Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Ingevolge een zogenoemde 'huurovereenkomst' is een door Riva van een leverancier gekochte balenpers aan Hoekstra overhandigd, die 60 maanden lang telkens een bedrag aan Riva moet betalen en de pers daarna mag kopen. Geen huur maar huurkoop. Hoekstra kan zich niet met succes op art. 7:201 e.v. BW beroepen en Riva mocht haar aansprakelijkheid voor gebreken van de pers uitsluiten.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.175.323/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam : 2836848 CV EXPL 14-5798

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 13 december 2016

inzake

HOEKSTRA INTERNATIONAL B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

tevens incidenteel geïntimeerde,

advocaat: mr. H.A.M. J. Loeffen te Geldrop,

tegen:

RIVA VERZEKERINGEN B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

geïntimeerde,

tevens incidenteel appellante,

advocaat: mr. E.H.J. Slager te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Hoekstra en Riva genoemd.

Hoekstra is bij dagvaarding van 24 februari 2015 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 25 november 2014, gewezen tussen Riva als eiseres in conventie, tevens verweerster in reconventie en Hoekstra als gedaagde in conventie, tevens eiseres in reconventie.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven;

- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, tevens akte aanbod (getuigen)bewijs en tegenbewijs, met producties;

- memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens antwoordakte.

Ten slotte is arrest gevraagd.

Hoekstra heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vorderingen van Riva zal afwijzen en - uitvoerbaar bij voorraad - haar eigen vorderingen zal toewijzen, alsmede Riva zal veroordelen tot opheffing van de door haar ter executie van het bestreden vonnis gelegde beslagen op straffe van een dwangsom, met beslissing over de proceskosten, met rente.

Riva heeft in principaal hoger beroep geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten, met nakosten en heeft in incidenteel hoger beroep geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis voor zover in conventie gewezen zal vernietigen op het punt van de rente en (alsnog) - uitvoerbaar bij voorraad - haar in de conclusie van haar memorie geformuleerde vorderingen zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten, met nakosten.

Hoekstra heeft in incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met - uitvoerbaar bij voorraad - beslissing over de proceskosten, met rente.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

Riva heeft in hoger beroep haar eis vermeerderd. Hoekstra heeft daartegen geen bezwaar gemaakt en ook ambtshalve acht het hof de eisvermeerdering niet in strijd met de eisen van een goede procesorde, zodat op de vermeerderde eis van Riva zal worden beslist.

2 Feiten

2.1

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.16 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof tot uitgangspunt.

3 Beoordeling

in principaal en in incidenteel appel

3.1

Het gaat in dit geding, kort samengevat, om het volgende.

( i) Riva bemiddelt in het sluiten van leaseovereenkomsten en sluit ook zelf leaseovereenkomsten af met haar klanten. Hoekstra is actief in de logistieke dienstverlening, de transportbranche, fourage en mesthandel.

(ii) Medio 2008 is Hoekstra in onderhandeling getreden met het mechanisatiebedrijf [leverancier] over de aanschaf van een balenpers merk Krone. Omdat Hoekstra niet over voldoende middelen beschikte om de koopprijs van de balenpers ineens te voldoen, heeft zij contact opgenomen met Riva. Riva heeft vervolgens de balenpers gekocht voor de nettopijs van € 147.500,-. De door [leverancier] ter zake van de koop opgemaakte factuur vermeldt dat de pers bestemd is voor Hoekstra.

(iii) De relatie tussen Riva en Hoekstra wordt beheerst door een zogenoemde huurovereenkomst van 12 juni 2008 met een looptijd van 60 maanden. Daarin is bepaald dat de balenpers door Hoekstra is ontvangen (artikel 1) en dat zij daarvoor met ingang van 15 juni 2008 aan Riva een maandelijkse vergoeding verschuldigd is van € 3.400,- gedurende de eerste 24 maanden en van € 2.832,- tot het einde van de overeenkomst.

(iv) Artikel 6 van de overeenkomst houdt onder meer in dat Hoekstra de maandtermijnen bij vooruitbetaling verschuldigd is op straffe van een rente van 1,5% per maand over de niet tijdig betaalde termijnen en voorts dat aan Hoekstra geen korting of compensatie wordt toegestaan en dat de omstandigheid dat de pers om welke reden dan ook niet kan worden gebruikt, geen invloed heeft op haar betalingsverplichtingen. Artikel 8 van de overeenkomst begint met: “Het risico van schade en van het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van het Object berust bij de huurder.” In artikel 10 is onder meer bepaald dat de kosten inzake reparatie, onderhoud en banden voor rekening zijn van Hoekstra en dat zij de pers aan het einde van de overeenkomst kan kopen voor € 10.000,-.

( v) In de overeenkomst zijn verder de algemene voorwaarden van Riva van toepassing verklaard. Niet is in geschil dat aan Hoekstra tijdig een lijst met algemene voorwaarden ter hand is gesteld en dat die voorwaarden in de aanhef vermelden ”algemene voorwaarden operationele lease”. Die algemene voorwaarden houden in, voor zover van belang:

(…)

Artikel 5 – Aansprakelijkheid van Lessee – Uitsluiting van garantie.

(…)

2. Met betrekking tot een Object is of wordt door Lessor geen enkele garantie van welke aard ook gegeven. Iedere garantie, zowel uitdrukkelijk als impliciet, met betrekking tot de staat, de kwaliteit, de samenstelling, de specificaties, eigenschappen (…) of andere hoedanigheden van het Object dan wel ten aanzien van de geschiktheid van het Object voor een bepaald doel is tussen Lessor en Lessee uitdrukkelijk uitgesloten en Lessor staat jegens Lessee niet in voor de aanwezigheid van zichtbare of onzichtbare gebreken, hoegenaamd ook aan het Object. Door ondertekening van de lease-overeenkomst verklaart Lessee volledig op de hoogte te zijn van de wijze van gebruik en onderhoud alsmede de eigenschappen en mogelijkheden van het Object. Lessee kan zich dientengevolge tegenover lessee niet beroepen op dwaling.

3. Behoudens ieder eventueel recht waarvan uitoefening voor Lessor het verlies van de eigendom van het Object zou meebrengen of waardoor voor Lessor een verplichting tot (terug) overdracht van het Object zou kunnen ontstaan, cedeert Lessor bij deze aan Lessee, gelijk deze in cessie aanvaardt, voor de duur van de tussen Lessor en Lessee gesloten Lease-overeenkomst de rechten van Lessor als koper jegens de leverancier uit hoofde van de gemaakte afspraken ter zake van her nakomen van garanties en het herstellen van eventuele gebreken aan het Object. Deze cessie doet op geen enkele wijze afbreuk aan het eigendomsrecht van Lessor ten aanzien van het Object.

(…)

6. Lessor is niet aansprakelijk voor enige door Lessee geleden of te lijden schade, daaronder begrepen bedrijfsschade, ontstaan ten gevolge van schade, zichtbare dan wel verborgen gebreken aan het Object, ongeacht door welke omstandigheid die beschadigingen of gebreken mochten zijn ontstaan.

7. Indien Lessee tegenover de Leverancier van het Object uit hoofde van verzuim aanspraken of vorderingen wenst in te stellen of indien Lessee beroep wenst te doen op fabrieks- of soortgelijke garanties terzake van het Object, zal Lessor, op verzoek en voor rekening van Lessee, voorzoveel mogelijk de rechten die Lessor mocht hebben jegens de leverancier, aan Lessee overdragen.

(…)

Artikel 1 1 – Kosten en belastingen

(…)

In geval Lessee in gebreke blijft met enige betaling van leasetermijnen of anderszins verschuldigde bedragen worden de buitengerechtelijke kosten gemoeid met de incasso van deze bedragen gesteld op 15% van het totaal door Lessee alsdan verschuldigde bedrag.

(…)”

(vi) Bij faxbericht van 19 december 2008 heeft Hoekstra tegenover Riva de ontbinding en/of vernietiging ingeroepen van de overeenkomst wegens ondeugdelijkheid van de pers. Bij brief van 28 december 2008 heeft Riva met een beroep op artikel 5, leden 2, 3, 6 en 7 van haar algemene voorwaarden aansprakelijkheid voor gebreken aan de pers afgewezen.

3.2

Hoekstra is per 1 maart 2009 opgehouden met betaling van de maandelijkse termijnen aan Riva. Riva heeft bij de inleidende dagvaarding gevorderd dat Hoekstra wordt veroordeeld tot betaling van alle tot het einde van de overeenkomst openstaande termijnen tot per saldo € 193.042,83, vermeerderd met de tot dan toe vervallen contractuele rente van 1,5% per maand ten belope van € 72.934,-, alsmede tot teruggave van de pers op straffe van dwangsommen en tot betaling van een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van € 3.104,88, het saldo van de twee eerstgenoemde bedragen van € 265.976,83 en het laatstgenoemde bedrag te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. Hoekstra heeft ter afwering van de vordering betoogd dat de pers ondeugdelijk was en heeft in conventie zich beroepen op opschorting en verrekening met haar schade als gevolg van de beweerdelijke ondeugdelijkheid van de pers en heeft in reconventie de veroordeling gevorderd van Riva tot schadevergoeding ten belope van € 503.342,91 met rente en kosten.

3.3

De kantonrechter heeft zijn bevoegdheid om van de vordering kennis te nemen ontleend aan artikel 7A:1576 BW (huurkoop) en heeft in conventie Hoekstra’s verweer en in reconventie haar tegenvordering laten stranden op het uitgangspunt dat - kort gezegd - de balenpers vanaf de aflevering voor risico van Hoekstra was (rov. 6.6). De vordering van Riva is toegewezen tot de bedragen van € 193.042,83 en € 3.104,88 en Hoekstra is veroordeeld tot teruggave van de pers op straffe van dwangsommen. De door Riva over het eerste bedrag gevorderde contractuele rente is gematigd tot de wettelijke handelsrente vanaf de datum van opeisbaarheid van elke afzonderlijke termijn en de over het tweede bedrag gevorderde wettelijke rente is afgewezen. In conventie en in reconventie is Hoekstra veroordeeld in de kosten. Tegen deze beslissing is Hoekstra in het principale appel met negen grieven opgekomen en Riva in het incidentele appel met twee grieven.

3.4

De grieven 1 tot en met 4 en 6 en 7 in het principale appel keren zich in de kern alle tegen het oordeel van de kantonrechter dat de pers vanaf de aflevering aan Hoekstra voor risico van Hoekstra was en lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

3.5

De eerste daartoe betrokken stelling is dat de overeenkomst kwalificeert als huur in de zin van de art. 7:201 e.v. BW, zodat Riva op de voet van artikel 7:206 BW (dwingendrechtelijk) gehouden was om de gebreken aan de pers te verhelpen. Door de afwijzing van haar aansprakelijkheid bij brief van 28 december 2008 is Riva in verzuim komen te verkeren, zodat Hoekstra gerechtigd was haar schade en kosten op Riva te verhalen en in mindering te brengen op de huurprijs.

3.6

Deze redenering gaat niet op. De in rov. 3.1 sub (iv) besproken artikelen 6, 8 en 10 van de overeenkomst tussen partijen wijzen zonder meer erop dat partijen hebben bedoeld om de balenpers vanaf de aflevering aan Hoekstra (15 juni 2008) voor risico van Hoekstra te laten zijn, zowel wat betreft de nadien optredende waardevermindering daarvan als wat betreft de op dat moment daaraan klevende gebreken. Verder was Hoekstra aan het eind van de overeenkomst gerechtigd om de pers te kopen; voor de juistheid van de stelling van Hoekstra dat de pers aan het eind van de overeenkomst niet meer waard was dan de afgesproken € 10.000,- bevat het dossier geen aanknopingspunten. Daarmee kwalificeert de overeenkomst als huurkoop in de zin van art. 7A:1576 BW en komt aan Hoekstra dus niet (dwingendrechtelijk) de bescherming toe van de art. 7:201 e.v. BW.

3.7

Het voorgaande betekent dat het Riva dus vrij stond om - zoals zij heeft gedaan - (ook) in haar algemene voorwaarden haar aansprakelijkheid voor gebreken aan de pers uit te sluiten. De klacht dat de voorwaarden niet van toepassing zouden zijn omdat de overeenkomst niet kwalificeert als “operationele lease” - zoals de aanhef van de voorwaarden luidt - faalt, reeds omdat de aanhef van de voorwaarden vanzelfsprekend niet van beslissende betekenis is voor het antwoord op de vraag welke voorwaarden van toepassing zijn verklaard. Waar het om gaat is welke voorwaarden aan Hoekstra ter hand zijn gesteld en niet is in geschil dat dit de voorwaarden zijn waarop Riva zich in dit geding beroept en die als productie 3 bij de inleidende dagvaarding zijn overgelegd en die in rov. 3.1 sub (v) zijn aangehaald.

3.8

Hoekstra doet vervolgens tevergeefs een beroep op de nietigheid c.q. vernietigbaarheid van de aansprakelijkheidsuitsluitingen in de algemene voorwaarden. De stelling dat het kernbedingen zijn als bedoeld in art. 6:231 onder a BW - als al waar - sluit vernietiging uit en het beroep op de onredelijk bezwarendheid van de bedingen in de zin van artikel 6:237 onder b BW gaat niet op omdat Hoekstra niet kwalificeert als natuurlijke persoon.

3.9

Hoekstra doet eveneens tevergeefs een beroep op dwaling. Voor zover Hoekstra een onjuiste voorstelling van zaken heeft gehad omtrent de aansprakelijkheidsuitsluitingen van Riva dan is dat - gelet op de niet voor misverstand vatbare tekst van de desbetreffende bedingen in de overeenkomst en algemene voorwaarden - een omstandigheid die voor haar risico komt. Daarop strandt ook haar betoog dat het niet haar bedoeling is geweest dat alle aansprakelijkheid van Riva en haar eigen opschortingsrechten zouden zijn uitgesloten. In ieder geval valt niet in te zien waarom Riva redelijkerwijs heeft moeten begrijpen dat Hoekstra niet heeft gewild en bedoeld dat alle aansprakelijkheid van Riva en haar eigen opschortingsrechten zouden zijn uitgesloten, gelet op het akkoord van Hoekstra met de overeenkomst en de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van Riva waarin dat allemaal staat.

3.10

Tot slot faalt eveneens het verweer van Hoekstra dat het beroep van Riva op de aansprakelijkheidsuitsluitingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Riva heeft immers al haar rechten jegens de leverancier ( [leverancier] ) aan Hoekstra gecedeerd. Hoekstra had zich dus tegenover de leverancier kunnen beroepen op de ondeugdelijkheid van de pers. Uit het dossier blijkt dat Hoekstra de leverancier ook heeft aangesproken, maar dat (ook) deze aansprakelijkheid jegens Hoekstra heeft afgewezen, kennelijk omdat de door Hoekstra gestelde gebreken en gepretendeerde schade niet waren komen vast te staan. Dat geldt overigens ook voor deze zaak: Hoekstra heeft de pretense gebreken en schade met geen enkel objectief en verifieerbaar bewijsstuk uit betrouwbare bron onderbouwd. De in haar grieven betrokken verdere weren en stellingen kunnen bij gebrek aan belang onbesproken blijven.

3.11

Grief 5 in het principale appel en grief 1 in het incidentele appel zien beide op de overweging van de kantonrechter dat de door Riva na teruggave van de pers te realiseren opbrengst van de pers in mindering moet worden gebracht op de door Hoekstra verschuldigde leasetermijnen (rov. 6.15).

3.12

Hoekstra klaagt dat de overweging in het dictum moet worden opgenomen en Riva vordert een verklaring voor recht dat die opbrengst in mindering strekt op achtereenvolgens verbeurde dwangsommen, de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten, de executiekosten en als laatste op de hoofdsom (de verschuldigde maandtermijnen). De vordering van Riva zal bij gebreke van steekhoudend verweer en als gebaseerd op regelend recht (art. 6:44 BW) worden toegewezen. Beide grieven hebben dus succes.

3.13

Met grief 8 in het principale appel klaagt Hoekstra over de door de kantonrechter toegewezen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De klacht faalt reeds omdat Riva op grond van haar algemene voorwaarden - ongeacht de buitengerechtelijke verrichtingen - aanspraak kan maken op een forfaitaire vergoeding gelijk aan 15% van het door Hoekstra verschuldigde bedrag, hetgeen neerkomt op een aanmerkelijk hoger bedrag dan het door de kantonrechter toegewezen bedrag.

3.14

Grief 9 in het principale appel klaagt over de kostenveroordeling in eerste aanleg en kan bij gebreke van een zelfstandige toelichting onbesproken blijven.

3.15

Daarmee resteert grief 2 in het incidentele appel. De grief klaagt dat de kantonrechter de contractuele rente ten onrechte heeft gematigd tot de wettelijke handelsrente op de grond dat Riva eerst bij brief van 5 september 2013 aanspraak zou hebben gemaakt op betaling van de reeds vanaf 1 maart 2009 vervallen termijnen.

3.16

De grief slaagt. Niet valt in te zien waarom Hoekstra voor 5 september 2013 gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat Riva haar aanspraken jegens haar niet meer geldend zou maken. Dat [H.] als bestuurder van Riva zou hebben ingestemd met opschorting van de betalingen vanaf 1 maart 2009 blijkt nergens uit. Bovendien heeft Riva correspondentie tussen partijen overgelegd die erop wijst dat zij Hoekstra bij herhaling om nakoming van de overeenkomst heeft gevraagd. Tot slot geldt dat partijen in artikel 8 van de overeenkomst voor de nakoming door Hoekstra een fatale termijn zijn overeengekomen zodat geen ingebrekestelling van Riva was vereist.

3.17

De slotsom is dat Hoekstra geen (relevant) succes heeft met haar grieven in het principale appel en dat de grieven in het incidentele appel slagen. Het bewijsaanbod van Hoekstra wordt verworpen omdat zij geen stellingen heeft betrokken die - indien bewezen - kunnen leiden tot een andere uitkomst van de zaak. Het dictum van bestreden vonnis in conventie onder I zal worden vernietigd op het punt van de aldaar toegewezen wettelijke handelsrente en in zoverre opnieuw rechtdoende zal de contractuele rente worden toegewezen als hierna in het dictum van dit arrest bepaald. Voor het overige zal het bestreden vonnis worden bekrachtigd en Hoekstra zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van het principale en het incidentele appel.

4 Beslissing

Het hof:

in principaal en in incidenteel appel

vernietigt het dictum van het vonnis in conventie onder I voor zover daarin de wettelijke handelsrente is toegewezen telkens vanaf de datum van opeisbaarheid van de respectieve termijnbetalingen;

en in zoverre opnieuw rechtdoende:

veroordeelt Hoekstra tot betaling van de contractuele rente van 1,5% telkens vanaf de opeisbaarheid van de respectieve termijnbetalingen;

bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor het overige;

verklaart voor recht dat de opbrengst van de balenpers in mindering dient te strekken op achtereenvolgens de verbeurde dwangsommen, de buitengerechtelijke kosten, de proceskosten (inclusief de nakosten), de executiekosten, de verschenen rente en de hoofdsom;

veroordeelt Hoekstra in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, in principaal hoger beroep tot op heden aan de zijde van Riva begroot op € 5.160,00 aan verschotten en € 2.632,- voor salaris en in incidenteel hoger beroep op € 1.316,- voor salaris en in principaal en incidenteel hoger beroep € 131,- voor nasalaris, te vermeerderen met € 68,- voor nasalaris en met de kosten van het betekeningsexploot, ingeval niet binnen veertien dagen is voldaan aan de bij dit arrest uitgesproken veroordelingen en betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;

verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en A.S. Arnold en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 december 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature