Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bewindvoering. Verzoek toekenning hogere beloning voor problematische schulden toegewezen.

Uitspraak



GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.175.386/01

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 3773931 MT VERZ 15-538)

beschikking van de familiekamer van 3 december 2015

inzake

[appellante] , h.o.d.n. [A] ,

kantoorhoudend te [B] ,

appellante in hoger beroep,

verder te noemen: de bewindvoerder,

advocaat: mr. M.G. Blokziel, kantoorhoudend te Almere.

Belanghebbende:

[betrokkene],

wonende te [B] ,

verder te noemen: betrokkene.

1 Het geding in eerste aanleg

1.1

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beslissing van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad, van 1 juli 2015, bekend onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep

2.1

Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 19 augustus 2015, is de bewindvoerder in hoger beroep gekomen van voormelde beslissing. De bewindvoerder verzoekt het hof die beslissing te vernietigen en alsnog te bepalen dat de bewindvoerder in aanmerking komt voor toekenning van het verhoogde tarief voor problematische schulden in 2015, onder toekenning van de kosten van de onderhavige procedure, het eventueel griffierecht en het salaris van de advocaat daaronder begrepen.

2.2

Ter griffie van het hof is tevens binnengekomen een brief van 2 september 2015 van betrokkene en een brief met bijlagen van 3 november 2015 van mr. M.G. Blokziel.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 5 november 2015 plaatsgevonden. Namens [A] zijn de bewindvoerder en mevrouw [C] verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Betrokkene is, met kennisgeving, niet verschenen.

3 De vaststaande feiten

3.1

Bij brief van 13 maart 2014 heeft de bewindvoerder bij het bewindsbureau in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Lelystad (verder te noemen: het bewindsbureau), toestemming gevraagd voor het hanteren van een extra vergoeding, te weten (het) forfaitair tarief inzake (niet-)problematische schuldregeling van 6 uren maal € 55,50 plus btw, in totaal € 402,93.

3.2

Het bewindsbureau heeft vervolgens bij brief van 30 oktober 2014 aan de bewindvoerder de ontvangst van voormelde brief van 13 maart 2014 bevestigd, verzocht het verzoek nader te onderbouwen en bericht dat de bewindvoerder het bijgevoegde schema forfaitair tarief schuldenbewinden moest gebruiken ter onderbouwing van haar verzoek.

3.3

Op 31 oktober 2014 heeft de bewindvoerder het schema forfaitair tarief schuldenbewinden ingevuld en aan het bewindsbureau gestuurd. De bewindvoerder heeft daarop ingevuld dat de vergoeding het jaar 2013 betreft.

3.4

De kantonrechter heeft het verzoek van de bewindvoerder vervolgens op 8 januari 2015 toegestaan, door het formulier te voorzien van een stempel "Toegestaan als verzocht", datum, naam en paraaf.

3.5

Op (naar het hof begrijpt) 2 januari 2015 heeft de bewindvoerder middels een formulier "Beloningsverzoek" aan de kantonrechter verzocht met ingang van 2015 de beloning vast te stellen op grond van artikel 3 tweede lid onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (verder te noemen: de Regeling), zijnde de beloning voor problematische schulden. Op dit formulier heeft de bewindvoerder aangekruist dat zij over 2014 geen aanspraak heeft gemaakt op een extra beloning van ten minste zes uren op grond van het zogenaamde problematische schuldentarief.

3.6

Bij brief van 22 januari 2015 heeft het bewindsbureau, namens de kantonrechter, aan de bewindvoerder aangegeven dat de kantonrechter voornemens is om het verzoek om een hogere vergoeding af te wijzen, omdat de bewindvoerder in dit dossier in 2014 in verband met schulden 6 extra uren heeft ontvangen, hetgeen op grond van artikel 11 van de Regeling betekent dat de bewindvoerder voor 2015 geen hogere vergoeding mag rekenen.

3.7

De bewindvoerder heeft vervolgens op 23 januari 2015 een e-mail aan het bewindsbureau verzonden en daarin aangegeven dat er in dit dossier voor het jaar 2014 geen extra uren voor de schulden zijn aangevraagd, doch dat dit voor 2013 is geweest en dat voor het jaar 2014 geen extra uren gevraagd worden omdat zij (voor 2015) het hogere tarief verzoekt.

3.8

Bij de bestreden beslissing van 1 juli 2015 heeft de kantonrechter het verzoek van de bewindvoerder als bedoeld in 3.5 afgewezen.

4 De motivering van de beslissing

4.1

Bij de beoordeling van de vraag of de bewindvoerder in 2015 aanspraak kan maken op de in artikel 3 tweede lid onder b van de Regeling genoemde hogere beloning voor een bewind met problematische schulden, dient naar het oordeel van het hof in de regel acht te worden geslagen op deze regeling en de zogeheten 'Aanbevelingen meerderjarigenbewind', zoals deze door het LOVCK (Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel en Kanton) met het oog op de gewenste uniformering in de rechtstoepassing binnen de bewindpraktijk zijn vastgesteld.

4.2

De kantonrechter heeft het verzoek van de bewindvoerder om de hogere beloning te mogen toepassen afgewezen op grond van artikel 11 van de Regeling. Dit artikel bepaalt dat de kantonrechter de jaarbeloning voor 2015 van een bewindvoerder die in 2014 een beloning heeft ontvangen op basis van het tarief behandeling schulden door beschermings-bewindvoerder uit de Aanbevelingen meerderjarigenbewind vaststelt overeenkomstig artikel 3 tweede lid onder a van de Regeling. Met andere woorden, de kantonrechter is van oordeel dat de bewindvoerder in 2014 in verband met de aanwezigheid van problematische schulden van betrokkene zes extra uren vergoed heeft gekregen, hetgeen op grond van artikel 11 van de Regeling tot gevolg heeft dat de bewindvoerder voor 2015 geen hogere beloning mag rekenen.

4.3

De bewindvoerder stelt dat zij voor 2014 geen extra uren vergoed heeft gekregen maar dat haar verzoek, zoals zij dat op 13 maart 2014 heeft ingediend, zag op een extra vergoeding voor werkzaamheden in verband met problematische schulden van betrokkene, verricht in 2013. Zij heeft dit verzoek samen met de rekening en verantwoording over 2013 ingediend bij de rechtbank. Zulks was ook te doen gebruikelijk. Volgens de bewindvoerder was dit voor de kantonrechter ook kenbaar nu zij op het op 31 oktober 2014 ingevulde formulier heeft vermeld dat de vergoeding het jaar 2013 betreft.

4.4

Het hof stelt vast dat in de Aanbevelingen meerderjarigenbewind, zoals deze golden in 2013, was bepaald dat een bewindvoerder voor extra werkzaamheden, die niet binnen het tarief vielen, vooraf een machtiging diende te vragen aan de kantonrechter. Deze werkzaamheden werden dan vergoed tegen het uurloon. In de praktijk werden dergelijke verzoeken echter vaak achteraf gedaan omdat dan pas duidelijk was in welke omvang er in een jaar extra werkzaamheden waren verricht in verband met problematische schulden. Naar het oordeel van het hof staat in dit geval voldoende vast dat de bewindvoerder met haar brief van 13 maart 2014, achteraf, extra gemaakte uren over 2013 heeft gedeclareerd in verband met een problematische schuldenlast van betrokkene, te meer nu deze declaratie bij de rekening en verantwoording over 2013 was gevoegd, op het later ingediende formulier "schema forfaitair tarief schuldenbewinden" door de bewindvoerder nog eens expliciet is vermeld dat de vergoeding het jaar 2013 betrof en het door de bewindvoerder gehanteerde uurtarief het tarief van 2013 betrof. De kantonrechter heeft derhalve de door de bewindvoerder verzochte extra vergoeding voor werkzaamheden in verband met problematische schulden van betrokkene over 2013 goedgekeurd. Mogelijk is er verwarring ontstaan door de wijze waarop de bewindvoerder haar verzoek heeft ingericht, nu de systematiek lijkt te zijn gevolgd uit de Aanbevelingen meerderjarigenbewind zoals die in januari 2014 zijn vastgesteld. Dit laat echter onverlet dat de gegeven toestemming ziet op werkzaamheden in het jaar 2013.

4.5

In de 'Aanbevelingen meerderjarigenbewind', zoals deze zijn vastgesteld door het LOVCK op 8 juni 2015, is in de toelichting op artikel 11 van de Regeling vermeld dat bedoeld is dat een bewindvoerder in 2015 geen aanspraak op de hogere beloning kan maken als de bewindvoerder over 2014 aanspraak heeft gemaakt op ten minste zes uur op basis van het tarief behandeling schulden door beschermingsbewindvoerder uit de Aanbevelingen.

Nu vast staat dat de bewindvoerder over 2014 geen hogere vergoeding heeft ontvangen en niet in geschil is dat er bij betrokkene sprake is van problematische schulden, is het hof van oordeel dat de bewindvoerder voor 2015 aanspraak kan maken op de hogere beloning als genoemd in artikel 3 tweede lid onder b van de Regeling. Het hof zal de bestreden beschikking derhalve vernietigen en het verzoek van de bewindvoerder alsnog toewijzen.

5 De proceskosten

5.1

De bewindvoerder stelt dat zij door het handelen van de rechtbank genoodzaakt is om in deze zaak en andere, in totaal zeventien, appelschriften in te dienen, waartoe rechtsbijstand van een advocaat noodzakelijk is en dat hierdoor onnodige kosten moeten worden gemaakt welke vergoed dienen te worden. De bewindvoerder doelt hiermee op het eventueel te betalen griffierecht en de kosten voor de inschakeling van de advocaat.

5.2

Voor zover dit verzoek moet worden begrepen als een verzoek tot een proceskostenveroordeling, wijst het hof dit verzoek af nu in deze zaak geen sprake is van een in het ongelijk gestelde partij die in de kosten van de procedure kan worden veroordeeld. Voor zover het verzoek van de bewindvoerder is bedoeld als een verzoek om een extra beloning, buiten het reguliere tarief, wijst het hof dit verzoek eveneens af nu een dergelijk verzoek in deze procedure niet voor het eerst kan worden gedaan.

6 De slotsom

6.1

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beslissing

te vernietigen en te beslissen als volgt.

7 De beslissing

Het gerechtshof:

vernietigt de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 1 juli 2015;

bepaalt dat de bewindvoerder in 2015 in aanmerking komt voor toekenning van de hogere beloning voor problematische schulden op basis van artikel 3 tweede lid onder b van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;

wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. A.W. Beversluis, mr. J.G. Idsardi en mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 3 december 2015 in bijzijn van de griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature