U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Poging tot zware mishandeling, slaan met een bierflesje op het hoofd van het slachtoffer.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-002343-16

datum uitspraak: 25 april 2017

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 15 juni 2016 in de strafzaak onder parketnummer 15-069548-16 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 april 2017 en overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg .

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks 6 februari 2016 te Beverwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een bierfles, in elk geval met een hard voorwerp, tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair:

hij op of omstreeks 6 februari 2016 te Beverwijk, [slachtoffer] heeft mishandeld door voornoemde [slachtoffer] (met kracht) met een (glazen) (bier)flesje op/tegen het hoofd te slaan.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat het hof tot een andere bewezenverklaring komt dan de politierechter.

Bewijsoverweging

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het tenlastegelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. De medicatie die de verdachte zou hebben geslikt zou hem in een waantoestand hebben gebracht, waardoor hij ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het begaan van het feit.

Dat verweer wordt onder het kopje “strafbaarheid van de verdachte” besproken en verworpen. Voor zover het hof het verweer van de raadsvrouw ook nog moet opvatten op een beroep op afwezigheid van opzet bij de verdachte vanwege het feit dat hij zich vrijwel niets kan herinneren van het incident overweegt het hof nog het volgende.

Het enkele feit dat verdachte zich vrijwel niets kan herinneren van het incident staat niet in de weg aan een bewezenverklaring van (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel in een situatie als deze. Dat de verdachte ten tijde van zijn handelen ieder inzicht in de draagwijdte van zijn gedragingen en de mogelijke gevolgen daarvan zou hebben ontbroken is niet aannemelijk geworden omdat het dossier daarvoor onvoldoende aanknopingspunten biedt. Geheugenverlies is een verschijnsel dat vaker voorkomt na dronkenschap waarbij men zich niet meer kan herinneren wat men in dronkenschap heeft gedaan. Dat neemt niet weg dat men eerder in dronkenschap strafrechtelijk verwijtbaar en opzettelijk heeft gehandeld.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 6 februari 2016 te Beverwijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met dat opzet met een bierfles, tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

poging tot zware mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van het tenlastegelegde wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. De medicatie die de verdachte zou hebben geslikt zou hem in een waantoestand hebben gebracht, waardoor hij ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het begaan van het feit.

Het hof verwerpt het verweer op grond van het navolgende.

Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte op 6 februari 2016 in een koffiehuis te Beverwijk een bierflesje kapot heeft geslagen op het hoofd van [slachtoffer]. Deze heeft daardoor letsel bekomen.

De verdachte heeft ter zitting in eerste aanleg verklaard dat hij die avond een extra dosis oxazepam had ingenomen en dat hij zich niets meer kan herinneren van het feit. Voorts heeft hij erkend dat op de sticker (naar het hof begrijpt: van de door hem ingenomen medicatie) is vermeld dat hij deze niet ingenomen mag worden in combinatie met alcohol. Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat hij extra tabletten had genomen om te gaan liggen thuis en toen aan de alcohol is begonnen, waarna hij alsnog de deur is uitgegaan. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte reeds thuis begonnen was met het nuttigen van alcoholhoudende drank, alvorens op weg te gaan naar het café.

Zelfs indien het hof zou aannemen dat de verdachte ten tijde van het plegen van het feit in een waantoestand verkeerde – concrete aanknopingspunten daarvoor ontbreken – geldt het volgende. Aangezien de verdachte bekend was met de invloed van alcohol in combinatie met de medicijnen die hij gebruikte, en het een feit van algemene bekendheid is dat alcohol het normbesef aantast, liep de verdachte het risico dat hij door het gebruik van alcohol in combinatie met zijn medicijnen in een toestand van ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens kon geraken, hetgeen volgens de verdachte ook gebeurd is. Indien iemand wegens een ziekelijke stoornis een strafbaar feit begaat, kan deze daad toch aan hem worden toegerekend indien diegene zich verwijtbaar in de toestand van die ziekelijke stoornis heeft gebracht. Nu de verdachte zichzelf vrijwillig in deze toestand heeft gebracht door na het innemen van bepaalde medicatie en het nuttigen van een hoeveelheid alcohol uit huis te gaan is er sprake van zogeheten culpa in causa en kan het feit de verdachte worden toegerekend.

Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen en maatregel

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren, te vervangen door dertig dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf van zestig uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand onder bijzondere voorwaarden.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zonder enige aanleiding een (bier)flesje op het hoofd van [slachtoffer] kapot geslagen. De aangever is daarbij op zijn hoofd gewond geraakt, heeft veel bloedverlies gehad en is door het incident getraumatiseerd. Hij heeft zes weken niet kunnen werken.

Door aldus te handelen heeft de verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangever. De ervaring leert bovendien dat slachtoffers van dergelijk geweld nog lang de lichamelijke en/of psychische gevolgen daarvan kunnen ondervinden. Dergelijk geweld brengt voorts gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg.

Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 27 maart 2017 is hij niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn voordeel weegt.

Het hof heeft voorts acht geslagen op het reclasseringsadvies van de Reclassering Nederland van 14 juni 2016 betreffende de verdachte, opgemaakt door reclasseringswerker [naam]. Daarin is vermeld dat het alcoholgebruik van betrokkene in combinatie met zijn medicatiegebruik, persoonlijkheids–problematiek en agressieregulatie-problematiek alsook zijn houding, risicofactoren zijn. De verdachte heeft diverse hulp- en behandelcontacten in vrijwillig kader gehad, maar toonde zich onvoldoende therapietrouw. De reclassering acht het van belang dat begeleiding in een justitieel kader wordt gestart. Daarom wordt geadviseerd de verdachte een deels voorwaardelijke sanctie op te leggen, met daaraan verbonden een aantal bijzondere voorwaarden gericht op behandeling en begeleiding van de verdachte.

Het hof neemt de conclusie en het advies van de reclassering over, nu het uit oogpunt van bescherming van de maatschappij en gelet op de ernst van de bij verdachte bestaande problematiek van groot belang is dat hij een behandeling ondergaat voor de bij hem bestaande verslavings- en agressieregulatie-problematiek.

Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf en een vrijheidsbenemende straf van na te melden duur passend en geboden. Het hof zal echter bepalen dat de vrijheidsbenemende straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren met bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd, teneinde de verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van de proeftijd schuldig te maken aan een nieuw strafbaar feit.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Vooreerst is een bedrag van € 3.942,89 (immateriële schadevergoeding tot een bedrag van € 2.500,- en materiële schadevergoeding tot een bedrag van € 1.442,89) gevorderd. Dit bedrag is per e-mail van 9 juni 2016 en vervolgens ter zitting in eerste aanleg door de advocaat van de benadeelde verhoogd met reiskosten voor de materiële schade (€ 23,40) en met 10% voor de immateriële schade tot een totaalbedrag van (€ 2.750,- plus € 1.466,29=) € 4.216,29.

De vordering is bij het vonnis waarvan beroep (kennelijk) toegewezen tot een bedrag van € 4.216,29. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. De verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen, welk bedrag zal worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade, op 6 februari 2016, tot aan de dag van de algehele voldoening.

Uit de e-mail van 9 juni 2016 van de raadsman van de benadeelde blijkt dat het bedrag van de vordering ten aanzien van immateriële schade verhoogd is met 10%, vanwege de daarover in de literatuur gevoerde discussie.

De benadeelde partij dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering met betrekking tot deze verhoging van de aanvankelijke vordering. Dit gedeelte van de vordering is immers namens de verdachte betwist en het hof is van oordeel dat deze schade onvoldoende is onderbouwd om in het geval van de benadeelde partij aan te kunnen nemen dat deze schade daadwerkelijk is geleden.

Voorts is het hof van oordeel dat de gevorderde - en namens de verdachte betwiste - reiskosten van € 23,40 naar het kantoor van de advocaat in Rotterdam onvoldoende onderbouwd zijn. In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.

Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 22c, 22d, 36f , 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 30 dagen hechtenis.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich binnen vijf werkdagen na het onherroepelijk worden van de beslissing zal melden bij GGZ Verslavingsreclassering Palier, [adres 2]. Hierna dient hij zich te blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat de verdachte wordt verplicht aan behandeling bij de Forensische Polikliniek Palier of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering. Verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling/behandelaar zullen worden gegeven.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het bewezen verklaarde tot het bedrag van € 3.942,89 (drieduizend negenhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent) bestaande uit € 1.442,89 (duizend vierhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Verklaart de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het bewezen verklaarde een bedrag te betalen van € 3.942,89 (drieduizend negenhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent) bestaande uit € 1.442,89 (duizend vierhonderdtweeënveertig euro en negenentachtig cent) materiële schade en € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 49 (negenenveertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.M.H.P. Houben en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van N. Hannaart, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2017, zijnde mr. M.R. Cox buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

Proces-verbaal van verhoor van verdachte van 2 april 2016, proces-verbaalnummer PL1100-2016028521-6


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature