Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Aandelenovereenkomst. Werknemer koopt via zijn daarvoor opgerichte besloten vennootschap aandelen in het bedrijf van zijn werkgever. De verwachtingen worden niet verwezenlijkt. Koper doet een beroep op bedrog, dwaling, misbruik van omstandigheden.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.167.149/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/19/103768 / HA ZA 14-56)

arrest van 18 april 2017

in de zaak van

Maulet B.V.,

gevestigd te [A] ,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: Maulet,

advocaat: mr. R.A.A. Geene, kantoorhoudend te Assen,

tegen

1 Lampe Therapie B.V.,

gevestigd te [A] ,

hierna: Lampe Therapie,

2. Japuma Holding B.V.,

gevestigd te [A] ,

hierna: Japuma Holding,

3. [geïntimeerde3] ,

wonende te [A] ,

hierna: [geïntimeerde3],

geïntimeerden,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: Lampe c.s.,

advocaat: mr. E. Heuzeveldt, kantoorhoudend te Emmen.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van

7 mei 2014 en 24 december 2014 die de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 maart 2015,

- de memorie van grieven (met producties),

- de memorie van antwoord (met producties),

- de akte overlegging producties van de zijde van Maulet d.d. 1 december 2015,

- de schriftelijke pleidooien d.d. 15 december 2015.

2.2

Na afloop van de pleidooien hebben partijen de stukken gefourneerd en heeft het hof arrest bepaald.

2.3

Maulet vordert in het hoger beroep - kort samengevat - vernietiging van het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 24 december 2014 en opnieuw rechtdoende de vorderingen van Maulet toe te wijzen met veroordeling van Lampe c.s. in de proceskosten te vermeerderen met nakosten.

3 De vaststaande feiten

3.1.

De door de rechtbank in rechtsoverweging 2 (2.2. tot en met 2.11) van het vonnis van 24 december 2014 als vaststaand weergegeven feiten zijn tussen partijen niet in geschil. Aangevuld met wat voorts nog onweersproken is gesteld, staat voor zover in hoger beroep nog van belang het navolgende vast.

3.2.

Op 4 september 2007 is Lampe Therapie, opgericht, welke vennootschap een praktijk voor fysiotherapie, energetische therapie en andere therapieën drijft. Enig aandeelhouder en bestuurder van Lampe Therapie was tot 5 juli 2011 Japuma Holding. Enig aandeelhouder en bestuurder van Japuma Holding is [geïntimeerde3] .

3.3.

[B] is [in] 2010 als fysiotherapeut in dienst getreden bij Lampe Therapie en heeft tot 30 juni 2011 als werknemer als fysiotherapeut gewerkt.

3.4.

In november 2010 heeft [geïntimeerde3] [B] voorgesteld om medeaandeelhouder van Lampe Therapie te worden. [B] heeft dit aanbod aanvaard.

3.5.

In de periode eind 2010/begin 2011 hebben Lampe c.s. [B] een aantal financiële stukken toegestuurd, al dan niet via tussenkomst van hun financieel adviseur de heer [C] (hierna: [C] ). Het betreft de balans, de verlies- en winstrekening per

30 september 2010, de balans en verlies- en winstrekening per 30 november 2010 , de jaarstukken over 2007 en 2009, een liquiditeitsbegroting over 2011 tot en met 2013 en een begroting 2011 t/m 2013 inclusief de conceptcijfers 2010.

3.6.

Op 1 juni 2011 is Maulet opgericht. [B] is enig aandeelhouder en bestuurder van die vennootschap.

3.7.

Op 5 juli 2011 heeft Japuma Holding 90 aandelen in Lampe Therapie aan Maulet verkocht en geleverd tegen een prijs van € 110.000,00. De koopsom is door Maulet voldaan door betaling van een bedrag van € 80.000,- en schuldvernieuwing voor de resterende

€ 30.000 waarbij de Japuma Holding afstand deed van haar vordering uit hoofde van de koopprijs en Maulet erkende aan Japuma Holding een bedrag van € 30.000 schuldig te zijn uit hoofde van een geldlening.

3.8.

Maulet heeft ten behoeve van de financiering van de aankoop van de aandelen een lening van € 80.000,- bij ING Bank afgesloten. [B] heeft hiervoor ten behoeve van ING Bank een persoonlijke borgstelling afgegeven.

3.9.

Japuma Holding en Maulet hebben hun samenwerking vastgelegd in een aandeelhoudersovereenkomst, die is neergelegd in een daartoe opgemaakte akte d.d.

7 juli 2011.

3.10.

De financiële situatie binnen Lampe Therapie is na 2010 verslechterd en de

prognose die in de begroting 2011 t/m 2013 (rov. 3.5.) ligt besloten, is niet behaald.

3.11.

[B] heeft zich op 8 juni 2013 ziek gemeld.

3.12.

Bij brief van 4 oktober 2013 heeft Japuma Holding de samenwerking met Maulet beëindigd.

3.13.

Bij brieven van 24 januari 2014 aan Lampe c.s. heeft Maulet een beroep gedaan op

de vernietiging van de overeenkomst d.d. 5 juli 2011 (hierna: de overeenkomst) op grond van bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden en dwaling en heeft zij Lampe c.s. gesommeerd de door haar betaalde koopsom terug te betalen.

3.14.

Bij brief van 31 januari 2014 heeft Lampe c.s. het beroep van Maulet op vernietiging van de koopovereenkomst afgewezen.

4 Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1.

Maulet heeft in eerste aanleg kort samengevat gevorderd voor recht te verklaren dat de overeenkomst buitengerechtelijk is vernietigd en Lampe c.s. hoofdelijk zijn gehouden tot terugbetaling aan haar van de koopsom en daarnaast dat zij op basis van onrechtmatig handelen zijn gehouden tot vergoeding van schade op te maken bij staat. Maulet heeft hieraan samengevat ten grondslag gelegd dat Lampe c.s. door het doen van onjuiste mededelingen, het verstrekken van onjuiste gegevens en het achterhouden van informatie met betrekking tot de financiële situatie van Lampe Therapie haar heeft bewogen om de overeenkomst aan te gaan.

4.2.

Lampe c.s. hebben aangevoerd dat aan Maulet een groot aantal stukken is verstrekt om haar inzage te geven in de financiële situatie van Lampe Therapie. Wegens uiteenlopende oorzaken, die niets te maken hebben met bedrog, dwaling, misbruik van omstandigheden of onrechtmatig handelen, zijn de resultaten over de jaren 2011, 2012 en 2013 achtergebleven bij de begroting ten aanzien van deze periode.

4.3.

De rechtbank heeft bij vonnis van 24 december 2014 de vorderingen van Maulet afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.

5 De beoordeling van de grieven en de vordering

Inleiding

5.1.

Maulet heeft zeven als zodanig aangeduide grieven tegen het vonnis van

24 december 2014 gericht. Het hof ziet aanleiding om de grieven zoveel mogelijk gezamenlijk te behandelen.

Rol [C]

5.2.

Maulet heeft zich op diverse plaatsen in haar memorie van grieven over handelingen, gedragingen en mededelingen van [C] uitgelaten (zie onder meer grief III en onder 6.). Zij verwijt [C] onder meer aan haar onvoldoende toelichting op de financiële stukken te hebben verstrekt en een dubbelrol te hebben gespeeld door als adviseur van alle betrokken partijen te hebben opgetreden.

5.3.

Het hof wijst erop dat [C] geen partij is in deze procedure. Voor zover de verwijten van Maulet tegen [C] zijn gericht ligt dit dan ook niet aan het hof ter beoordeling voor. Voor zover door Maulet is beoogd te stellen dat Lampe c.s. door [C] werden vertegenwoordigd dan wel dat de gedragingen van [C] aan Lampe c.s. kunnen worden toegerekend is dit niet met feiten en omstandigheden onderbouwd. De stelling "dit valt geïntimeerden aan te rekenen" (mvg III 6), als ook de stelling "de in hun opdracht optredende heer [C]" (mvg 6.2) zijn zonder nadere toelichting, die ontbreekt, hiervoor onvoldoende.

Bedrog/dwaling/onrechtmatig handelen

5.4.

Maulet heeft primair een beroep gedaan op vernietiging van de overeenkomst op grond van bedrog. Maulet heeft hieraan de volgende feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd.

(i) Lampe c.s. hebben nagelaten om Maulet mededeling te doen van de penibele financiële situatie waarin Lampe Therapie verkeerde, namelijk dat zij op omvallen stond en dringend een financiële injectie nodig had (grief I).

(ii) De aannames in de "Begroting 2011 tot en met 2013" waren niet realistisch en ondeugdelijk (grief V).

(iii) Lampe c.s. wisten dat Maulet (althans haar enig aandeelhouder en bestuurder [B] ) de financiële stukken niet kon duiden en uit de aan [B] gepresenteerde cijfers niets heeft kunnen afleiden en hebben hem aldus in de waan gelaten dat Lampe Therapie gezond was.

(iv) Lampe c.s. hebben Maulet, gesteund door onjuiste informatie (mvg II.4), in de onjuiste veronderstelling gebracht en gelaten dat € 110.000,- voor 50% van de aandelen een reële koopprijs was (grief II) .

Subsidiair heeft Maulet op basis van dezelfde feiten en omstandigheden geconcludeerd tot vernietiging van de overeenkomst op basis van dwaling, dan wel tot vergoeding van schade op basis van onrechtmatig handelen.

5.5.

Lampe c.s. hebben weersproken dat zij onjuiste mededelingen hebben gedaan met betrekking tot de financiële stand van zaken. Lampe c.s. hebben ontkend dat zij mededeling zouden hebben gedaan dat Lampe Therapie financieel gezond was. Volgens Lampe c.s. verkeerde Lampe Therapie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst evenmin in zwaar weer. De verslechtering van de financiële situatie van Lampe Therapie heeft plaatsgevonden na 2010 en daarmee na de aandelentransactie, maar desalniettemin is Lampe Therapie tot op heden levensvatbaar gebleken. Lampe c.s. hebben voorts aangevoerd dat [B] de beschikking had over de financiële stukken en aanwezig is geweest bij de gesprekken met de bank. Voor zover Maulet die stukken zelf niet kon duiden had zij vragen moeten stellen en een adviseur dienen in te schakelen. [B] is verder betrokken geweest bij het opstellen van de begroting voor 2011 - 2013. Die begroting was niet ondeugdelijk, maar is door verschillende oorzaken niet gerealiseerd. Dat behoort tot het risico van ondernemen, aldus Lampe c.s..

5.6.

Het hof overweegt als volgt. Bedrog in de zin van artikel 3:44 lid 2 BW is aanwezig , wanneer iemand een ander tot het verrichten van een bepaalde rechtshandeling beweegt door enige opzettelijk daartoe gedane onjuiste mededeling, door het opzettelijk daartoe verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was mede te delen of door een ander kunstgreep. Aanprijzingen in algemene bewoordingen ook al zijn ze onwaar, leveren op zichzelf geen bedrog op. Het hof zal eerst beoordelen of op basis van hetgeen door Maulet is gesteld bedrog kan worden vastgesteld.

5.7.

Tussen partijen staat vast dat in aanloop naar het sluiten van de overeenkomst aan [B] de volgende stukken zijn verstrekt: de jaarrekening van Lampe Therapie over 2010, de jaarrekeningen van Lampe Therapie over 2007 tot en met 2009 en een begroting/prognose met betrekking tot Lampe Therapie over 2011 tot en met 2013. Het hof stelt vast dat genoemde jaarrekeningen weliswaar summier zijn, maar alle kerngegevens bevatten. Dat de betreffende jaarrekeningen niet juist zouden zijn is gesteld noch gebleken, zodat Maulet op basis van de jaarrekeningen basaal inzicht heeft kunnen krijgen in de financiële staat van Lampe Therapie.

5.8.

Uit de betreffende gegevens kan niet volgen dat Lampe Therapie, zoals door Maulet is betoogd, op omvallen stond. Zo was het resultaat over 2010 weliswaar negatief, maar over de jaren 2008 - 2010 was er sprake van een verbetering van de resultaten van de onderneming (In het jaar 2008 bedroeg het resultaat -/- € 33.568, in 2009 -/- € 24.612 en in 2010 -/- € 8.378). Er was sprake van een liquiditeitstekort van € 25.000,- maar dat is zonder nadere onderbouwing niet verontrustend te noemen. Ook overigens wordt door Maulet niet onderbouwd dat Lampe Therapie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in (zeer) zwaar weer verkeerde. Nu evenmin een hierop toegesneden bewijsaanbod is gedaan, komt het hof tot het oordeel dat niet komt vast te staan dat Lampe Therapie ten tijde van het sluiten van de overeenkomst in een zeer slechte financiële toestand verkeerde. Daarmee is de basis aan het verwijt van Maulet dat het op de weg van Lampe c.s. had gelegen dit aan haar mede te delen komen te vervallen.

5.9.

Ten aanzien van de begroting/prognose over 2011 tot en met 2013 heeft Maulet gesteld dat deze ondeugdelijk was. Tussen partijen is niet in geschil dat de begroting zich niet heeft verwezenlijkt. [B] heeft in dit verband betoogd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat [B] bij het opstellen van de begroting over de jaren 2011 tot en met 2013 betrokken is geweest (grief VI).Dienaangaande overweegt het hof als volgt.

Op 20 december 2010 is er door [geïntimeerde3] een e-mail met betrekking tot de begroting gezonden aan [C] en [B] , met de volgende inhoud:

"Dag heren, Hier een indicatie voor het volgende jaar.

Mochten er dingen teveel of niet aanwezig zijn hoor ik dit graag en gaan wij dit aanpassen.

Ben benieuwd wat er van gevonden wordt.

Gr,

[B] [toevoeging hof: [B] ] en [geïntimeerde3] [toevoeging hof: [geïntimeerde3] ]"

[B] heeft benadrukt dat niet hij, maar Lampe die e-mail heeft geschreven. Uit de formulering van de mail volgt evenwel dat deze mede namens [B] is geschreven en uit de aanhef blijkt dat [B] die e-mail ook heeft ontvangen, zodat hij met de inhoud daarvan op de hoogte was. Ook de verdere e-mailwisseling over de begroting was telkens mede aan [B] gericht. [B] was werkzaam binnen het bedrijf en moet dan ook geacht worden te kunnen duiden op welke activiteiten de begroting zag en welke nieuwe activiteiten dan wel uitbreiding van bestaande activiteiten daarin waren opgenomen. Door [C] zijn vervolgens in een aan [geïntimeerde3] en [B] verzonden e-mail kritische vragen gesteld over die begroting:

"Totale jaaromzet 2010 circa € 700,000.

Begroting 2010 €1.400.000

Lijkt op voorhand onhaalbaar.

Na een korte blik op het geheel o.a.:

-Vakanties van personeel?

-2 X 4.400 bij therapeuten, nieuw?

Omzet overige producten en diensten in 2010 circa € 50.000 gaat naar ruim €400.000.

-Waar haal je de tijd/mensen vandaan?

-Hoeveel uur kan de kelder aan?"

Verder staat vast dat [B] aanwezig is geweest bij de gesprekken die met ING Bank en Rabobank zijn gevoerd, waarbij de begroting voor de komende jaren aan de orde is geweest. Ook heeft hij de mails ontvangen die naar aanleiding daarvan werden verzonden. In de mail van 7 februari 2011 van Rabobank gericht aan [B] (productie 21 cva) worden bijvoorbeeld specifieke opmerkingen gemaakt over het ontbreken van informatie/onderbouwing van de geprognotiseerde omzetgroei over die navolgende jaren:

"Op 10 februari aanstaande hebben we een gezamenlijke gesprek over de voortgang van uw

financieringsvraagstuk inzake inkoop Lampe Therapie BV.

(…) Ten tweede wenst onze bank en borgstellingskrediet MKB een hardere onderbouwing van de prognose 2011. Reden is de sprong van 2010 naar 2011. Bij het ontbreken van deze informatie/onderbouwing achten wij de prognose taakstellend.

De vraag is concreet of er contracten c.q. afspraken/zitting zijn vastgesteld waardoor omzet nagenoeg vaststaat (kopie contracten/overeenkomsten met bedrijven, zorgverzekeraars en of sportclubs). Ik begrijp dat deze informatie iets achteraf komt maar het heeft vooral te maken met inpassing staatsgarantie en oordeel over de hardheid van de prognose (onderbouwing achter de cijfers). Wellicht dat we de informatie aanstaande donderdag kunnen bespreken c.q. kunnen ontvangen, zodat uw aanvraag concreet kan worden ingevuld.

Ik zie ook in dat bovengenoemde een onderdeel is van uw onderhandeling met de heer [geïntimeerde3] ."

In de mail van 9 maart 2011 van Rabobank gericht aan [B] en [C] (productie 22 cva) volgen opnieuw specifieke vragen hoe zij de prognoses denken te realiseren. De mail wordt afgesloten met:

"Er ligt een aanzienlijke taakstelling qua omzet voor dit jaar. Hopelijk kunnen jullie nog nadere onderbouwing verschaffen."

Uit voornoemde gesprekken, de daarin opgenomen vragen en mails blijkt duidelijk dat [B] nauw betrokken is geweest bij de e-mailwisseling en besprekingen omtrent de totstandkoming van - en de toelichting op de begroting voor de jaren 2011 tot en met 2013. De omstandigheid dat de e-mail van 20 december 2010 van de hand van [geïntimeerde3] is, doet daaraan niet af.

Uit de hiervoor geciteerde e-mailwisseling blijkt dat er sprake was van een ambitieuze prognose, waarover destijds kritische vragen zijn gesteld door [C] en de bank, maar niet dat er sprake was van een ondeugdelijke prognose. Uiteindelijk heeft de prognose ook geleid tot het verstrekken van financiering.

5.10.

Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat er voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst geen onjuiste inlichtingen door [geïntimeerde3] zijn verstrekt. Van bedrog door [geïntimeerde3] is dan ook geen sprake.

5.11.

Maulet heeft voorts een beroep gedaan op dwaling. Dit beroep valt uiteen in: (a) het geven van onjuiste inlichtingen, en (b) het achterwege laten van inlichtingen. Op grond van vaste rechtspraak mag men in de regel afgaan op de juistheid van door de wederpartij gedane mededelingen. Als er sprake is van een mededelingsplicht die niet is nagekomen is een beroep op dwaling in beginsel mogelijk. Heeft de dwalende zijn onderzoeksplicht uit hoofde van art. 6:228 lid 2 BW geschonden dan blijft de dwaling in beginsel voor zijn rekening. Bij de beoordeling zijn van belang de wederzijdse verantwoordelijkheden van beide partijen in het licht van hun gerechtvaardigde belangen. Beslissend zijn de verkeersopvattingen, de aard van de rechtsverhouding, de aard van de betrokken informatie en de aard van de betrokken belangen.

5.12.

Gelet op hetgeen het hof hiervoor in rov. 5.9 en 5.10 heeft overwogen zijn er geen onjuiste inlichtingen verstrekt door Lampe c.s. aan Maulet, zodat het beroep op het geven van onjuiste inlichtingen niet slaagt. Dit geldt evenzeer voor hetgeen Maulet heeft gesteld ten aanzien van het achterwege laten van mededeling omtrent de slechte financiële toestand van Lampe Therapie. Gelet op hetgeen het hof in rov.5.8 heeft overwogen is dit niet komen vast te staan en is daarmee de basis aan het verwijt van Maulet dat het op de weg van Lampe c.s. had gelegen dit aan Maulet mede te delen is komen te vervallen.

5.13.

In artikel 6:228 lid 1 BW is bepaald dat een overeenkomst kan worden vernietigd als deze onder invloed van dwaling tot stand is gekomen. Ingevolge artikel 6:228 lid 2 BW kan de vernietiging niet worden gegrond op een dwaling die uitsluitend een toekomstige omstandigheid betreft. Dit betekent dat de enkele misrekening in toekomstige omstandigheden geen dwaling kan opleveren. Wel kan ruimte zijn voor een beroep op dwaling als het gaat om verwachtingen die zijn gebaseerd op een onjuiste voorstelling over bij het sluiten van de overeenkomst aanwezige omstandigheden (zie: HR 21 januari 1966, ECLI:NL:HR:1966:AC4621 en HR 16 mei 2008 ECLI:NL:HR:2008:BC5721).

5.14.

Voor zover Maulet heeft gesteld dat zij heeft gedwaald over de ontwikkeling van de omzet van Lampe Therapie in de jaren 2011 t/m 2013, was er zoals hiervoor in rov. 5.9. is overwogen sprake van een ambitieuze begroting, die weliswaar niet is gerealiseerd, maar echter niet ondeugdelijk was. Het feit dat Maulet zich hierop heeft gebaseerd, zonder nader advies te vragen, terwijl er wel kritische vragen werden gesteld door [C] en de bank die daar aanleiding toe hadden kunnen geven, moet voor rekening van Maulet blijven.

5.15.

In grief II klaagt Maulet dat Lampe.c.s. ten onrechte hun medelingsplicht hebben verzaakt door niet aan Maulet te melden dat de werkelijke waarde van de aandelen vrijwel nihil was.

5.16.

Het begrip werkelijke waarde is in zoverre lastig dat er geen objectieve waarde bestaat voor (de aandelen van) een onderneming. Er bestaan wel waarderingsmethoden die een bepaalde waarderingsmaatstaf geven. Een koper pleegt een te kopen onderneming te waarderen om zo een onderhandelingsruimte af te bakenen. De koopprijs komt gewoonlijk tot stand in onderhandeling tussen koper en verkoper. Naar Nederlands recht geldt op basis van het beginsel van de contractsvrijheid in beginsel geen iustum pretium (rechtvaardige prijs) (HR 11 januari 1957, NJ 1959,37). Partijen zijn in beginsel vrij om zelf een prijs over een te komen. Onder omstandigheden kan er aanleiding zijn tot een correctie op grond van wilsgebreken. Lampe c.s. hebben onweersproken gesteld dat de koopsom niet was gebaseerd op intrinsieke waarde, maar op goodwill, zijnde het bedrag dat een koper om hem moverende redenen wil betalen boven de intrinsieke waarde van de onderneming. Voorzover in grief II een beroep op bedrog of dwaling dient te worden gelezen, stuit dat beroep af op hetgeen het hof hiervoor daarover heeft overwogen.

Misbruik van omstandigheden

5.17.

Maulet heeft voorts een beroep gedaan op misbruik van omstandigheden. Maulet heeft hiertoe gesteld dat zij niet in staat was financiële stukken te doorgronden en dat Lampe c.s. dit wisten.

5.18.

Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.

5.19.

Het hof is van oordeel dat bij Maulet een bepaalde kennis met betrekking tot het bedrijf mag worden verondersteld, nu [B] vanaf 1 juli 2010 als fysiotherapeut in dienst van Lampe Therapie werkzaam was. Zo mag worden verondersteld dat [B] bekend was met de medewerkers van de onderneming, de vraag of zij druk waren, de cultuur en sfeer van de onderneming en de vraag of er mogelijkheden waren om nieuwe behandelgroepen op te zetten. Voorts beschikte Maulet over de relevante financiële stukken en was hij betrokken bij de gesprekken met de bank. Lampe c.s. hebben onbetwist gesteld dat [B] niet kenbaar heeft gemaakt dat hij niet in staat was de financiële stukken te duiden. Het had op de weg van [B] /Maulet gelegen zich zo nodig door een onafhankelijke deskundige te laten adviseren.. Door dit na te laten heeft Maulet aan zichzelf te wijten dat zij de overeenkomst is aangegaan zonder zich zelf een goed beeld te hebben gevormd van de hoogte van de koopprijs. Van een daartoe bewegen door misbruik van omstandigheden van de zijde van Lampe c.s. is geen sprake.

5.20.

Maulet heeft voorts gesteld dat op Lampe Therapie als werkgever van [B] een verzwaarde zorgplicht rustte (grief IV). In de toelichting op de grief verwijst Maulet naar artikel 7:611 BW waaruit volgens Maulet voortvloeit dat de rechtsverhouding tussen werknemer en werkgever wordt beheerst door de redelijkheid en billijkheid. Daaruit vloeit voort, aldus Maulet, dat nu Lampe Therapie als werkgever [B] als werknemer heeft benaderd om mede-eigenaar te worden, Lampe Therapie er zorg voor had dienen te dragen dat [B] c.q. Maulet van alle relevante (financiële) feiten en omstandigheden was voorzien en daaraan de juiste duiding kon geven.

5.21.

Het beroep van Maulet op genoemde bepaling gaat al mank omdat er in deze sprake is van een aandelenoverdracht tussen twee rechtspersonen, waarbij de verkoper Japuma Holding, niet de werkgever is van Maulet. Voor het overige verwijst het hof naar hetgeen hiervoor is overwogen. Maulet kon beschikken over de relevante documenten en voor zover zij - kort samengevat- nog vragen had, had het op haar weg gelegen nader onderzoek te doen.

5.22.

Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is er evenmin voldoende gesteld voor een beroep op onrechtmatig handelen van Lampe c.s.

5.23

Grief VII richt zich tegen rov. 4.3. van het vonnis van de rechtbank en luidt: "De rechtbank heeft ten onrechte nagelaten in het vonnis gemotiveerd te vermelden op welke omstandigheden zij in rechtsoverweging 4.3. het oog had bij haar overweging dat de prognose die in de "Begroting 2011 t/m 2013" besloten ligt niet is gehaald "vanwege tal van door Lampe c.s. aangevoerde omstandigheden." In de toelichting heeft Maulet gesteld dat het onduidelijk blijft welke omstandigheden de rechtbank hier op het oog heeft, waardoor haar vonnis van onvoldoende motivering is voorzien, aldus Maulet.

5.24.

Deze grief faalt. In rov 4.3. staat vermeld dat door Lampe c.s. tal van omstandigheden worden aangevoerd die kunnen verklaren waarom de begroting niet is gerealiseerd. In rov 3.2. worden die door Lampe c.s. genoemde omstandigheden genoemd, waaronder ziekte en brand. Wat daar echter ook van zij, het is aan Maulet om met feiten en omstandigheden te onderbouwen, waardoor hij bij het aangaan van de overeenkomst op het verkeerde been is gezet, in die zin dat er sprake is van bedrog, dwaling, misbruik van omstandigheden of onrechtmatig handelen. Daarin is Maulet gezien het hof hiervoor heeft overwogen niet geslaagd.

5.25.

Het bewijsaanbod van Maulet zal worden gepasseerd, nu hetgeen te bewijzen wordt aangeboden niet kan leiden tot een andere beslissing. Zo heeft het bewijsaanbod over de gevolgen van de lekkage aan de Ulevi en de ziekte van [geïntimeerde3] , betrekking op later opgetreden omstandigheden en zegt dit niets over de informatie die Maulet vooraf is verstrekt. Het aanbod om een deskundige te laten verklaren over onder meer de onjuiste waardering van de aandelen of de financiële situatie van Lampe Therapie, daarvoor geldt - zoals hiervoor is overwogen - dat Maulet zich er destijds in had moeten verdiepen en zich er had moeten laten voorlichten. Dat hij dat niet heeft gedaan en later in die verwachtingen is teleurgesteld, moet voor zijn rekening blijven. Wat derden daar achteraf over verklaren kan dus niet tot een ander oordeel leiden.

De slotsom

De grieven falen, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.

Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Maulet in de kosten van het hoger beroep veroordelen.

De kosten voor de procedure in hoger beroep aan de zijde van Lampe c.s. zullen worden vastgesteld op € 5.160,- voor verschotten en op € 5.264,- voor salaris advocaat conform het liquidatietarief (2 punten x tarief V: € 2.632,-)

De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:

bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, van 24 december 2014;

veroordeelt Maulet in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Lampe c.s. vastgesteld op € 5.160,- aan verschotten en € 5.264,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;

verklaart dit arrest ten aanzien van de daarin vervatte proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mr. I. Tubben, mr. M.M.A. Wind en mr. M. Wolters en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag

18 april 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature