U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Poging tot diefstal in vereniging, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

Uitspraak



afdeling strafrecht

parketnummer: 23-003047-16

datum uitspraak: 20 april 2017

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 4 augustus 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 15-800205-16 en 16-659536-15 (TUL) tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,

BRP-adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 6 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

primair:

hij op of omstreeks 18 mei 2016 in de gemeente Bergen (NH), ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening (in/uit een bedrijfspand, gelegen op/aan het [adres 2] weg te nemen een of meer jas(sen) en/of kleding(stuk[ken]), althans een of meer kledingstuk(ken) en/of een of meer goed(eren)/geldbedrag(en) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan firma '[bedrijf]' en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s), en/of dat (die) weg te nemen goed(eren)/geldbedrag(en) (van zijn/hun gading) onder zijn (hun) bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, -naar het winkelpand van firma 'Kantoor Mode' (gelegen op/aan [adres 2] is/zijn gegaan en/of -(vervolgens) (aldaar) een kei, althans een hard/zwaar voorwerp, (met kracht) in/op/tegen/door een (glazen) (voor)deur van dat pand heeft/hebben gegooid/geslagen, althans met die kei, althans hard/zwaar voorwerp, die deur heeft/hebben geforceerd, en/of -(vervolgens) dat pand (via die deur) is/zijn binnengetreden en/of -(vervolgens) dat pand heeft/hebben doorzocht en/of (aldaar) een/of meer jas(sen) en/of kledingstuk(ken) heeft/hebben opgepakt (van/uit de rek(ken)/schap(pen) in dat pand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair:

hij op of omstreeks 18 mei 2016 in de gemeente Bergen (NH) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een glazen (voor)deur, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan firma '[bedrijf]'en/of [naam], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar (door een kei, althans een hard/zwaar voorwerp in/op/tegen/door die glazen deur te gooien/slaan, althans door met die kei, althans hard/zwaar voorwerp, die deur te forceren).

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

hij op 18 mei 2016 in de gemeente Bergen (NH), ter uitvoering van zijn voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (in/uit een bedrijfspand, gelegen op/aan het [adres 2] weg te nemen kledingstukken, toebehorende aan firma '[bedrijf]' en/of [naam], en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en inklimming,

- naar het winkelpand van firma '[bedrijf]' (gelegen op/aan [adres 2] zijn gegaan en

- (vervolgens) (aldaar) een kei, (met kracht) door een (glazen) (voor)deur van dat pand hebben gegooid, en

-(vervolgens) dat pand (via die deur) zijn binnengetreden en

-(vervolgens) dat pand hebben doorzocht en (aldaar) kledingstukken hebben opgepakt (van/uit de rek(ken)/schap(pen) in dat pand, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het primair bewezen verklaarde levert op:

poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het primair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 weken, waarvan 5 weken voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging in verzekering heeft doorgebracht en een taakstraf voor de duur van 40 uren, bij niet verrichten te vervangen door 20 dagen hechtenis.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 10 weken met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf voor de duur van 40 (in de schriftelijke vordering staat vermeld: 100) uren.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich, door zich met een ander door middel van het vernielen van een (glazen) voordeur toegang te verschaffen tot een winkelbedrijf en vervolgens daar te trachten kledingstukken weg te nemen volstrekt onverschillig betoond voor de eigendomsrechten van dit bedrijf. Ook heeft hij schade veroorzaakt en voor hinder in de bedrijfsuitoefening gezorgd. Gedragingen als die van de verdachte versterken gevoelens van onveiligheid in de samenleving en in het bijzonder bij personen die hiervan het slachtoffer zijn.

In het voordeel van de verdachte zal het hof rekening houden met de volgende feiten en omstandigheden.

De verdachte heeft zijn leven een wending ten goede gegeven. Zo is hij begonnen met een koksopleiding bij het ROC in Almere. Uit de overgelegde stukken blijkt dat de verdachte zijn opleiding tot nu toe met goed gevolg doorloopt. Het hof acht, alles afwegende, een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 22c, 22d, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Utrecht van 9 februari 2016 opgelegde voorwaardelijke werkstraf (het hof begrijpt: taakstraf) voor de duur van 30 uren, te vervangen door 15 dagen hechtenis. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht om afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging, nu deze voorwaardelijke straf reeds ten uitvoer is gelegd. Op gronden als aangevoerd door de raadsman en overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal zal het hof de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) weken.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 20 (twintig) dagen hechtenis.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Noord-Holland van 29 juli 2016, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Utrecht van 9 februari 2016, parketnummer 16-659536-15, voorwaardelijk opgelegde werkstraf voor de duur van 30 uren subsidiair 15 dagen hechtenis.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. A.D.R.M. Boumans en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 april 2017.

Mr. A.D.R.M. Boumans is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature