Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Wijziging hoofdverblijfplaats. Naleving zorgregeling weliswaar niet naar letter maar wel geregeld en ruim contact tussen kinderen en vader

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.178.007

(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, 279753)

beschikking van 31 mei 2016

inzake

[verzoeker],

wonende te [woonplaats] (Frankrijk),verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. J.J. Stobbe te Utrecht,

en

[verweerster],

wonende te [woonplaats],

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. B.A.T. Brouwer te Apeldoorn.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 6 juli 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het beroepschrift, ingekomen op 5 oktober 2015;

het verweerschrift, ingekomen op 18 januari 2016;

een journaalbericht van mr. Stobbe van 28 april 2016 met bijlage.

2.2

Op 3 mei 2016 is de hierna te noemen minderjarige [kind 1] verschenen, die buiten aanwezigheid van partijen door het hof is gehoord.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 3 mei 2016 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten. Tevens is aan de zijde van de vader verschenen [A], tolk (registratienummer 276) in de Franse taal. Namens de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) is [vertegenwoordiger van de raad] verschenen.

3 De vaststaande feiten

3.1

Partijen zijn op 14 februari 2006 met elkaar gehuwd. Zij hebben hun huwelijk op 21 mei 2007 omgezet in een geregistreerd partnerschap en hebben op 26 juni 2007 een convenant gesloten, waarin zij alle zaken met betrekking tot de ontbinding van het geregistreerd partnerschap hebben geregeld.

3.2

Partijen zijn de ouders van:

[kind 1] (hierna te noemen: [kind 1]), geboren op [geboortedatum 1] 2003, en

[kind 2] (hierna te noemen: [kind 2]), geboren op [geboortedatum 1] 2005,

gezamenlijk te noemen: de kinderen, over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen.

3.3

In voornoemd convenant is onder meer het volgende bepaald:

‘2. 1. Partijen achten het in het belang van hun kinderen, dat zij na de echtscheiding

gezamenlijk het ouderlijke gezag over hen blijven uitoefenen. Zij vinden het ook belangrijk, dat de contacten tussen de kinderen en hun ouders zo min mogelijk door de scheiding worden beïnvloed. Daarom zullen partijen het in het belang van de kinderen bevorderen, dat zij zoveel mogelijk contact zullen hebben met ieder van hun ouders.

2.2.

De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij de vrouw. De vrouw is op grond daarvan gerechtigd tot de kinderbijslag.

2.3.

De man heeft het recht op omgang met de kinderen. Gelet op de onregelmatige werktijden van de man zal de omgang in onderling overleg met de vrouw plaatsvinden.’

3.4

Bij uitvoerbaar bij voorraad verklaarde beschikking van 16 juli 2014 heeft de rechtbank de in onderling overleg getroffen regeling, vastgelegd bij convenant van 26 juni 2007, gewijzigd, en

- de zorg- en opvoedingstaken over de kinderen aldus vastgelegd dat zij:

in de najaarsvakantie één week in een vakantiehuis in Nederland bij de vader verblijven, waarbij de reis- en verblijfskosten voor rekening van de vader komen;

in de Kerstvakantie met de moeder één week in een vakantiehuis in de buurt van de woonplaats van de vader verblijven, waarbij de moeder de kinderen dagelijks om 09.00 uur naar het woonhuis van de vader brengt en hen daar om 20.00 uur weer ophaalt en de reis- en verblijfskosten voor rekening van de moeder komen;

met ingang van 2015:

in de voorjaars- of meivakantie één week in een vakantiehuis in Nederland bij de vader verblijven, waarbij de reis- en verblijfskosten voor rekening van de vader komen;

in de zomervakantie twee weken bij de vader in Frankrijk verblijven, waarbij de moeder zorgdraagt voor het brengen van de kinderen naar de vader en de vader zorgdraagt voor het terugbrengen van de kinderen naar de moeder en de kosten van de heenreis voor rekening van de moeder komen en de kosten van de terugreis voor rekening van de vader komen;

bepaald dat de ouders telkenmale drie maanden tevoren in onderling overleg de data van verblijf vastleggen, waarbij de ouders zijn gebonden aan de schoolvakanties van de kinderen, en

het meer of anders verzochte afgewezen.

4 De omvang van het geschil

4.1

Tussen partijen is in geschil de hoofdverblijfplaats van de kinderen. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking het verzoek van de vader de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de hoofdverblijfplaats van de kinderen bij hem zal zijn, afgewezen.

4.2

De vader is met vier grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven beogen het geschil in hoger beroep in volle omvang aan de orde te stellen. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de hoofdverblijfplaats bij hem zal zijn, althans een beslissing te nemen die het hof juist acht.

4.3

De moeder voert verweer en verzoekt het verzoek van de vader af te wijzen, althans de vader niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek in hoger beroep, kosten rechtens.

5 De motivering van de beslissing

5.1

Ingevolge artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan omvatten:

een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken, alsmede met overeenkomstige toepassing van artikel 377a, derde lid, een tijdelijk verbod aan een ouder om met het kind contact te hebben;

de beslissing bij welke ouder het kind zijn hoofdverblijfplaats heeft;

de wijze waarop informatie omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het vermogen van het kind wordt verschaft aan de ouder bij wie het kind niet zijn hoofdverblijfplaats heeft dan wel de wijze waarop deze ouder wordt geraadpleegd;

e wijze waarop informatie door derden overeenkomstig artikel 1:377c, eerste en tweede lid, BW wordt verschaft.

5.2

De vader heeft gesteld dat het niet nakomen van de omgangsregeling door de moeder de verzochte wijziging van de hoofdverblijfplaats rechtvaardigt. Volgens de vader frustreert de moeder het contact tussen hem en de kinderen en verstrekt zij hem geen informatie over de kinderen. De rechter heeft bij niet nakoming van de omgangsregeling tot taak te bevorderen dat wel een omgangsregeling tot stand komt. Aangezien de omgang zonder enig bericht is komen stil te vallen, dient te worden onderzocht of wijziging van de hoofdverblijfplaats in het belang van de kinderen is. De kinderen hebben al eerder bij de vader in Frankrijk hun hoofdverblijfplaats gehad, te weten in de periode van 2009 tot 2011, zodat de wijziging niet te ingrijpend is.

Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vader gesteld dat volgens vaste jurisprudentie de consistente mening van een minderjarige heel zwaar dient te wegen. [kind 1] heeft nadrukkelijk te kennen gegeven dat hij bij de vader wil wonen. Volgens de vader moet de mening van [kind 1] de doorslag geven.

5.3

De moeder heeft op haar beurt aangevoerd dat er geen enkele grond is waarom de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vader zouden moeten hebben. De moeder betwist dat zij het contact tussen de vader en de kinderen frustreert. Zij heeft het idee dat de vader erg inpraat op [kind 1] om bij hem te komen wonen. De vader betrekt [kind 1] in zaken die spelen tussen de vader en de moeder. Daardoor reageert [kind 1] heel boos naar de moeder toe.

De kinderen hebben eerder bij de vader in Frankrijk gewoond, te weten gedurende een periode van slechts negen maanden, en dat ging niet goed. Het is overigens de vraag of de vader op dit moment wel een stabiele situatie kan bieden. De moeder heeft geen idee wat de inkomsten van de vader zijn. Hij betaalt geen kinderalimentatie . In het verleden had de vader zomers een strandtentje. In de wintermaanden waren er geen inkomsten. De vader heeft de moeder laten weten dat hij de helft van het jaar in [plaats in Frankrijk] woont en de andere helft van het jaar in [woonplaats]. De afstand tussen deze beide plaatsen is ruim 300 kilometer. Dat is geen aanvaardbare situatie voor schoolgaande kinderen.

5.4

De raad heeft kennisgenomen van de wens van [kind 1] bij de vader te willen wonen. Als [kind 1] bij de vader zal gaan wonen, zal hij gescheiden worden van [kind 2]. Er zijn volgens de raad verscheidene factoren waarmee rekening moet worden gehouden, zoals de overstap naar een andere school en een andere woonomgeving. De raad heeft aangeboden een onderzoek te verrichten.

5.5

Het hof acht zich op grond van de stukken en de mondelinge behandeling voldoende voorgelicht om een beslissing te kunnen nemen, zodat geen noodzaak bestaat om een nader onderzoek door de raad te gelasten.

5.6

Het hof overweegt als volgt. De vader legt aan zijn verzoek - kort gezegd - ten grondslag dat de moeder de vastgelegde zorgregeling niet nakomt. Tijdens de mondelinge behandeling is evenwel gebleken dat deze zorgregeling weliswaar niet naar de letter wordt nageleefd, maar dat de kinderen inmiddels wel een geregeld en ruim contact met de vader hebben. Ze brengen een groot deel van de schoolvakanties bij de vader in Frankrijk door: in de zomer van 2015 zes weken, in de kerstvakantie 2015/2016 twee weken, terwijl [kind 1] en [kind 2] in de week voorafgaand aan de mondelinge behandeling eveneens bij de vader verbleven. De vader heeft ter mondelinge behandeling zijn gronden in het beroepschrift aangevuld en nader gesteld dat aan de consistente wens van [kind 1] om bij de vader in Frankrijk te mogen wonen doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. Het hof deelt dit standpunt van de vader niet. Bij de te nemen beslissing dient het hof alle omstandigheden van het geval in acht te nemen, hetgeen in een voorkomend geval ertoe kan leiden dat aan de mening van de minderjarige niet per definitie doorslaggevende betekenis dient te worden toegekend. Het hof kan in dit verband bevestigen dat [kind 1] consistent is in zijn wens om meer tijd bij zijn vader door te brengen. [kind 1] heeft dat tijdens kinderverhoor ook helder kunnen beargumenteren. Hoewel de wens van [kind 1] authentiek en doordacht overkomt, neemt dit niet weg dat het hof de indruk heeft dat de wens van [kind 1] deels ook is ingegeven door het feit dat hij bij de vader de vakanties doorbrengt en dat hij, als hij bij zijn moeder is, naar school moet en zich aan de dagelijkse regels moet houden en zich daardoor meer begrensd voelt. Daarbij komt de moeilijke positie waarin [kind 1] verkeert in de voortdurende strijd tussen de ouders. Het hof vindt dit een zorgelijke ontwikkeling en is van oordeel dat [kind 1] daarom thans vooral gebaat is bij stabiliteit, rust en regelmaat. Bovendien heeft [kind 1] op school een achterstand opgelopen doordat hij een aantal jaren geleden gedurende enige tijd bij de vader in Frankrijk heeft gewoond. Daardoor is hij op school blijven zitten. Indien [kind 1] weer naar een andere school zal moeten gaan, in een ander land dan Nederland en met hoogstwaarschijnlijk een afwijkend schoolsysteem, bestaat het onaanvaardbare risico dat hij nogmaals zal doubleren.

Daarbij komt dat de vader weinig concreet is geweest over de leefomstandigheden waarin [kind 1] en [kind 2] zouden komen te verkeren, indien zij hun hoofdverblijfplaats bij hem zouden hebben. Dat geldt zowel voor de woonomstandigheden, de schoolopleiding als de familiale omstandigheden in Frankrijk. Over [kind 2] heeft de vader weinig specifieks gesteld.

Ook heeft hij niet gesteld dat de kinderen het bij de moeder niet naar de zin hebben of dat de moeder tekortschiet in haar zorgtaken jegens de kinderen. Dat zij niet beschikt over voldoende opvoedingsvaardigheden is evenmin gesteld. Bij deze stand van zaken is het niet vast te stellen of het verleggen van de hoofdverblijfplaats, zoals verzocht, beter tegemoet komt aan de belangen van de kinderen dan bestendiging van hun verblijf bij de moeder. Voorts zou een wijziging van de hoofdverblijfplaats van [kind 1] voor de kinderen tot gevolg hebben dat zij van elkaar zullen worden gescheiden. Er kan niet op voorhand van worden uitgegaan - en de vader heeft dit ook niet gesteld - dat zo’n scheiding in hun belang zal zijn, integendeel.

Uit de stukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling blijkt dat beide ouders een grote betrokkenheid bij de kinderen tonen en dat de kinderen aan beiden zijn gehecht. Niet is gebleken dat de vader de kinderen een stabielere thuisbasis kan bieden dan de moeder. De kinderen verblijven inmiddels geruime tijd bij de moeder in Nederland en zij zijn gesetteld bij de moeder. Een wijziging van het hoofdverblijf zal de rust, stabiliteit en continuïteit doorbreken. Het hof is van oordeel dat het van belang is dat de huidige regelmaat blijft bestaan in het leven van de kinderen.

5.7

Samenvattend is het hof van oordeel dat de vader onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat thans sprake is van een wijziging van omstandigheden, op grond waarvan de kinderen, althans [kind 1], niet langer bij de moeder zou(den) kunnen of mogen verblijven.

Gelet op al het voorgaande ziet het hof onvoldoende reden om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen en te bepalen dat de hoofdverblijfplaats bij de vader moet zijn.

6 De slotsom

6.1

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, falen de grieven. Het hof zal de bestreden beschikking bekrachtigen.

6.2

Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure de uit die relatie geboren kinderen betreft.

7 De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:

bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, locatie Zutphen, van 6 juli 2015;

compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mrs. G.P.M. van den Dungen, C.J. Laurentius-Kooter en B.F. Keulen, bijgestaan door mr. A.B. de Wit als griffier, en is op 31 mei 2016 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature