op een taxatierapport (dat door belanghebbende als tweede bijlage bij het beroepschrift is overgelegd) dat is gedagtekend 26 november 1996 en dat is opgemaakt door C, als taxateur onroerende zaken verbonden aan de Belastingdienst/registratie en successie te Q. Volgens dat rapport hebben de totale uitgaven waarvan rekeningen ter inzage zijn verstrekt (f. 94.167), voor f. 17.960 betrekking op onderhoud van de boxen, voor f. 17.113 op verbetering daarvan, en voor het overige geen betrekking op de boxen.

7. Belanghebbende betwist dat de onderhoudskosten slechts f. 17.960 bedroegen. Hij beroept zich op een taxatierapport d.d. 26 februari 1997, opgemaakt door A, makelaar in en taxateur van onroerende zaken, dat concludeert tot "herstel kosten achterstallig onderhoud; f. 62.500".

8. Belanghebbende is op facturen f. 83.630,62 in rekening gebracht door aannemersbedrijf D. Volgens belanghebbende heeft dit bedrag volledig betrekking op aan de boxen verrichte werkzaamheden en heeft hij daarnaast - zonder rekening - nog f. 30.000 in contanten aan D betaald voor werkzaamheden aan de garage. Tot de stukken behoort voorts een fax d.d. 16 november 1999 van belanghebbendes gemachtigde aan de Inspecteur met als aanhef: "Hierbij het door de aannemer opgegeven bedrag voor de verschillende werkzaamheden". In die fax worden - kennelijk op de boxen betrekking hebbende - kosten gespecificeerd tot een totaalbedrag van f. 70.000.

9. De Inspecteur heeft inlichtingen ingewonnen bij D. In dit verband heeft de Inspecteur een door hem opgestelde brief d.d. 25 november 1999 overgelegd die door D voor akkoord is getekend. Uit de door de Inspecteur bij D ingewonnen inlichtingen komt naar voren dat volgens D in totaal niet meer in rekening is gebracht en ontvangen dan f. 83.630,62 en dat de onder 8. bedoelde specificatie niet door of met medewerking van D is opgemaakt.

10. Belanghebbendes stelling dat f. 30.000 in contanten is betaald voor de bouw van de garage, is op geen enkele wijze aannemelijk geworden. Dit volgt met name niet uit de omstandigheid dat belanghebbende in 1995 een hypothecaire geldlening heeft opgenomen van f. 125.000.

11. Belanghebbende heeft aangeboden onder ede te verklaren dat de meerbedoelde specificatie wel degelijk door D is verstrekt. Het Hof passeert dit aanbod omdat de procedure in belastingzaken niet de mogelijkheid kent een partij als getuige te horen. Belanghebbende heeft overigens voor zijn stelling dat die specificatie door D is verstrekt geen bewijs aangeboden.

12. De Inspecteur maakt met de door hem bij D ingewonnen inlichtingen aannemelijk dat het meerbedoelde bedrag van f. 83.630,62 mede betrekking heeft op werkzaamheden verricht aan de garage. Het Hof komt dan ook tot het oordeel dat belanghebbendes onder 8. weergegeven stelling inzake een contante betaling en de aldaar bedoelde specificatie niet als juist kunnen worden aanvaard.

13. Het Hof vindt in zijn onder 12. weergegeven oordeel aanleiding aan de taxatie van C meer gewicht toe te kennen dan aan die van A (hiervoor vermeld bij 6. respectievelijk 7.) reeds omdat laatstbedoelde taxatie mede is gebaseerd op informatie van de zijde van belanghebbende die door het Hof niet als juist wordt aanvaard.

14. De Inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de in aanmerking te nemen onderhoudskosten niet meer belopen dan f. 17.960. Dit brengt mede dat hij het verzoek om carry-back terecht heeft afgewezen.

slotsom:

Het beroep van belanghebbende is ongegrond.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2000 te Arnhem door mr . drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van voormelde kamer,

(A.W.M. van der Waerden) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften aangetekend per post verzonden op: 19 december 2000

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk ; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature