Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Geschil tussen verhuurder en huurder over onderhoud woning op vakantiepark. Vordering van huurder tot het verrichten van een groot aantal herstelwerkzaamheden ook in hoger beroep grotendeels afgewezen.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.162.966/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 3030699 / CV EXPL 14-3847)

arrest van 18 april 2017

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [A] ,

appellant,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiser in reconventie,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. H. Dontje, kantoorhoudend te Emmen,

tegen

1 [geïntimeerde1] ,

2. [geïntimeerde2] ,

beide wonende te [B] ,

geïntimeerden,

in eerste aanleg: eisers in conventie en verweerders in reconventie,

hierna gezamenlijk te noemen: [geïntimeerden] c.s.,

advocaat: mr. A.P.E.M. Pover, kantoorhoudend te Meppel.

Het hof neemt het tussenarrest van 10 maart 2015 hier over.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1

Op 8 april 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.

1.2

Vervolgens heeft [appellant] een memorie van grieven tevens vermeerdering van eis genomen en hebben [geïntimeerden] c.s. een memorie van antwoord genomen.

1.3

Ten slotte heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest overgelegd en heeft het hof arrest bepaald. De door [appellant] overgelegde stukken waren niet compleet.

2 De wijziging van eis

2.1

[appellant] heeft bij memorie van grieven zijn eis vermeerderd, in die zin dat hij naast hetgeen hij in eerste aanleg heeft gevorderd nu ook betaling van een bedrag van in hoofdsom

€ 473,14 vordert en de veroordeling om, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag, de sifons "als vermeld door Anhill Installatie Techniek" te vervangen.

2.2

[geïntimeerden] c.s. hebben geen bezwaar gemaakt tegen de vermeerdering van eis. Ook het hof ziet geen reden de eisvermeerdering buiten beschouwing te laten. [appellant] heeft zijn eis tijdig - in de memorie van grieven - vermeerderd en deze vermeerdering is niet in strijd met de goede procesorde. Het hof zal dan ook recht doen op de vermeerderde eis.

3 De vaststaande feiten

3.1

Het hof gaat uit van de volgende feiten.

3.2

Partijen hebben medio oktober 2008 -mondeling- een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bungalow/vakantiewoning aan de [a-straat] 83-57 te [A] op

het park “ [C] ”. [appellant] betaalt maandelijks een bedrag ad € 300,00 aan huur.

3.3

Bij brief van 1 november 2011 heeft [appellant] aan [geïntimeerden] c.s. gemeld dat hij de deurrubber van de koelkast heef vervangen en verzocht om vergoeding van de kosten ad € 59,99.

3.4

Bij brief van 11 november 2011 heeft [appellant] [geïntimeerde1] aangeschreven over het

uitblijven van de betaling van de kosten van de reparatie van de koelkast ad € 69,99,

inclusief de kosten van aangetekende verzending van de brief.

3.5

Bij brief van 14 april 2012 hebben [geïntimeerden] c.s. de huurovereenkomst opgezegd tegen

1 november 2012 wegens dringend eigen gebruik, te weten bewoning door hun dochter.

3.6

De gemachtigde van [geïntimeerden] c.s. heeft [appellant] bij brief van 18 juli 2012 aangeschreven

met het verzoek schriftelijk te bevestigen dat de woning per 1 november 2012 ontruimd aan [geïntimeerden] c.s. zal worden opgeleverd.

3.7

Bij brief van 1 november 2012 heeft [appellant] [geïntimeerden] c.s. aangeschreven in verband

met defecte kranen, noodzakelijke reparatie van de keukenkastjes, betaling van de reparatie van de koelkast en het verhelpen van een storing aan de verwarmingsketel.

3.8

Op verzoek van [appellant] heeft Bouwbedrijf Hilberink op 8 juli 2014 een offerte

uitgebracht betreffende het “herstellen van achterstallig onderhoud c.q. vervanging”. Daarin is een opgave gedaan van de kosten van het vervangen/vernieuwen van de keuken, inclusief

tegelwerk, het aanbrengen van tochtstrippen en nieuwe raamcombi’s in de woonkamer en

slaapkamers, het vervangen van een wastafel, het oplossen van een vochtprobleem en het herstel van verrotte vloerdelen, het vervangen van gescheurde wand- en vloertegels in de douche en het oplossen van lekkage naar de slaapkamermuur, het vervangen van diverse kozijnen, herstel van gevel- en voegwerk en het schilderen van de gehele woning. De offerte sluit op een bedrag van € 10.552,50.

4 De procedure in eerste aanleg

4.1

[geïntimeerden] c.s. hebben [appellant] gedagvaard en ontbinding gevorderd van de huurovereenkomst wegens een toerekenbare tekortkoming van [appellant] in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Volgens [geïntimeerden] c.s. zou [appellant] overlast veroorzaken. [appellant] heeft verweer gevoerd en heeft in reconventie (na vermeerdering van eis) betaling van een bedrag van € 66,99 met rente en kosten en de veroordeling (op straffe van verbeurte van een dwangsom) van [geïntimeerden] c.s. tot het binnen 10 dagen na betekening van het te wijzen vonnis verrichten van herstelwerkzaamheden als vermeld in de offerte van Bouwbedrijf Hilberink gevorderd, subsidiair hem te machtigen die herstelwerkzaamheden (op kosten van [geïntimeerden] c.s.) uit te doen voeren.

4.2

De kantonrechter heeft zowel de vordering in conventie als de vorderingen in reconventie afgewezen, met veroordeling van [geïntimeerden] c.s. respectievelijk [appellant] in de kosten van het geding in conventie en in reconventie.

5 De bespreking van de grieven

5.1

Het hof stelt vast dat [geïntimeerden] c.s. niet opkomen tegen de beslissing in conventie. Het gaat in hoger beroep dan ook alleen om de reconventionele (vermeerderde) vorderingen van [appellant] .

5.2

Met grief 1 komt [appellant] op tegen de afwijzing van de vordering van € 66,69. De kantonrechter heeft deze vordering betreffende de kosten van herstel van een deurrubber in de koelkast afgewezen, omdat een huurder verplicht is op eigen kosten kleine herstellingen te verrichten, tenzij deze nodig zijn geworden door het tekortschieten van de verhuurder in de nakoming van zijn verplichting tot het verhelpen van gebreken. Uit het Besluit kleine herstellingen (het Besluit houdende aanwijzing van herstellingen die moeten worden aangemerkt als kleine herstellingen als bedoeld in artikel 240 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek van 8 april 2003 (Staatsblad 2003/168)), bij welk Besluit wordt aangesloten in het kader van de verplichting van de huurder tot het verrichten van kleine herstellingen, volgt dat een gebrek als het vervangen van een koelkastrubber voor rekening van de huurder komt, aldus de kantonrechter.

5.3

[appellant] heeft niet bestreden dat het vervangen van een koelkastrubber moet worden aangemerkt als een kleine herstelling en dat de kosten van vervanging om die reden, gelet op het bepaalde in artikel 7:217 BW , in beginsel voor zijn rekening komen. Dat het herstel noodzakelijk is geworden door het tekortschieten van [geïntimeerden] c.s. in hun verplichting tot het verhelpen van gebreken, heeft [appellant] niet (gemotiveerd) gesteld. [appellant] heeft weliswaar aangevoerd dat [geïntimeerden] c.s. zijn tekortgeschoten in hun verplichting tot herstel van gebreken, maar dat daardoor het koelkastrubber vervangen moest worden, heeft hij niet gesteld. Dat er een verband is tussen deze vervanging (in 2011) en de in 2014 door [appellant] gesignaleerde gebreken, ligt ook niet voor de hand. Voor zover [appellant] betoogt dat [geïntimeerden] c.s. de in beginsel voor zijn rekening komende kosten van kleine herstellingen dienen te vergoeden, omdat zij tekortschieten in hun verplichting tot herstel van gebreken, daargelaten of er een verband is tussen beide, vindt dat betoog geen steun in het recht. De grief faalt dan ook.

5.4

De kantonrechter heeft aan de afwijzing van de vordering van [appellant] tot herstel conform de offerte van Hilberink het volgende ten grondslag gelegd:a. Op grond van artikel 7:206 BW is de verhuurder gehouden gebreken te herstellen, maar die gehoudenheid betreft niet de zogenaamde kleine herstellingen en gaat niet zover dat de verhuurder het gehuurde volledig moet renoveren of elk denkbaar onderhoud dient te verrichten. De verhuurder dient de woongenot schadende gebreken die de huurder niet hoefde te verwachten te herstellen;b. Een deel van de in de offerte vermelde werkzaamheden - zoals de vervanging van de volledige keuken, het vervangen van diverse kozijnen, herstel van het gevel- en voegwerk en het schilderen van de gehele woning - komt neer op een renovatie van de woning. Het is niet voldoende onderbouwd dat het gevorderde herstel noodzakelijk is om [appellant] het woongenot te verstrekken waarop hij aanspraak heeft;c. Het vervangen van het hang- en sluitwerk van de keukenkastjes en het aanbrengen van tochtstrippen en nieuwe raamcombi’s behoort in beginsel tot de kleine herstellingen;d. Ten aanzien van een deel van de in de offerte van Hilberink vermelde gebreken heeft [appellant] niet eerder gereclameerd. Vaststaat dat [geïntimeerden] c.s. wel degelijk zijn overgegaan tot herstel van gebreken waarover is geklaagd en voor het herstel waarvan zij verantwoordelijk waren en dat zij hebben aangeboden de douchevloer te herstellen, maar dat [appellant] zich niet kon vinden in het bedrijf dat [geïntimeerden] c.s. daarvoor wilden inschakelen. Het is echter niet aan [appellant] om te bepalen wie het herstel verricht. Van verzuim van [geïntimeerden] c.s. is dan ook geen sprake.

5.5

Met de grieven 2 tot en met 5 komt [appellant] op tegen de afwijzing van de vordering tot herstel conform de offerte. Grief 2 is gericht tegen het hiervoor onder b. weergegeven oordeel van de kantonrechter, grief 3 tegen het onder c. weergegeven oordeel en de grieven 4 en 5 tegen het onder d. weergegeven oordeel. Het hof stelt vast dat tegen het onder a. weergegeven oordeel geen grief is gericht.

5.6

Volgens [appellant] , in de toelichting op grief 2, verkeert het gehuurde in uiterst slechte staat. Er is sprake van scheuren in de muren, loszittende tegels en een gebrekkige constructie van de keukenkastjes. Ook zit er een gat in de vloer voor de ingang van de douche. [geïntimeerden] c.s. hebben dat, behoudens voor wat betreft het gat in de vloer (waarop het hof hierna terugkomt), bestreden. Zij hebben gesteld dat er geen sprake is van het woongenot schadende gebreken en hebben erop gewezen dat zij niet gehouden zijn de woning te renoveren. Daar komen de in de offerte vermelde werkzaamheden volgens hen wel op neer.

5.7

Het hof stelt vast dat [appellant] niet heeft bestreden dat hij, zoals de kantonrechter heeft overwogen, geen aanspraak heeft op het vervangen van diverse kozijnen, herstel van het gevel- en voegwerk en het schilderen van de gehele woning. Daarvan kan dan ook worden uitgegaan. [geïntimeerden] c.s. hebben de stelling van [appellant] dat sprake is van loszittende tegels, scheuren in de muren en gebrekkige constructie van keukenkastjes en afzuigkap, zodanig dat het woongenot daardoor wordt geschaad, gemotiveerd weersproken. Op [appellant] rust de bewijslast van deze stelling. Dat bewijs heeft hij met de offerte van Hilberink en met de in eerste aanleg overgelegde foto’s niet geleverd. In de memorie van grieven verwijst [appellant] naar foto’s, maar het hof heeft bij deze memorie geen foto’s aangetroffen. Een (gemotiveerd) bewijsaanbod ontbreekt. Het hof ziet geen reden [appellant] ambtshalve in de gelegenheid te stellen bewijs te leveren van het bestaan van gebreken vanwege de aanwezigheid van loszittende tegels, scheuren in de muren en gebrekkige constructie van keukenkastjes en afzuigkap.

5.8

Ten aanzien van het gat in de vloer hebben [geïntimeerden] c.s. aangevoerd dat zij meteen nadat [appellant] de aanwezigheid van het gat had gemeld actie hebben ondernomen. Het hof stelt vast dat in de offerte van Hilberink niets over het gat wordt gemeld. Zijn vordering heeft dan ook geen betrekking op het gat, zo dat nog aanwezig zou zijn.

5.9

De slotsom is dat grief 2 faalt.

5.10

Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat de vervanging van hang- en sluitwerk in de keukenkastjes, het aanbrengen van tochtstrips en raamcombi’s tot de categorie kleine herstellingen moet worden gerekend. Dat dit in beginsel het geval is, wordt door [appellant] ook niet bestreden. Volgens [appellant] zijn deze vervangingen echter het gevolg van het tekortschieten door [geïntimeerden] c.s. in hun verplichting de gebreken te herstellen. Nu het hof hiervoor heeft overwogen dat [appellant] nog niet heeft bewezen, en ook niet tot het bewijs zal worden toegelaten, dat [geïntimeerden] c.s. zijn tekortgeschoten in hun verplichting tot het herstel van de andere gestelde gebreken, volgt het hof [appellant] niet in dit betoog. Grief 3 faalt dan ook.

5.11

Nu uit de bespreking van de vorige grieven volgt dat de offerte van Hilberink geen betrekking heeft op het herstel van gebreken die voor rekening van [geïntimeerden] c.s. komen, is de vordering van [appellant] om [geïntimeerden] c.s. te veroordelen gebreken te herstellen conform die offerte, subsidiair hem te machtigen deze werkzaamheden uit te voeren met machtiging de daarmee gemoeide kosten te verrekenen met de huur, reeds om die reden niet toewijsbaar. Bij die stand van zaken heeft [appellant] geen belang bij de bespreking van de grieven 4 en 5.

5.12

De grieven 6 en 7, die zich keren tegen de afwijzing door de kantonrechter van de vordering van [appellant] en de veroordeling van [appellant] in de proceskosten in reconventie, hebben geen zelfstandige betekenis en delen het lot van de andere grieven.

5.13

[appellant] heeft zijn eis vermeerderd, in die zin dat hij de kosten van reparatie aan de CV- ketel vordert. Volgens [appellant] zijn [geïntimeerden] c.s. tekortgeschoten in hun verplichting de CV-ketel te onderhouden. Op 3 juli 2015 heeft zich een storing voorgedaan, waardoor de ketel niet meer goed functioneerde. Omdat [geïntimeerden] c.s. weigerden tot reparatie over te gaan, heeft hij de reparatie zelf noodgedwongen laten uitvoeren door Anhill, het bedrijf dat [geïntimeerden] c.s. zelf altijd voor het onderhoud van de ketel inschakelden. Anhill heeft vastgesteld dat de plugbeker van de sifons vervangen dient te worden. [geïntimeerden] c.s. dienen daarvoor zorg te dragen en zijn gehouden de kosten van de verrichte reparatie ad € 473,14 te voldoen, aldus [appellant] , die overigens verwijst naar de factuur van Anhill zonder die over te leggen.

5.14

[geïntimeerden] c.s. voeren verweer. [appellant] heeft Anhill op eigen initiatief ingeschakeld. De daarmee gemoeide kosten komen dan ook voor zijn rekening. Zij zijn geen partij bij de overeenkomst tussen [appellant] en Anhill.

5.15

Het hof stelt vast dat [geïntimeerden] c.s. niet hebben bestreden dat sprake was van een storing en dat Anhill het bedrijf is dat zij zelf inschakelen voor werkzaamheden aan de CV-ketel in de gehuurde woning. Zij hebben evenmin bestreden dat zij geweigerd hebben opdracht te geven tot de desbetreffende reparatie en dat de reparatie noodzakelijk was. Onder deze omstandigheden verkeerden zij in verzuim een voor hun rekening komend gebrek te herstellen, zodat [appellant] het gebrek zelf mocht verhelpen (artikel 7:206 lid 3 BW). Nu [appellant] de eigen installateur van [geïntimeerden] c.s. heeft ingeschakeld en gesteld noch gebleken is dat deze voor de reparatie een te hoog bedrag in rekening heeft gebracht, komen de reparatiekosten voor rekening van [geïntimeerden] c.s. De vordering is in zoverre toewijsbaar, met wettelijke rente vanaf het moment van het instellen van de vordering. [geïntimeerden] c.s. hebben niet bestreden dat de plugbeker van de sifons vervangen dient te worden. De vordering [geïntimeerden] c.s. te veroordelen daartoe over te gaan op straffe van verbeurte van (een door het hof gematigde en gemaximeerde dwangsom) is eveneens toewijsbaar.

5.16

Het hof zal het vonnis van de kantonrechter bekrachtigen en de in hoger beroep voor het eerst ingestelde vorderingen toewijzen. Nu [appellant] niet heeft gevorderd dat het arrest uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard, zal het hof deze veroordelingen niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren. is in zijn appel tegen het vonnis in eerste aanleg geheel in het ongelijk gesteld. Het hof ziet daarin, en in het feit dat het belang van de in hoger beroep voor het eerst gestelde vordering aanzienlijk geringer is dan het belang van de oorspronkelijke vorderingen, aanleiding [appellant] in de kosten van het ding in hoger beroep te veroordelen (geliquideerd salaris van de advocaat: 2 punten, tarief II). Het hof zal deze proceskostenveroordeling, als gevorderd, uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

6 De beslissingHet gerechtshof, rechtdoende in hoger beroep:

bekrachtigt het vonnis, waarvan beroep;

veroordeelt [geïntimeerden] c.s. om aan [appellant] te betalen een bedrag van € 473,14, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 juni 2016;

veroordeelt [geïntimeerden] c.s. om binnen 14 dagen na betekening van dit arrest de plugbeker van de sifons te vervangen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,- per dag, met een maximum van € 1.500,-, voor iedere dag dat [geïntimeerden] c.s., nadat 14 dagen na betekening van het arrest zijn verstreken, in gebreke blijven aan deze veroordeling te voldoen;

veroordeelt [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot deze kosten, voor zover tot op heden aan de zijde van [geïntimeerden] c.s. gevallen, op € 308,- aan verschotten en op€ 1.988,- aan geliquideerd salaris van de advocaat;

verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;

wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit arrest is gewezen door mr. H. de Hek, mr. R.E. Weening en mr. D.J. Keur en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 18 april 2017.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature