U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Belediging van een ambtenaar in functie. Het verweer dat sprake zou zijn van ‘rechtvaardigende overmacht’ mist feitelijke grondslag en wordt daarom verworpen. Veroordeling tot een voorwaardelijke geldboete. BP niet-ontvankelijk.

Uitspraak



Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-007294-14

Uitspraak d.d.: 2 februari 2017

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Gelderland van 11 december 2014 met parketnummer 06-131849-10 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,

thans uit anderen hoofde verblijvende in de [kliniek]

.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 19 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. G.E. Menick, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Hoger beroep tegen deze gegeven vrijspraak staat niet open. Het hof zal verdachte daarom in zoverre niet-ontvankelijk verklaren.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen vernietigen omdat het vonnis geen uitgewerkte bewijsmiddelen bevat. Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is, voor zover thans nog aan de orde, tenlastegelegd dat:

2:hij op of omstreeks 26 juni 2010 in de gemeente Winterswijk opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde] (verbalisant team Berkelland), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vieze vuile klootzakken” en/of "kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

De verdediging heeft aangevoerd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk dient te worden verklaard in verband met de ouderdom van het feit. Het hof overweegt dat die omstandigheid niet tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te leiden. Wel zal er bij de strafoplegging rekening mee worden gehouden.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

2:hij op of omstreeks 26 juni 2010 in de gemeente Winterswijk opzettelijk beledigend (een) ambtena(a)r(en), te weten [benadeelde] (verbalisant team Berkelland), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "vieze vuile klootzakken” en/of "kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde en van verdachte

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat ingeval hij verbalisant [benadeelde] al zou hebben beledigd dit pas zou hebben plaatsgevonden nadat hij valselijk door haar was gearresteerd. Hij stelt zich op het standpunt dat om die reden sprake zou zijn van een ‘rechtvaardigende overmacht’.

Voor het hof is het onduidelijk of de verdachte doelt op overmacht in de zin van noodtoestand of op psychische overmacht. Van beide is echter geen sprake. Het hof overweegt hiertoe als volgt.

Het hof is van oordeel dat uit het dossier blijkt dat er van een onrechtmatige arrestatie geen sprake is geweest. Het verweer mist feitelijke grondslag en wordt daarom verworpen. Het feit is strafbaar.

Ook verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde, de ouderdom van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. Met name gelet op de ouderdom van het bewezenverklaarde is het hof van oordeel dat kan worden volstaan met een geheel voorwaardelijke geldboete en een proeftijd van één jaar.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard.

De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Deze heeft betrekking op beide tenlastegelegde feiten. De vrijspraak van de onder 1 tenlastegelegde mishandeling is echter onherroepelijk, zodat de vordering voor het daarop betrekking hebbende deel niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor zover de vordering betrekking heeft op de onder 2 tenlastegelegde en bewezenverklaarde belediging overweegt het hof als volgt.

Politiefunctionarissen worden in de uitoefening van hun functie helaas veelvuldig geconfronteerd met beledigende uitlatingen. Dit laakbare gedrag pleegt in voorkomend geval, zoals ook in deze zaak, te worden vervolgd en bestraft. Voor toewijzing van een vordering tot vergoeding van (immateriële) schade dient echter bewezen te zijn dat deze schade daadwerkelijk is geleden. De daartoe door de benadeelde partij aangevoerde gronden acht het hof niet voldoende, waarbij het hof mede in zijn oordelen betrekt dat het bewezenverklaarde niet van dien aard is dat het ontstaan van psychische schade evident is. De vordering dient daarom ook in zoverre niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 23, 24, 24c, 63, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1 ten laste gelegde.

Vernietigt het vonnis voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 200,00 (tweehonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 (vier) dagen hechtenis.

Bepaalt dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 1 (één) jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Vordering van de benadeelde partij [benadeelde]

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Aldus gewezen door

mr. R. van den Heuvel, voorzitter,

mr. R.H. Koning en mr. A. van Maanen, raadsheren,

in tegenwoordigheid van K. Elema, griffier,

en op 2 februari 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 2 februari 2017.

Tegenwoordig:

mr. R.H. Koning, voorzitter,

mr. J. van Spanje, advocaat-generaal,

mr. R.W.P. Soons, griffier.

De voorzitter doet de zaak uitroepen.

De voorzitter spreekt het arrest uit.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature