Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Leges. Aanvraag omgevingsvergunning. Woonwagen op woonwagenkamp. Schending gelijkheidsbeginsel.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

Afdeling belastingrecht

Locatie Arnhem

nummer 15/1000

uitspraakdatum: 19 juli 2016

Uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

de heffingsambtenaar van de gemeente Wijchen (hierna: de heffingsambtenaar)

tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 23 juni 2015, nummer AWB 14/14437, in het geding tussen heffingsambtenaar en

[X] te [Z] (hierna: belanghebbende)

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1

De heffingsambtenaar heeft belanghebbende bij beschikking een aanslag leges in rekening gebracht van € 6.946,34 in verband met het in behandeling nemen van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het adres [a-straat] [000] te [Z] (hierna: de leges).

1.2

Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de leges gehandhaafd.

1.3

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de rechtbank Gelderland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 23 juni 2015 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de leges met € 5.000 verminderd tot € 1.946,34.

1.4

De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend. Nadien heeft belanghebbende nog een nader stuk (aanvulling verweerschrift) met dagtekening 17 maart 2016 ingezonden.

1.5

Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 30 maart 2016 te Arnhem. Daarbij zijn verschenen en gehoord mevrouw [A] , echtgenote van belanghebbende, alsmede mevrouw mr. ing . [B] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door mr. [C] en mevrouw [D] .

1.7

Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en heeft bepaald dat het vooronderzoek zal worden hervat. De heffingsambtenaar is in de gelegenheid gesteld vóór 11 mei 2016 schriftelijk inlichtingen te verstrekken.

1.8

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 9 mei 2016 de schriftelijke inlichtingen verstrekt. De griffier van het Hof heeft een kopie hiervan doorgezonden aan belanghebbende en heeft partijen meegedeeld dat schriftelijk uitspraak zal worden gedaan.

1.9

Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2 De vaststaande feiten

2.1

Belanghebbende is eigenaar van het perceel aan de [a-straat] [000] te [Z] op het woonwagencentrum [a-straat] .

2.2

Het perceel [a-straat] [000] te [Z] valt in het bestemmingsplan Buitengebied (hierna: het bestemmingsplan) van de gemeente Wijchen en heeft hierin de bestemmingen “Woning-3” en “Waarde Archeologie-I”.

2.3

Het bestemmingsplan bevat voorschriften met betrekking tot de te plaatsen woonwagens. Zo mag de hoogte maximaal 5 meter zijn, de oppervlakte van de woonwagen maximaal 70 m² bedragen, is per woonwagenstandplaats maximaal één bijgebouw toegestaan en mag de bebouwde oppervlakte van het bijgebouw maximaal 24 m² bedragen.

2.4

Met nummer 11 RZ 075 en dagtekening 17 mei 2011 heeft het college van Burgemeester en wethouders van Wijchen aan de gemeenteraad de ‘Beslisnota Herinrichting woonwagencentrum [a-straat] ’ voorgelegd. Daarin staat voor zover hier van belang het volgende vermeld:

“In de loop der jaren is op de woonwagenlocatie aan de [a-straat] qua ruimtelijke inrichting (o.a. bestemmingsplan) een aantal ongeoorloofde situaties ontstaan. (…) Zo is in een aantal gevallen afgeweken van het aantal toegestane bijgebouwen, zijn de toegestane hoogtes en breedtes van bouwwerken overschreden (te grote en te hoge woonwagens) (…). Het besluitvormingstraject omtrent de herinrichting is een nieuw ijkmoment om, in die gevallen waarin een bouwwerk is gebouwd zonder of in afwijking van de bouwvergunning of in strijd met het bestemmingsplan te bepalen of de gemeente als bevoegd bestuursorgaan daartegen wenst op te treden. In het kader van deze procedure zal tevens moeten worden bepaald of concreet zicht op legalisatie bestaat en alsnog een omgevingsvergunning verleend kan worden. Indien geen vergunning kan worden verleend, volgt een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Bij de handhaving zal de gemeente zeker gezien de jarenlange gedoogsituatie, zorgvuldig en billijk willen handelen. (…)”.

2.5

Op 30 juni 2011 heeft de gemeente Wijchen plannen bekendgemaakt voor het herinrichten van het woonwagencentrum.

2.6

Op 2 juli 2013 heeft het college van burgemeester en wethouders van Wijchen de beeldvisie voor het woonwagenkamp aan de [a-straat] te [Z] vastgesteld.

2.7

Belanghebbende heeft op 30 september 2013 een aanvraag omgevingsvergunning ingediend bij de gemeente Wijchen voor het plaatsen (bouwen) van een woonwagen op de [a-straat] [000] te [Z] . Belanghebbendes bouwplan heeft de volgende specificaties:

- bouwhoogte woonwagen: 5,50 meter;

- oppervlakte woonwagen: 96 meter;

- aantal bijgebouwen: 2;

- oppervlakte bijgebouw: 32 m².

2.8

Bij brief van 4 oktober 2013 heeft de heffingsambtenaar de ontvangst van de aanvraag van belanghebbende om een omgevingsvergunning bevestigd. In dezelfde brief wijst de heffingsambtenaar belanghebbende erop dat zijn aanvraag zodanig afwijkt van het bestemmingsplan dat enkel medewerking kan worden verleend middels een ‘projectafwijkingsbesluit’. In deze brief staat dat, naast de reguliere leges, voor het afwijken van het bestemmingplan via een ‘projectafwijkingsbesluit’ extra leges in rekening worden gebracht ten bedrage van € 5.000. Belanghebbende wordt gevraagd in te stemmen met deze extra leges, of eventueel de aanvraag schriftelijk in te trekken.

2.9

Op 8 oktober 2013 heeft de gemeenteraad van Wijchen de Beeldvisie “ [a-straat] ” goedgekeurd.

2.10

De heffingsambtenaar heeft bij brief van 5 november 2013 belanghebbende nogmaals gewezen op de extra legeskosten ten bedrage van € 5.000. In dezelfde brief wijst de heffingsambtenaar op de mogelijkheid om te wachten met het bouwen van een woonwagen tot de inwerkingtreding ‘correctieve herziening bestemmingsplan buitengebied’, waarna volstaan kan worden met een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen van een bouwwerk. Daarin is onder meer het volgende verwoord:

“Alternatief

Indien u deze procedure niet wenselijk vindt kunt u wachten op inwerkingtreding ‘correctieve herziening bestemmingsplan Buitengebied’. De termijn dat de correctieve herziening bestemmingplan inwerking treedt zal medio juli 2014 plaatsvinden. Hierna kunt u pas een ‘reguliere’ omgevingsvergunning indienen voor het bouwen van een woonwagen (activiteit het bouwen van een bouwwerk).”

2.11

Bij brief van 24 februari 2014 heeft de heffingsambtenaar aan belanghebbende de omgevingsvergunning verleend. De vergunningsverlening omvat de activiteit ‘bouwen’ en de activiteit ‘afwijken van een bestemmingsplan’. Voorafgaand aan de vergunningsverlening zijn geen zienswijzen ingediend. Tegen de vergunningsverlening is geen beroep ingesteld bij de (algemene) bestuursrechter.

2.12

De heffingsambtenaar heeft met dagtekening 27 februari 2014 een bedrag van

€ 6.946,34 aan leges in rekening gebracht bestaande uit:

- leges “Wabo projectbesluit” (2013) € 5.000,00

- leges activiteit bouw (2013) € 1.604,06

- leges welstand (2013) € 182,28

- leges archeologie art. 2.3.16.2.1. (advies 2013) € 80,00

- leges archeologie art. 2.3.16.2.2.5. (2013) € 80,00

€ 6.946,34

2.13

Op het woonwagencentrum aan de [a-straat] te [Z] stonden al jarenlang geen woonwagens meer die binnen de normen van het oude bestemmingplan pasten. Op 14 januari 2009 heeft de gemeente de situatie ter plekke geïnventariseerd. Geconstateerd is dat er illegale woonwagens en bouwwerken stonden. Het bestemmingsplan is verlengd tot 9 juni 2011.

2.14

Belanghebbende en zijn echtgenote woonden voorheen niet op het woonwagencentrum [a-straat] te [Z] . Ze hebben grond aangekocht teneinde daar een woonwagen te doen plaatsen. Dit met het doel de ouders van belanghebbende te verzorgen.

2.15

De bewoners van [a-straat] [001] hebben hun woonwagen verkocht en hebben in direct verband daarmee een nieuwe woonwagen gekocht. Deze was te groot voor de kavel van nummer [001] . De nieuwe woonwagen voldeed niet aan de toen (beperkte) normen. De bewoners hebben de kavel met nummer [002] betrokken en aldaar de nieuwe woonwagen doen plaatsen.

2.16

De bewoners van [a-straat] [002] hebben een tijdelijke vergunning gekregen voor het plaatsen van hun nieuwe woonwagen met een geldigheid van een jaar. Deze vergunning is op 4 juni 2010 verleend voor het afwijken van de geldende bestemmingplan in verband met de maatvoering. Daartoe hebben de bewoners een bedrag van circa € 1.700 aan leges betaald. Na ommekomst van dat jaar is er een vervolgvergunning afgegeven waartegenover geen betaling behoefde plaats te vinden. Ook heeft de gemeente Wijchen in de jaren tot en met 2013 niet handhavend opgetreden.

2.17

Het bedrag van € 5.000 met betrekking tot de omgevingsvergunning Wabo (buitenplanse afwijking, ook wel: projectbesluit) is tussen partijen als zodanig niet in geschil.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1

Partijen houdt verdeeld of de aanslag leges tot het juiste bedrag is opgelegd op basis van het “Wabo projectbesluit” (2013). Voorts is in geschil zo, de voormelde vraag bevestigend moet worden beantwoord, of de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.

3.2

Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het proces-verbaal van de zitting.

3.3

De heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, en tot bevestiging van de uitspraak op bezwaar.

3.4

Belanghebbende concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Beoordeling van het geschil

Wettelijk kader

4.1

Artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet bepaalt dat rechten kunnen worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in de na te melden verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

4.2

Ingevolge artikel 2, onderdeel a, van de Legesverordening 2013 (hierna: de Verordening) worden onder de naam ‘leges’ rechten geheven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.

4.3

Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Verordening worden leges geheven naar de maatstaven en tarieven, opgenomen in de bij de Verordening behorende tarieventabel.

4.4

Artikel 2.3.4.3. van de tarieventabel stelt, voor zover hier relevant, dat indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt gekwalificeerd als “buitenplanse afwijking: planologische kruimelgevallen” het tarief € 300 bedraagt.

4.5

Artikel 2.3.4.4. van de tarieventabel stelt, voor zover hier relevant, dat indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning wordt gekwalificeerd als “buitenplanse afwijking; voorheen: ‘projectbesluit’” het tarief € 5.000 bedraagt.

Vaststelling leges

4.6

Belanghebbende heeft een verzoek ingediend tot het plaatsen van een wooncaravan/chalet in de vorm van een aanvraag omgevingsvergunning op basis van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo), de aanvraag is in behandeling genomen en op 24 februari 2014 is met toepassing van de activiteit ‘afwijken van een bestemmingsplan’ deze vergunning verleend. De omgevingsvergunning, waarbij het afwijken van het bestemmingsplan als Wabo projectbesluit is gekwalificeerd, staat onherroepelijk vast. Belanghebbende heeft daartegen geen rechtsmiddelen aangewend. Daarmee staat tevens in beginsel vast dat het belastbaar feit als bedoeld in de tarieventabel onder 2.3.4.4 zich heeft voorgedaan. De aanslag leges ten aanzien van het zogenoemde projectbesluit is daarom in beginsel terecht aan belanghebbende opgelegd. Anders dan belanghebbende heeft gesteld is in het onderhavige geval geen sprake van een “kruimelafwijking”. Ook het enkele feit dat het bestemmingplan meer dan tien jaar oud is kan niet tot het oordeel leiden dat de leges in strijd met de wettelijke bepalingen in rekening zijn gebracht. In zoverre faalt het standpunt van belanghebbende.

4.7

Van de zijde van de gemeente is belanghebbende - voorafgaand aan het indienen van de aanvraag omgevingsvergunning - gewezen op de verschuldigdheid van leges. Daarbij is erop gewezen dat een wijziging van de Verordening aanstaande is waarbij een verruiming van het plaatsen van chalets en de maximale grootte wordt voorgesteld. Belanghebbende heeft daar niet op willen wachten en gemotiveerd aangegeven waarom niet. Deze redenen acht het Hof op zichzelf valide en begrijpelijk en het Hof heeft ook overigens geen reden om aan de juistheid van het gestelde te twijfelen. Belanghebbende heeft zijn aanvraag doorgezet waarop de heffingsambtenaar hem leges in rekening heeft gebracht.

4.8

Het Hof komt dan ook tot het oordeel dat de heffingsambtenaar in overeenstemming met de wettelijke bepalingen en tot het juiste bedrag de leges in rekening heeft gebracht. Van een handelen in strijd met de wet, voor zover nodig de Wabo daaronder begrepen, dan wel de Verordening kan niet worden gesproken. In zoverre is het gelijk aan de heffingsambtenaar. Ook kan niet worden geoordeeld dat de heffingsambtenaar niet de vereiste (bestuurlijke) zorgvuldigheid in acht heeft genomen door de leges in rekening te brengen nu belanghebbende met zoveel woorden is gewezen op de verschuldigdheid van het bedrag en de aanstaande verruiming en wijziging van het bestemmingplan en is gewezen op de mogelijkheid de aanvraag in te trekken.

Gelijkheidsbeginsel

4.9

Belanghebbende heeft in de van hem afkomstige gedingstukken en tijdens de mondelinge behandeling van het hoger beroep uitvoerig uiteengezet of en zo ja, op welke basis en tot welke bedragen, de medebewoners van de locatie aan de [a-straat] in de heffing van leges zijn betrokken. Daaruit komt naar voren dat slechts in één geval daadwerkelijk een bedrag (€ 1.700) in rekening is gebracht en betaald, namelijk ter zake van een op 4 juni 2010 verstrekte vergunning/ontheffing voor één jaar voor [a-straat] [002] . De – nadien weer ingetrokken – bouwaanvraag van 30 oktober 2013 had geen betrekking op de woonwagen van nummer [002] maar op een bijgebouw (tuinhuisje). In een andere situatie ( [a-straat] [003] ) is de leges weliswaar in rekening gebracht maar heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente het verschuldigde bedrag betaald. Daarnaast zijn slechts met betrekking tot een enkele “kruimelvergunning” geringe bedragen aan leges betaald. Van de 13 staanplaatsen op het park heeft, zo stelt belanghebbende, de heffingsambtenaar slechts ten aanzien van hem het volle pond aan leges in rekening gebracht en ingevorderd. Belanghebbende bepleit, zo verstaat het Hof zijn standpunt aldus, dat de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden.

4.10

De heffingsambtenaar heeft in hoger beroep zich op het standpunt gesteld dat de aanvraag omgevingsvergunning ter zake van [a-straat] [002] niet vergelijkbaar is met de aanvraag omgevingsvergunning van belanghebbende. In de eerste plaats omdat de woonwagen van nummer [002] moest worden verplaatst in verband met eisen van brandveiligheid en de enkele verplaatsing, gelet op het vorenstaande (verplaatsing op grond van eisen van brandveiligheid, een situatie die van rechtswege is ontstaan), geen strijd oplevert met het bestemmingsplan. Voorts heeft de bewoner van nummer [002] een later ingediende bouwaanvraag weer ingetrokken. Er is derhalve geen dienst verricht zodat in rekening brengen van leges achterwege dient te blijven. De heffingsambtenaar concludeert dat, anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, het gelijkheidsbeginsel niet is geschonden.

4.11

Het Hof merkt op dat op belanghebbende de last rust feiten en/of omstandigheden te stellen en, bij betwisting door de heffingsambtenaar, aannemelijk te maken welke de conclusie kunnen dragen dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden. Daartoe merkt het Hof op dat het de feiten en/of omstandigheden zoals die door belanghebbende zijn gesteld (vergelijk de vaststaande feiten en overweging 4.10) en welke door de heffingsambtenaar slechts zijn ontkend zonder daarbij, in beroep noch in hoger beroep, nadere feitelijke informatie te verstrekken, processueel voor juist houdt en deze ten grondslag legt aan zijn nadere oordeelsvorming. Daarbij merkt het Hof op geen reden voor twijfel te hebben aan het door belanghebbende gestelde nu hij deel uitmaakt van een hechte woongemeenschap ter plaatse, die van kwesties als de onderhavige – voldoen van belastingverplichtingen aan de lokale overheid in directe relatie met het plaatsen en bewonen van de woonwagens aldaar – terdege op de hoogte is. Voorts heeft belanghebbende gemotiveerd en door de heffingsambtenaar onvoldoende bestreden gesteld dat de woonwagen die op nummer [001] stond nooit is verplaatst maar is verkocht, dat de bewoners van die woonwagen door de gemeente Wijchen met hun nieuwe - voor kavel [001] te grote - woonwagen zijn verwezen naar nummer [002] , dat zij hiertoe van de gemeente op 4 juni 2010 een (tijdelijke) vergunning hebben gekregen, dat op dat tijdstip de gemeente nog niet bezig was met het creëren van brandgangen (maar eerst in oktober 2012), en dat nadien een nieuwe vergunning voor [a-straat] [002] is afgegeven zonder dat hiervoor leges behoefde te worden betaald.

4.12

De Rechtbank heeft, voor zover in hoger beroep nog van belang, het volgende overwogen, waarbij belanghebbende als eiser en de heffingsambtenaar als verweerder is omschreven

``20. Ten aanzien van de [a-straat] [002] is door verweerder wél afgezien van heffing van leges. Verweerder heeft gesteld dat het gaat om ongelijke gevallen en stelt te hebben gehandeld vanuit overwegingen van coulance. De situatie inzake de [a-straat] [002] is naar het oordeel van de rechtbank in zoverre vergelijkbaar met de situatie van eiser dat in beide gevallen is geanticipeerd op plannen van de gemeente Wijchen en in beide gevallen zijn er kosten gemaakt. In beide gevallen is sprake van de plaatsing van een nieuwe woonwagen aan de [a-straat] en kennelijk doet zich in beide gevallen het belastbaar feit met betrekking tot het projectafwijkingsbesluit voor. Verweerder stelt dat een verhuizing naar de Huurlingsedam ‘door toedoen van de gemeente’ voor de huidige bewoners van nummer [002] niet mogelijk bleek te zijn en dat dit de reden is voor de coulance. De rechtbank constateert echter dat in tegenstelling tot de situatie rondom nummer [003] het college geen aanleiding heeft gezien om de kosten van een projectafwijkingsbesluit voor de huidige bewoners van voor haar rekening te nemen. De rechtbank leidt hieruit af dat aan het ‘toedoen door de gemeente’ weinig gewicht toekomt.

21. In dat licht bezien is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een met eiser vergelijkbaar geval en heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in het geval van de bewoners van nummer [002] bewust en in afwijking van de Verordening een aanslag leges als de onderhavige achterwege gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank leidt dit tot de conclusie dat sprake is van een handelen door verweerder met het oogmerk van begunstiging, nu de bewoners van nummer [002] welbewust zijn bevoordeeld. Eiser heeft onweersproken gesteld dat geen van de bouwwerken aan de [a-straat] voldoet aan het oude bestemmingsplan, terwijl aan geen van de andere bewoners een aanslag is opgelegd vanwege een projectafwijkingsbesluit. Eiser stelt hiermee, naar de rechtbank eiser begrijpt, dat de begunstiging van de bewoners van nummer [002] past in de lijn van het onder 4 genoemde beleid en dus welbewust is gedaan. Verweerder is hier niet op ingegaan en de rechtbank acht het door eiser gestelde aannemelijk. Uit het voorgaande concludeert de rechtbank dat verweerder het oogmerk heeft gehad om aan nummer [002] een van de Verordening afwijkende behandeling te gunnen. Niet valt in te zien waarom aan eiser deze begunstiging moet worden onthouden. Eisers beroep op schending van het gelijkheidsbeginsel slaagt. Dit leidt tot de conclusie dat de onderhavige aanslag leges niet in stand kan blijven.`

4.13

Het vorenstaande roept de (juridische) vraag op of en zo ja, in welke vorm de heffingsambtenaar het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad volgt dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel onder meer slaagt indien toepassing van een door het bestuursorgaan gevoerd begunstigend beleid ten onrechte achterwege is gebleven dan wel een dergelijk beleid ten onrechte wordt gevoerd (vergelijk HR 12 april 2014, nr. 12/01372, ECLI:NL:HR:2013:BX9444). Het Hof is op basis van de vastgestelde feiten van oordeel dat deze redelijkerwijs tot geen ander oordeel kunnen leiden dan dat de heffingsambtenaar, dan wel de voor lokale belastingheffing politiek verantwoordelijke boven hem, bewust een beleid heeft gevoerd om de verschuldigde leges niet te heffen dan wel feitelijk niet tot invordering van mogelijkerwijs opgelegde aanslagen leges over te gaan. In het licht van het vorenstaande is het Hof van oordeel dat belanghebbende het van hem te verlangen bewijs heeft geleverd.

4.14

Het Hof zal zich niet verder uitlaten over de vraag of het beroep op het gelijkheidsbeginsel tevens zou kunnen slagen in verband met de meerderheidsregel of omdat de heffingsambtenaar andere belastingplichtigen heeft bevoordeeld met het oogmerk van begunstiging, nu het hoger beroep reeds op hetgeen hiervoor is overwogen moet worden afgewezen.

Slotsom Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5 Proceskosten

Het Hof acht termen aanwezig de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten welke belanghebbende in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 496 (1 punt voor het indienen van het verweerschrift met een waarde per punt van € 496 en een wegingsfactor 1).

6 Beslissing

Het Hof :

bevestigt de uitspraak van de Rechtbank;

veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende in hoger beroep tot een bedrag van € 496, en

bepaalt dat van de heffingsambtenaar op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht zal worden geheven van € 497.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, voorzitter, mr. J. van de Merwe en mr. P.L.M. van Gorkom, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.

De beslissing is op 19 juli 2016 in het openbaar uitgesproken.

De griffier, De voorzitter,

(A. Vellema)

(B. van Walderveen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 juli 2016

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde jurisprudentie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature