Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

asbestinventarisatie in winkelpand; door de offerte ondertekend aan de Coöperatieve Vereniging van Eigenaren te retourneren heeft eigenares winkelpand zich ermee akkoord verklaard dat de CVvE opdracht aan Search heeft gegeven tot het uitvoeren van asbestinventarisatie en dat de daaraan verbonden kosten rechtstreeks aan haar worden doorbelast; het akkoord gaan met asbestinventarisatie impliceert niet dat eigenares ook akkoord ging met risicobeoordeling door Search; CvVE heeft niet aangetoond dat met spoed risicobeoordeling moest worden uitgevoerd en dat eigenares daarover niet meer kon worden geconsulteerd.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.181.122/01

zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland: C/15/220052 / HA ZA 15-13

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 december 2016

inzake

COÖPERATIEVE VERENIGING VAN EIGENAREN IN HET WINKELCENTRUM SCHALKWIJK U.A. ,

gevestigd te Haarlem,

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. B.J. Groenhuijzen te Rosmalen,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

geïntimeerde in principaal appel,

appellante in incidenteel appel,

advocaat: mr. V.M.A. Vos te Haarlem.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna de CVvE en [geïntimeerde] genoemd.

De CVvE is bij dagvaarding van 23 november 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 7 oktober 2015, onder bovenvermeld zaak-/rolnummer gewezen tussen haar als eiseres en (onder andere) [geïntimeerde] als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met

producties;

- memorie van antwoord in het incidenteel appel, met een productie;

- akte rectificatie van de zijde van de CVvE;

- antwoordakte van de zijde van [geïntimeerde] , met producties.

Ten slotte is arrest gevraagd.

De CVvE heeft in principaal appel geconcludeerd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden vonnis zal vernietigen, voor zover de vorderingen van de CVvE, zijn afgewezen en [geïntimeerde] zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 30.312,61, te vermeerderen met de wettelijke rente, met beslissing over de proceskosten.

[geïntimeerde] heeft in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en in incidenteel appel tot vernietiging van dat vonnis, voor zover het betreft de toewijzing van een bedrag van € 6.423,03, vermeerderd met de wettelijke rente, en tot alsnog afwijzing van dat bedrag, een en ander met beslissing over de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

De CVvE heeft in incidenteel appel geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerde] , met beslissing over de proceskosten.

Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

2.1

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.16 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen daarom ook het hof als uitgangspunt. Voor zover in hoger beroep van belang en waar nodig aangevuld met andere feiten die enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende zijn betwist, luiden die feiten als volgt.

2.2

[geïntimeerde] was tot 9 oktober 2012 eigenaresse van het pand [adres] (hierna: het winkelpand) in het winkelcentrum Schalkwijk (hierna: het winkelcentrum) te Haarlem . Het winkelpand werd door [geïntimeerde] verhuurd aan Specsavers.

2.3

Medio 2010 heeft de gemeente Haarlem (hierna: de gemeente) gesignaleerd dat zich in het winkelcentrum mogelijk asbest zou bevinden. [geïntimeerde] is daarover destijds bij brief door de CVvE geïnformeerd.

2.4

Bij brief van 28 januari 2011 is [geïntimeerde] vervolgens door de gemeente geïnformeerd over daadwerkelijk losgekomen spuitasbest in diverse panden in het winkelcentrum. De inhoud van die brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(...)

Op 26 januari 2011 hebben de gemeente Haarlem en de CVvE opnieuw overlegd en afspraken gemaakt over het gemeenschappelijk uitvoeren van een asbestinventarisatie.

(…)

Om volledig inzicht te krijgen is het noodzakelijk om per pand vast te stellen of en waar sprake is van

asbestconcentraties. Alle eigenaren dienen mee te werken aan een onderzoek dat deze gegevens oplevert. Daarom willen wij vóór 9 februari 2011 van u weten of u bereid bent op korte termijn per pand, dat in uw eigendom is (...) een volledige asbestinventarisatie (Type A-onderzoek conform SC 540) uit te laten voeren, op uw eigen kosten. (...)

Bij een asbestinventarisatie wordt de eventuele aanwezigheid en de aard van het asbest onderzocht. Indien er asbest wordt aangetroffen dan moet er ook een risicobeoordeling op basis van de NEN 2991 worden uitgevoerd om het risico van het asbest in de panden van het winkelcentrum Schalkwijk in kaart te brengen. (...) Indien er asbest is aangetroffen dan wordt een risicobeoordeling opgesteld. Daar waar sprake is van risico kan, na aanvraag van een sloopvergunning, met de sanering worden begonnen.

(...)

De gemeente hecht er groot belang aan dat de eigenaren vrijwillig en gezamenlijk optrekken. Voor alle partijen levert een gezamenlijke opdracht van de eigenaren tot het verrichten van het onderzoek voordelen op wat betreft het tempo, planning en kosten.(...)

Wat verwachten wij van u vóór 9 februari 2011:

1. U laat de gemeente weten dat u de asbestinventarisatie (type A-onderzoek conform SC 540) op korte

termijn laat uitvoeren en uiteraard ook wie u de opdracht geeft om dit onderzoek te laten uitvoeren.

Via de informatie die u los van deze brief ontvangt van de CVvE worden hiervoor suggesties gedaan.

(…)

Graag vernemen wij vóór 9 februari 2011 van u of u wel of niet meewerkt aan de gezamenlijke inventarisatie.

(...)”

2.5

Bij brief van 31 januari 2011 heeft de CVvE [geïntimeerde] nader geïnformeerd over het aangetroffen spuitasbest in het winkelcentrum Als bijlage bij deze “Aan alle leden” gerichte brief is een offerte van Search Ingenieursbureau B.V. (hierna: Search) gevoegd, die is gericht aan de Stichting CBW (hierna: CBW). Voor zover van belang luidt de brief als volgt:

“(...)

Uitkomst van de brief van de gemeente is dat voldoende aanleiding bestaat om u verplicht te stellen aan te tonen dat uw panden asbestveilig zijn. (...)

Vanwege de tijdsdruk en het collectief belang van het winkelcentrum is het zinvol als de Stichting CBW een coördinerende en faciliterende positie inneemt ten opzichte van de leden van de CVvE enerzijds en Arbeidsinspectie en gemeente anderzijds. In overleg met uw bestuur is besloten om een partij te benaderen die dit noodzakelijke onderzoek (inventarisatie) voor u collectief en op korte termijn kan uitvoeren met als voordeel dat de kosten door schaalvergroting gereduceerd kunnen worden en de onderzoeksresultaten op eenduidige wijze en in overleg met de gemeente Haarlem kunnen worden aangeleverd en beoordeeld.

Als bijlage van dit schrijven vind u een offerte van de firma Search met daarin opgenomen de gemoeide kosten voor onderzoek (asbestinventarisatie en risicobeoordeling). Indien u gebruik wilt maken van deze gemeenschappelijke aanpak, verzoeken wij u dit per ommegaande aan ons door te geven met vermelding van uw naam, het adres van uw pand en het juiste adres voor facturatie. Wij zullen zorgen voor bevestiging naar de uitvoerende partij en de gemeente Haarlem, waarna de werkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd zullen worden. Uiteraard zullen de gemoeide rapporten alsmede kosten rechtstreeks door de Stichting CBW aan u worden verzonden/doorbelast.

(...)”

2.6

De inhoud van de bij voornoemde brief gevoegde offerte van Search aan CBW luidt - voor zover van belang - als volgt:

“(…)

Om de risico’s te kunnen bepalen moet inzichtelijk worden gemaakt waar in de winkelpanden asbesthoudende materialen aanwezig zijn. Middels een asbestinventarisatie type A, conform de SC 540 ontstaat een totaalbeeld per winkel waar zich asbesthoudende materialen bevinden en wat het risico van deze materialen is. Tevens zal per asbesthoudende toepassing, op basis van het risico, een advies gegeven worden hoe hiermee om te gaan.

Voor de asbesthoudende toepassing(-en) die een risico vormen voor de gebruikers van het pand, zal een

risicobeoordeling geadviseerd worden.(...)

Met het laten uitvoeren van dit nadere onderzoek geeft u invulling aan de wettelijke bepalingen op het gebied van asbestrisico’s en wordt het voor u mogelijk alle mogelijke vragen van betrokkenen (...) op een adequate wijze te beantwoorden.

Prijsstelling Asbestinventarisatie Type A

Aangezien de asbestproblematiek alle winkels in het winkelcentrum betreft, hebben wij gekozen voor een staffel voor de asbestinventarisatie, van de winkels op basis van vierkante meters.

(…) [volgt staffel] (…)

Prijsstelling Risicobeoordeling NEN 2991

Op basis van de asbestinventarisatie type A kan bepaald worden in welke ruimten een risicobeoordeling conform NEN 2991 uitgevoerd moet worden om de risico’s m.b.t. de asbesthoudende toepassing in de ruimte vast te stellen.

(…) [volgt staffel] (…)

Het aantal luchtmonsters is vastgesteld in de norm NEN 2991, hiervoor geldt voor vergelijkbare ruimten een staffel. Per ruimte dienen standaard 6 kleefmonsters genomen te worden. Het is ter beoordeling van de inspecteur op locatie of dit meer of minder monsters dienen te zijn. Hierbij wordt gekeken naar de grootte, indeling en gebruik van de ruimte. (...) Aantallen zullen te aller tijde i.o.m. de opdrachtgever geanalyseerd worden. Deze zal dus altijd voorafgaand aan analyse hierover geïnformeerd worden.

Uitvoering risicobeoordeling

Op locatie wordt door middel van het nemen van een aantal stofmonsters en luchtmetingen de actuele

blootstelling bepaald conform de NEN 2991. (...)

(…)

Planning

Zoals aangegeven in de brief die door de gemeente is verstuurd dient er op korte termijn een asbestinventarisatie opgesteld te worden indien deze nog niet beschikbaar is. Indien de winkeleigenaar Search Ingenieursbureau BV opdracht heeft voor de inventarisatie van het winkelpand zal binnen 5 dagen gestart worden met het onderzoek.

(...)

Indien u akkoord gaat met deze aanbieding, ontvangen wij graag een ondertekende kopie van deze offerte retour.

(...)”

2.7

De offerte van Search is, ondertekend door [A] (hof: echtgenoot van [geïntimeerde] ) onder vermelding van de namen “[A]” en “[geïntimeerde]”, aan CBW geretourneerd met bij die ondertekening de handgeschreven opmerking “OFFERTE TYPE A”.

2.8

Bij brief van 18 februari 2011 heeft CBW aan [geïntimeerde] onder meer als volgt bericht:

“(…)

Onlangs heeft u van ons een schrijven ontvangen waarin is aangegeven dat de mogelijkheid bestaat om u aan te sluiten op een collectief onderzoek uit te voeren door de firma Search naar de mogelijke aanwezigheid van asbest in uw pand.

(…)”

In die brief is [geïntimeerde] er onder meer over geïnformeerd dat de onderzoekswerkzaamheden in de avond/nacht zouden worden uitgevoerd, hetgeen - “alleen voor het 1e deel van het onderzoek (asbestinventarisatie type A)” - een “financiële consequentie van 40% boven de reeds eerder aan u gedane offerte” zou hebben. [geïntimeerde] is verzocht om kenbaar te maken, wanneer zij daartegen bezwaar zou hebben. Bij het uitblijven van een reactie zou men uitgaan van haar akkoord.

2.9

Op 23 februari 2011 is [geïntimeerde] door Search geïnformeerd over het uitgevoerde onderzoek in haar winkelpand. Voor zover van belang bericht Search:

“(…)

Zondag 20-02-2011 is de asbestinventarisatie in uw winkel uitgevoerd en zijn de volgende asbesthoudende toepassingen aangetroffen:

1: Spuitasbest

2: Linex

3: Koord

4. Restanten plaatmateriaal

Het asbest stond in open verbinding waardoor er een direct NEN 2991 (risicobeoordeling) advies is geadviseerd. In opdracht van Stichting CBW is op maandag 21-02-2011 een NEN 2991 (risicobeoordeling) onderzoek uitgevoerd waaruit de volgende resultaten zijn gekomen. (...)”

2.10

Bij brief van 24 maart 2011 heeft CBW aan [geïntimeerde] over de stand van zaken van het asbestprobleem onder meer bericht:

“(…)

Op dit moment heeft de gemeente Haarlem naar schatting 90% van de door hen gevraagde rapportages ontvangen en beoordeeld. Van 54 winkelpanden zijn, middels het collectieve onderzoek uitgevoerd door ingenieursbureau Search, rapportages aangeleverd. Van de overige 66 winkelpanden zijn door andere bedrijven uitgevoerde onderzoeken aangeleverd of staan op het punt van aanlevering. (…) “

2.11

Uit het niet gedateerde kostenoverzicht van Search blijkt dat er in het winkelpand van [geïntimeerde] in totaal 80 lucht- en kleefmonsters zijn genomen.

2.12

Op 7 juni 2011 is door CBW aan [geïntimeerde] een factuur verzonden betreffende de asbestinventarisatie/risicobeoordeling door Search voor een bedrag van € 27.702,61, te betalen uiterlijk 28 juni 2011. [geïntimeerde] heeft deze factuur onbetaald gelaten.

2.13

Ten behoeve van de sanering van het winkelpand van [geïntimeerde] heeft ‘Hofstede CS Milieuadviseurs’, door [geïntimeerde] ingeschakeld, op 27 maart 2012, op basis van de asbestinventarisatie van Search een (eigen) ‘Blootstellingsonderzoek conform NEN 2991’ laten uitvoeren door Aksys B.V. (verder: Aksys). Ten behoeve van die risicobeoordeling zijn blijkens de rapportage van Aksys van 3 april 2012 in het winkelpand in totaal zestien monsters (vier luchtmonsters en twaalf stof/kleefmonsters) genomen. Voor dat onderzoek is [geïntimeerde] bij factuur van 20 april 2012 een bedrag van € 5.831,-- in rekening gebracht.

2.14

Op 29 maart 2012 heeft er tussen Search en in ieder geval de zoon van [geïntimeerde] (hierna ook: [B] ) overleg plaatsgevonden, naar aanleiding waarvan Search bij brief 24 mei 2012 aan [B] een toelichting heeft gegeven op het risicobeoordelingsonderzoek. Doel daarvan was een verantwoording te geven van het uitgevoerde onderzoek en tot betaling te komen van de openstaande rekening. In de brief wordt met name het aantal monsters dat is genomen tijdens de risicobeoordeling toegelicht, in verband met de opmerkingen die hierover van de zijde van [geïntimeerde] waren gemaakt. Het aantal genomen monsters is volgens Search in overeenstemming met de geldende normen (NEN2991).

2.15

Bij email van 11 december 2012 heeft de CVvE [geïntimeerde] (via [B] ) bericht dat zij de vordering van Search op [geïntimeerde] heeft overgenomen. Voor zover van belang luidt dit bericht voorts als volgt:

“(...) Ook gaven wij u aan dat wij bereid zijn om samen met onze (en uw) asbest adviseur [X] een inhoudelijk overleg te voeren met Search over de door hen opgevoerde kosten. Wij hebben de hoop en verwachting dat de oorspronkelijke opgevoerde kosten kunnen worden gereduceerd maar kunnen hier op dit moment geen toezegging over doen. Ook dient u zelf bij zo’n gesprek aanwezig te zijn omdat alleen u als opdrachtgever van Search kunt bepalen of u met de eventueel te bereiken kosten reductie akkoord gaat.

U zult begrijpen dat wij nu bijna twee jaar na de door Search uitgevoerde werkzaamheden tot concrete zaken dienen te komen. Wij verzoeken u dan ook vriendelijk doch dringend om de door u niet ter discussie gestelde kosten (€ 13.835,-) per ommegaande over te maken op de rekening van CVVE Schalkwijk. (...)”

2.16

[geïntimeerde] heeft via [B] bij email van 28 december 2012 aan de CVvE laten weten niet akkoord te gaan met het gedane voorstel en herhaald bereid te zijn een bedrag van € 13.835,-- te betalen, onder de voorwaarde dat zij niet zou worden aangesproken tot betaling van verdere kosten.

2.17

Op 25 januari 2013 heeft CBW [geïntimeerde] nogmaals een factuur verzonden betreffende de asbestinventarisatie/risicobeoordeling voor een bedrag van € 27.702,61, te betalen uiterlijk 8 februari 2013, waarna op 8 maart 2013 een (laatste) aanmaning is gevolgd.

3 Beoordeling

3.1

De rechtbank heeft bij het bestreden vonnis de vordering van de CVvE tot betaling van een bedrag van - in hoofdsom - € 30.312,61, zoals gespecificeerd in de inleidende dagvaarding, toegewezen tot een bedrag van € 6.423,03 (inclusief BTW), in welk bedrag zijn begrepen de kosten van de asbestinventarisatie van € 910,-- (exclusief BTW), te vermeerderen met de wettelijke rente. De rechtbank heeft de vordering van de CVvE voor het overige afgewezen en de proceskosten gecompenseerd.

3.2

Tegen deze beslissing en de daaraan ten grondslag liggende motivering komt de CVvE in principaal appel op met vier grieven en [geïntimeerde] in incidenteel appel met vijf grieven.

3.3

In rov 4.4 van het bestreden vonnis heeft de rechtbank, samengevat, overwogen dat CBW in de onderhavige kwestie voor het collectief belang van het winkelcentrum heeft opgetreden namens (de aan het collectief deelnemende leden van) de CVvE, waarmee [geïntimeerde] in ieder geval gedeeltelijk heeft ingestemd en dat de rechtbank het dan ook aannemelijk acht dat CBW de facturen (van Search) voor/namens (de aan het collectief deelnemende leden van) de CVvE heeft voldaan en vervolgens heeft doorbelast aan de individuele leden. Nu [geïntimeerde] de factuur van Search (in ieder geval gedeeltelijk) niet heeft voldaan, heeft de CVvE een vordering op [geïntimeerde] , aldus de rechtbank.

Hiertegen zijn grief I in principaal appel en grief A in incidenteel appel gericht, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling.

3.3.1

Ter toelichting op haar principale grief voert de CVvE aan dat [geïntimeerde] zelf, net als alle andere leden, gehouden was de factuur van Search te voldoen omdat er een overeenkomst tot stand is gekomen tussen Search en [geïntimeerde] . Hoewel er, gezien de tijdsdruk, geen nadere schriftelijke overeenkomst tussen Search en de individuele leden is opgesteld, volgt uit het feit dat het oplossen van het asbestprobleem volgens de statuten niet valt onder het door de CVvE te verzorgen technisch beheer, dat Search de opdracht heeft gekregen van de individuele leden, die ook de offerte hebben geaccepteerd. Dat de CVvE de opdracht heeft verstrekt en een coördinerende en faciliterende rol heeft vervuld, laat onverlet dat zij (slechts) als vertegenwoordiger van de individuele leden van de vereniging optrad, met als onderdeel van de afspraak dat de leden zelf de rekening van Search dienden te voldoen, aldus de CVvE.

[geïntimeerde] betoogt met haar incidentele grief dat tussen [geïntimeerde] en Search geen overeenkomst tot stand is gekomen zodat er ook geen vordering van Search op [geïntimeerde] bestond. Kennelijk heeft de CVvE de factuur van Search uiteindelijk voldaan maar daarmee kan zij geen vordering van Search op [geïntimeerde] hebben overgenomen, nu die vordering niet bestond. Die vordering zou alleen bestaan indien [geïntimeerde] ook daadwerkelijk opdracht zou hebben gegeven tot het uitvoeren van de risicobeoordeling.

3.3.2

Het hof oordeelt als volgt.

Zoals de CVvE zelf in de toelichting op haar grief aanvoert, heeft zij (althans CBW namens haar) - en dus niet: [geïntimeerde] - de opdracht aan Search verstrekt. Dit blijkt ook uit de brief van de CVvE van 31 januari 2011 aan [geïntimeerde] waarin de “coördinerende en faciliterende positie” van CBW wordt toegelicht en tevens staat vermeld: “Uiteraard zullen de gemoeide rapporten alsmede kosten rechtstreeks door Stichting CBW aan u worden verzonden/doorbelast.” Uit het feit dat de bij die brief behorende bijlage een offerte van Search betreft die is gericht aan CBW, valt eveneens op te maken dat de CVvE, althans CBW namens haar, als opdrachtgever van Search is opgetreden en niet [geïntimeerde] . Daarbij komt, ten slotte, dat de inhoud en de strekking van de daaropvolgende brief van CBW van 18 februari 2011 aan [geïntimeerde] (“Onlangs heeft u van ons een schrijven ontvangen waarin is aangegeven dat de mogelijkheid bestaat om u aan te sluiten op een collectief onderzoek uit te voeren door de firma Search naar de mogelijke aanwezigheid van asbest in uw pand”; (onderstreping hof) tot eenzelfde conclusie leiden. Derhalve faalt de grief van de CVvE.

[geïntimeerde] betoogt met haar incidentele grief op zichzelf terecht dat er tussen haar en Search geen overeenkomst tot stand is gekomen en er dus geen vordering van Search op [geïntimeerde] bestond. De grief lijkt er evenwel aan voorbij te gaan dat [geïntimeerde] door de offerte van Search ondertekend aan de CVvE te retourneren zich ermee akkoord heeft verklaard dat de CVvE, althans CBW namens haar, opdracht aan Search heeft gegeven tot het uitvoeren van asbestinventarisatie en dat de daaraan verbonden kosten rechtstreeks door CBW aan haar, [geïntimeerde] , worden doorbelast (zie brief CVvE d.d. 31 januari 2011). Voor zover de grief van [geïntimeerde] ziet op de asbestinventarisatie, heeft deze geen succes.

3.4

Met grief II in principaal appel komt de CVvE op tegen de overweging van de rechtbank dat [geïntimeerde] door op de offerte van Search de handgeschreven opmerking “Offerte Type A “ toe te voegen, voor niet meer haar akkoord heeft gegeven dan voor slechts het uitvoeren van een asbestinventarisatie. Volgens de CVvE laat de offerte van Search geen ruimte voor een keuze en kan een asbestinventarisatie niet zonder risicobeoordeling, zodat het op de weg van [geïntimeerde] had gelegen om haar bedoelingen met deze toevoeging te verduidelijken en met een concreet alternatief te komen voor het verkrijgen van een risicobeoordeling.

3.4.1

Naar het oordeel van het hof heeft de rechtbank op goede gronden overwogen, die het hof overneemt en tot de zijne maakt, dat de toevoeging van [geïntimeerde] aan haar akkoord geenszins als cryptisch of onbegrijpelijk is aan te merken en het op de weg van CBW had gelegen om bij [geïntimeerde] navraag te doen of zij de risicobeoordeling eveneens collectief dan wel in eigen beheer wilde laten uitvoeren.

Het hof is daarbij van oordeel dat de CVvE, gelet op, enerzijds, het duidelijke onderscheid in de offerte van Search tussen asbestinventarisatie type A en risicobeoordeling NEN2991 en het in die offerte vermelde gegeven dat op basis van de asbestinventarisatie bepaald kan worden in welke ruimten een risicobeoordeling uitgevoerd moet worden, en anderzijds de namens [geïntimeerde] bij de akkoordverklaring geplaatste toevoeging “Offerte Type A”, er niet op mocht vertrouwen dat [geïntimeerde] akkoord ging met de risicoinventarisatie. Deze grief heeft dus geen succes.

3.5

Met de hierna gezamenlijk te behandelen grieven B en C in incidenteel appel komt [geïntimeerde] op tegen rov 4.6 tot en met 4.8 van het bestreden vonnis. Daarin overweegt de rechtbank - samengevat - dat het weliswaar, gelet op de opmerking/ toevoeging “Offerte Type A “ van [geïntimeerde] op de offerte, op de weg van CBW had gelegen om bij [geïntimeerde] navraag te doen of zij, behalve de asbestinventarisatie, de risicobeoordeling eveneens collectief dan wel in eigen beheer wilde laten uitvoeren maar dat de CVvE daarbij werd ingehaald door de feiten, die maakten dat er met spoed tevens direct een risicobeoordeling moest worden uitgevoerd. Die urgentie was klaarblijkelijk zo hoog dat gehele of gedeeltelijke sluiting van het winkelcentrum zou volgen, als ten aanzien van de panden waar op zondag 20 februari 2011 asbest was aangetroffen die beoordeling niet op 22 februari 2011 op tafel zou liggen. Onder die omstandigheden was CBW namens de leden van de CVvE uit hoofde van (de door de rechtbank ambtshalve ex artikel 25 Rv aangevulde rechtsgrond ) “zaakwaarneming” bevoegd opdracht te geven aan Search om in de betrokken panden ook de risicobeoordeling te laten voeren, zonder [geïntimeerde] daarover nog te consulteren. De CVvE heeft als zaakwaarnemer, voor zover dit redelijk is, recht op een vergoeding voor haar verrichtingen, aldus de rechtbank.

3.5.1

Als toelichting op de grieven voert [geïntimeerde] aan dat de CVvE op geen enkele wijze heeft aangetoond dat er een dusdanige tijdsdruk bestond dat met spoed direct een risicobeoordeling moest worden uitgevoerd. Ook is niet komen vast te staan dat de tijdsdruk dusdanig was dat de CVvE voorafgaand aan de risicobeoordeling [geïntimeerde] niet meer zou hebben kunnen consulteren. Tevens brengt [geïntimeerde] naar voren dat de rechtsgrond ‘zaakwaarneming’ die de rechtbank aan haar beslissing ten grondslag heeft gelegd in eerste aanleg niet zelf door de CVvE is aangevoerd, zodat de rechtbank voorafgaand aan haar beslissing partijen in de gelegenheid had moeten stellen hun visie op de voorgenomen aanvulling te geven. Bovendien wist de CVvE dat [geïntimeerde] geen opdracht had gegeven tot risicobeoordeling. Belangenbehartiging tegen de wil van degene wiens belang wordt behartigd geldt niet als zaakwaarneming, aldus [geïntimeerde] .

3.5.2

Het hof volgt [geïntimeerde] in haar betoog dat de CVvE niet heeft aangetoond dat er een dusdanige tijdsdruk bestond dat met spoed direct een risicobeoordeling moest worden uitgevoerd en [geïntimeerde] daarover niet meer kon worden geconsulteerd. Dat gehele of gedeeltelijke sluiting van het winkelcentrum zou volgen als ten aanzien van de panden waar op zondag 20 februari 2011 asbest was aangetroffen die beoordeling niet op 22 februari 2011 op tafel zou liggen, wordt reeds gelogenstraft door de brief van CBW aan [geïntimeerde] van 24 maart 2011, waaruit blijkt dat op die datum een aantal uitgevoerde onderzoeken nog “op het punt van aanlevering” stond (zie 2.10). Ook het feit dat de CVvE heeft gewacht met de uitvoering van asbestinventarisatie tot 20 februari 2011 terwijl de gemeente reeds bij brief van 28 januari 2011 over daadwerkelijk losgekomen spuitasbest in diverse panden in het winkelcentrum had bericht, wijst niet op een mate van tijdsdruk als door de CVvE gesteld. Gegeven, voorts, de omstandigheid dat [geïntimeerde] , zoals het hof zojuist heeft overwogen, slechts had ingestemd met de asbestinventarisatie en dus (nog) niet met de risicobeoordeling, had van de CVvE mogen worden verwacht dat zij bij [geïntimeerde] zou informeren of zij (alsnog) met die risicobeoordeling akkoord kon gaan.

3.5.3

De conclusie is dat de grieven B en C in incidenteel appel slagen en het bestreden vonnis in zoverre dient te worden vernietigd, dat de door de rechtbank ten dele toegewezen vordering ter zake van de kosten van de risicobeoordeling alsnog geheel moet worden afgewezen.

3.6

Met het falen van de grieven I en II in principaal appel en het slagen van de grieven B en C in incidenteel appel, behoeven de grieven III en IV in principaal appel en de grieven A (deels) en D in incidenteel appel geen bespreking meer.

3.7

Tussen partijen staat, gegeven althans het oordeel van het hof met betrekking tot grief A, niet ter discussie dat [geïntimeerde] gehouden is de CVvE de kosten in verband met de asbestinventarisatie ter grootte van € 910,-- exclusief btw te vergoeden De CVvE heeft zich echter nog niet kunnen uitlaten over de door [geïntimeerde] in haar antwoordakte overgelegde producties 4 tot en met 6 en haar toelichting daarop. Uit deze producties blijkt volgens [geïntimeerde] dat zij de kosten voor de asbestinventarisatie destijds abusievelijk op een verkeerd rekeningnummer heeft gestort (productie 4) en dat dit bedrag is teruggestort door de (onterechte) ontvanger (productie 5). [geïntimeerde] stelt dat zij kennelijk is vergeten het bedrag alsnog aan Search “c.q.” de CVvE over te maken, waardoor zij er - naar nu blijkt - ten onrechte van is uitgegaan dat zij deze kosten reeds had betaald. Nadat zij deze fout had ontdekt, heeft zij direct het voornoemde bedrag alsnog aan de CVvE voldaan (productie 6), zodat over de betaling van de asbestinventarisatie geen discussie meer bestaat, aldus [geïntimeerde] . Het hof zal de zaak naar de rol verwijzen opdat de CVvE zich bij akte hierover kan uitlaten. [geïntimeerde] zal hierop vervolgens in beginsel niet meer mogen reageren.

3.8

Vanwege het feit dat nog een rolverwijzing moet volgen, zal het hof de in dit arrest genomen beslissingen nog niet in een dictum neerleggen. Wel wordt reeds nu overwogen dat de CVvE hoe dan ook als de (grotendeels) in het ongelijk gestelde partij de kosten van zowel de eerste aanleg als het hoger beroep (principaal appel en incidenteel appel) zal hebben te dragen. Daaruit volgt dat ook grief E in incidenteel appel, gericht tegen de compensatie van de proceskosten in eerste aanleg, doel treft.

Tevens overweegt het hof dat bij deze stand van zaken de bewijsaanbiedingen van partijen (die zien op het aantal door Search genomen monsters en in rekening gebrachte bedragen met betrekking tot het winkelpand van [geïntimeerde] ) als niet ter zake dienend zullen worden gepasseerd.

3.9

Het hof zal iedere verdere beslissing aanhouden.

4 Beslissing

Het hof:

verwijst de zaak naar de rol van 17 januari 2017 voor een akte aan de zijde van de CVvE met het doel als hiervoor onder 3.7 vermeld, waarop [geïntimeerde] in beginsel niet meer zal mogen reageren;

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit arrest is gewezen door mrs. E.M. Polak, R.J.M. Smit en H.M.M. Steenberghe en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature