E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARL:2016:9412
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, WAHV 200.168.567

Inhoudsindicatie:

a. Het hof oordeelt op basis van de toepasselijke wetsartikelen en de in het arrest beschreven mandaatconstructie dat voldoende is komen vast te staan dat de medewerker van de CVOM, die op 1 oktober 2013 op het beroep heeft beslist, daartoe bevoegd was. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de CVOM op 1 oktober 2013 nog niet als afzonderlijk parket van het openbaar ministerie gold.

b. Het argument van de betrokkene dat de verbalisant niet bevoegd zou zijn tot oplegging van de sanctie, omdat hij als BOA in het domein generieke opsporing niet is beëdigd namens de bevoegde minister, slaagt evenmin. De akte van beëdiging van de verbalisant is namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ondertekend door een met name genoemde teammanager BTR van de Dienst Justis. Het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar bepaalt dat de minister van Veiligheid en Justitie de BOA beëdigt en ten behoeve van de beëdiging een akte van beëdiging opmaakt. Andere relevante bepalingen, de wetsgeschiedenis en de feitelijke gang van zaken leiden tot het oordeel dat de bevoegdheid van de minister om een BOA te beëdigen, kon worden uitgeoefend door zijn staatssecretaris en ook aan deze is opgedragen. Uit een schriftelijk stuk kan worden geconcludeerd dat op juiste wijze toepassing is gegeven aan de relevante voorschriften met betrekking tot ondermandaatverlening aan de teammanager BTR van de Dienst Justis. De verbalisant is op juiste wijze beëdigd en was bevoegd om de sanctie op te leggen.

c. Het verweer dat geen sanctie kan worden opgelegd aan een rechtspersoon jonger dan 12 jaar, faalt. Een redelijke uitleg van artikel 3, tweede lid, WAHV , brengt mee dat deze leeftijdsgrens slechts ziet op natuurlijke personen.

d. Het verzoek tot vergoeding van proceskosten voor rechtsbijstand wordt afgewezen. De Stichting heeft de autobestuurster ten tijde van de gedraging en tevens huisgenoot van de gemachtigde gemachtigd. Zij heeft op haar beurt de gemachtigde ingeschakeld. Nu de gemachtigde statutair bestuurder van de Stichting is, kan hij ondanks deze constructie niet tevens worden aangemerkt als een derde die aan de Stichting beroepsmatig rechtsbijstand verleent.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie