E-mail deze uitspraak

Uitspraak waar naar gelinkt wordt vanuit de e-mail die gestuurd zal worden:

ECLI:NL:GHARL:2016:6539
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 273-16

Inhoudsindicatie:

Bezwaarschrift ex artikel 2:27 WETS gegrond. Strafonderbreking.

Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de veroordeelde op 21 april 2016 twee derde gedeelte van de aan hem opgelegde vrijheidsbenemende straf zal hebben ondergaan. De veroordeelde zou derhalve – behoudens bijzondere omstandigheden - op deze datum aan aanmerking komen voor strafonderbreking. Het in gang zetten van de procedure tot overdracht van de (verdere) tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf op grond van de WETVVS zal tot een (aanmerkelijke) overschrijding van deze termijn leiden. Gelet op gang van zaken, het tijdsverloop en het kennelijk ontbreken van bijzondere omstandigheden die zich tegen strafonderbreking verzetten, acht het hof een dergelijke termijnoverschrijding in deze zaak onredelijk, mede in aanmerking nemende de door de verdediging gestelde omstandigheid -hetgeen door het openbaar ministerie overigens niet is betwist- dat de medeveroordeelden die in een eerder stadium naar Roemenië zijn overgebracht inmiddels al in het kader van de voorwaardelijke invrijheidsstelling op vrije voeten zijn gesteld.

Het een en ander brengt het hof tot het oordeel dat de minister bij afweging van de betrokken belangen niet in redelijkheid heeft kunnen komen tot de voorgenomen beslissing tot overdracht aan Roemenië van de (verdere) tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde opgelegde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.

Van


Aan


Opmerkingen (optioneel)


E-mail

Terug

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie