U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

vrijspraak zaak A en zaak B. bewezenverklaring opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort. beschadigen (zaak C)

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-003528-16

datum uitspraak: 2 mei 2017

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 7 september 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-140428-16 (A), 13/128158-16 (B) en 13/702355-16 (C) tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1982,

adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

zaak A met parketnummer 13-140428-16: hij op 7 juli 2016 te 06:25 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en /of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied DOG 1.0, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 6 maanden niet meer te bevinden;

zaak B met parketnummer 13-128158-16 (gevoegd):

hij op of omstreeks 21 juni 2016 te 00.10 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel, te weten een gebiedsverbod, kenmerk 2016/3999 gedaan krachtens artikel_172_/_172a_van_de_gemeentewet en/of artikel 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift, door de burgemeester van Amsterdam in elk geval een ambtenaar als bedoeld in artikel 184 Wetboek van Strafrecht, eerste en /of tweede lid, inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode gelegen 11 juni 2016 tot en met 10 december 2016 niet mocht bevinden in/op dealeroverlastgebied 1, immers bevond hij, verdachte, zich op 21 juni 2016 te 00.10 uur opzettelijk in/op Stoofsteeg, althans op een openbare weg of plaats gelegen in voornoemd gebied;

zaak C met parketnummer 13-702355-16 (gevoegd):

Hij op of omstreeks 28 juli 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een (deur)bel en/of een kozijn, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Uit het proces-verbaal van verhoor van de verdachte van 24 mei 2016, zoals zich dat in de zaken A en B bij de stukken bevindt, blijkt dat door de verhorende politieagenten aan de verdachte is medegedeeld dat hij bij de burgemeester van Amsterdam zou worden voorgedragen voor een bevel zich gedurende een periode van drie tot zes maanden niet te bevinden in respectievelijk het dealeroverlastgebied 1.1 (B) en dealeroverlastgebied 1.0 (A) te Amsterdam. De verhorende politieagenten hebben voorts medegedeeld dat de beslissing van de burgemeester op die voordracht binnen drie tot vier weken naar het door verdachte opgegeven postadres zou worden gestuurd en dat wanneer deze brief als onbestelbaar retour zou komen, deze in dagblad Metro en in de Echo zou worden gepubliceerd.

Het bedoelde bevel is op 7 juli 2016 inderdaad uitgevaardigd. Blijkens een vrachtbrief is een afschrift van het betreffende besluit op 8 juni 2016 achtergelaten op het adres [adres 2], waar de verdachte op dat moment stond ingeschreven. In het dossier bevindt zich voorts een advertentie in het dagblad Metro van 19 juni 2016, waarin de beslissing omtrent de verdachte is gepubliceerd.

De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd dat de verdachte in beide zaken evenwel niet op de hoogte was van het verbod en dat derhalve het tenlastegelegde opzet niet kan worden bewezen.

Het hof overweegt als volgt.

Niet is gebleken dat het afschrift van het door de burgemeester uitgevaardigde gebiedsverbod de verdachte in persoon heeft bereikt. De verdachte stond enkele weken na verzending van het afschrift overigens niet meer ingeschreven op het adres waar het afschrift is achtergelaten. Uit het dossier blijkt voorts niet dat de verdachte de advertentie in de Metro daadwerkelijk heeft gelezen en evenmin dat de verdachte anderszins bekend was met het hem opgelegde gebiedsverbod.

Het gegeven dat de verdachte mededelingen zijn gedaan over het voornemen van de politie hem voor te dragen voor een gebiedsverbod en over de wijze waarop de beslissing van de burgemeester zou worden bekendgemaakt, acht het hof in dit verband ontoereikend. Het is de verdachte immers slechts aangekondigd dat een voordracht zou volgen, waarvan dus formeel nog geen sprake was, terwijl de uitkomst van die eventuele voordracht, alsmede de eventuele ingangsdatum en duur van het verbod daarmee niet vaststonden.

Ten aanzien van zaak A overweegt het hof tot slot dat de overtreding van het gebiedsverbod in die zaak heeft plaatsgevonden nadat de verdachte het gebiedsverbod al had overtreden en daarvoor was aangehouden (in zaak B). Nu uit de stukken echter niet ondubbelzinnig blijkt van enige mededeling aan de verdachte in zaak B van het uitgevaardigde gebiedsverbod, kan ook in zaak A niet worden bewezen dat de verdachte inmiddels bekend was met het gebiedsverbod.

Op grond van het voorgaande zal het hof de verdachte bij gebreke van bewijs voor het tenlastegelegde opzet, vrijspreken van het hem in de zaak A met parketnummer 13-140428-16 en in de zaak B met parketnummer 13-128158-16 ten laste gelegde.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak C met parketnummer 13-702355-16 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 28 juli 2016 in Nederland opzettelijk en wederrechtelijk een deurbel en een kozijn, toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd.

Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-702355-16 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak C met parketnummer 13-702355-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het in de zaak C met parketnummer 13-702355-16 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak C met parketnummer 13-702355-16 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder A, B en C bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging in verzekering heeft doorgebracht.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder A, B en C ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 maanden waarvan 1 maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan beschadiging van een deurbel en een kozijn. Door zo te handelen heeft hij op agressieve wijze schade toegebracht aan goederen van het slachtoffer en hem nadeel en overlast bezorgd.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 april 2017 is hij eerder voor een soortgelijk feit onherroepelijk veroordeeld. Nu die veroordeling inmiddels enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden, zal dit niet ten nadele van de verdachte worden meegewogen.

Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 350 van het Wetboek van Strafrecht .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-140428-16 en in de zaak met parketnummer 13-128158-16 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-702355-16 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-702355-16 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 3 (drie) dagen hechtenis.

Heft op het geschorste bevel tot bewaring van 29 juli 2016 (zaak C).

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. C.N. Dalebout en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 mei 2017.

Mr. Dalebout en mr. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature