Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Klaagster verwijt de notaris - samengevat weergegeven - het volgende.

i. De notaris heeft zich vanaf het begin partijdig opgesteld bij de afwikkeling van de nalatenschap van vader.

ii. De notaris heeft de erfdelen uit de nalatenschap van moeder zonder toestemming van klaagster uitgekeerd. Bovendien wist de notaris dat in de nalatenschap van vader grote vorderingen vielen op de broers van klaagster, die met hun erfdelen in de nalatenschap van moeder verrekend hadden moeten worden.

iii. De notaris heeft geweigerd om aangifte te doen bij de politie wegens verduistering van gelden. Verder heeft de notaris ten onrechte vastgesteld dat vader handelingsbekwaam was en over zijn bankrekeningen kon beschikken.

iv. De notaris heeft getracht de gerechtsdeurwaarder te bewegen om de inning van de vordering van klaagster te staken.

v. De notaris heeft zich in zijn schriftelijke stukken aan klaagster slordig en verwarrend uitgelaten en intimiderende taal gebruikt. Ook zijn mondelinge communicatie was niet naar behoren.

vi. Met betrekking tot de aangifte erfbelasting is de notaris in zijn berekeningen verwarrend en onduidelijk geweest.

vii. De notaris heeft nagelaten verdere actie te ondernemen toen duidelijk was geworden waarom SNS Bank geen informatie verstrekte over twee bankrekeningen die op naam van vader stonden.

viii. De notaris heeft een eigen declaratie betaald van gelden op de derdengeldenrekening zonder hiervoor een declaratie te sturen.

De kamer heeft de klacht ongegrond verklaard.

Het hof bevestigt de bestreden beslissing.

Uitspraak



beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.154.063/01 NOT

nummer eerste aanleg : AL/2013/73

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 februari 2016

inzake

[naam] ,

wonend te [plaats] ,

appellante,

tegen

[naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigden: mrs. G.J. van Oosten en M.M. Olthoff-Worst, advocaten te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellante (hierna: klaagster) heeft op 13 augustus 2014 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 29 juli 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:56). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.

1.2.

De notaris heeft op 14 oktober 2014 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.3.

Op 15 oktober 2014 zijn van klaagster bij brief aanvullende stukken ontvangen.

1.4.

Klaagster heeft bij brief van 1 februari 2015 een reactie op het verweerschrift van de notaris en een reactie op het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg ingediend. Hierop heeft het hof klaagster bij brief van 4 februari 2014 laten weten dat het Procesreglement verzoekschriftprocedures in handels- en insolventiezaken gerechtshoven niet de mogelijkheid biedt om naast het beroepschrift en het verweerschrift verdere reacties/schriftelijke uiteenzettingen in te dienen, tenzij het hof daarom uitdrukkelijk vraagt, en dat de door klaagster ingediende stukken om die reden buiten beschouwing zullen worden gelaten.

1.5.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 november 2015.

Klaagster, vergezeld van haar echtgenoot [naam] , en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigden, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de echtgenoot van klaagster aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten

3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Klaagster heeft tegen de vaststelling van die feiten bezwaar gemaakt in die zin dat de feiten op een aantal punten onjuist dan wel onvolledig zijn weergeven. De notaris heeft bezwaar gemaakt tegen de door klaagster gewenste aanvullingen en wijzigingen.

Het hof zal hiermee (voor zover relevant) bij de beoordeling rekening houden.

3.2.

Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Op 21 januari 2004 is de moeder van klaagster, [naam] , (verder: moeder) overleden. Moeder had niet bij testament over haar nalatenschap beschikt, zodat volgens het wettelijk versterferfrecht de vader van klaagster, [naam] , (verder: vader), klaagster en haar broers [naam] (verder: [X] ) en [naam] (verder: [Y] ) elk voor één/vierde gedeelte tot haar nalatenschap waren gerechtigd.

3.2.2.

Op 3 september 2011 is vader overleden. Vader heeft bij testament van 18 april 2005, verleden door [naam] , notaris te [plaats] , (verder: notaris [Z] ) over zijn nalatenschap beschikt. In dit testament heeft vader - kort gezegd - klaagster en [X] tot enig erfgenamen benoemd, [Y] van vererving uitgesloten en [X] tot executeur benoemd. De omvang van het erfdeel van klaagster is vastgesteld op haar legitieme portie.

3.2.3.

[X] heeft in 2012 de notaris aangewezen om als boedelnotaris op te treden bij de afwikkeling van de nalatenschap van vader.

3.2.4.

Klaagster heeft in september 2012 een gerechtsdeurwaarder ingeschakeld om haar erfdeel uit de nalatenschap van moeder bij [X] op te vorderen. De notaris heeft de gerechtsdeurwaarder bij e-mail van 4 februari 2013 verzocht en (zo nodig) gesommeerd om de incassomaatregelen te beëindigen, waarop de gerechtsdeurwaarder in overleg met klaagster zijn werkzaamheden heeft gestaakt.

3.2.5.

De notaris heeft in november 2012 het eerste concept van de aangifte erfbelasting met betrekking tot de nalatenschap van vader aan de erfgenamen gezonden.

3.2.6.

Klaagster heeft herhaaldelijk aan de notaris te kennen gegeven dat vader bij leven verschillende schenkingen aan [X] en [Y] heeft gedaan, welke schenkingen in de nalatenschap van vader dienden te worden ingebracht, en dat [Y] tijdens zijn verblijf in de woning van vader grote bedragen van de bankrekening van vader had verduisterd.

3.2.7.

De notaris heeft bij e-mail gezonden brief van 19 februari 2013 aan klaagster en [X]

(in kopie aan [Y] ) onder meer een overzicht van de vaststaande en de betwiste schenkingen gezonden en daarbij aan betrokkenen de gelegenheid geboden om op de geschilpunten te reageren en hun stellingen nader te onderbouwen. Verder heeft de notaris medegedeeld dat kon worden overgegaan tot uitkering aan klaagster, [X] en [Y] van de vorderingen uit de nalatenschap van moeder en dat hij hiertoe graag van ieder zijn/haar bankrekeningnummer ontving.

Klaagster heeft hierop bij e-mail van 20 februari 2013 aan de notaris laten weten dat zij niet instemde met de uitbetaling van enig erfdeel voordat de zaak geheel duidelijk en uitgezocht was.

3.2.8.

Naar aanleiding van de reacties van klaagster en haar broers op de hiervoor onder 3.2.7. bedoelde brief van de notaris, heeft de notaris bij brief van 17 april 2013 een en ander op een rij gezet, een aantal voorlopige conclusies getrokken, een aantal vragen gesteld en betrokkenen nogmaals de gelegenheid geboden om hun stellingen met bewijzen te onderbouwen. Verder heeft de notaris medegedeeld dat uit een gesprek tussen hem en de politie was gebleken dat aangifte van verduistering tegen [Y] zinloos zou zijn en dat de kwestie hiermee voor hem was afgesloten. Daarnaast heeft de notaris klaagster nogmaals verzocht om haar bankrekeningnummer aan hem door te geven, zodat tot uitkering van het haar toekomend erfdeel uit de nalatenschap van moeder kon worden overgegaan.

3.2.9.

Hierop heeft klaagster bij e-mail van 20 april 2013 wederom laten weten dat niet tot uitkering van enig erfdeel mocht worden overgegaan.

3.2.10.

Bij e-mail van 17 mei 2013 heeft klaagster alsnog haar bankrekeningnummer aan het notariskantoor doorgegeven, waarna de notaris het erfdeel van klaagster uit de nalatenschap van moeder aan klaagster heeft uitgekeerd.

4 Standpunt van klaagster

Klaagster verwijt de notaris het volgende.

i. De notaris heeft zich vanaf het begin partijdig opgesteld bij de afwikkeling van de nalatenschap van vader. Van notaris [Z] had hij vernomen dat er onenigheid was binnen de familie en de notaris heeft telkens meer waarde gehecht aan de stellingen van de broers van klaagster dan aan die van klaagster. In plaats van af te gaan op de verklaringen van de broers van klaagster met betrekking tot de schenkingen, had de notaris de betrokken partijen moeten verwijzen naar de civiele rechter. De partijdigheid van de notaris blijkt ook uit zijn mededeling dat hij als raadgever van [X] optrad bij de verkoop van de woning van vader.

ii. De notaris heeft de erfdelen uit de nalatenschap van moeder zonder toestemming van klaagster uitgekeerd. Bovendien wist de notaris dat in de nalatenschap van vader grote vorderingen vielen op de broers van klaagster, die met hun erfdelen in de nalatenschap van moeder verrekend hadden moeten worden. iii. De notaris heeft geweigerd om aangifte te doen bij de politie wegens verduistering van gelden door [Y] . Verder heeft de notaris ten onrechte vastgesteld dat vader handelingsbekwaam was en over zijn bankrekeningen kon beschikken.

iv. De notaris heeft getracht de gerechtsdeurwaarder te bewegen om de inning van de vordering van klaagster op [X] te staken.

v. De notaris heeft zich in zijn schriftelijke stukken aan klaagster slordig en verwarrend uitgelaten en intimiderende taal gebruikt. Ook zijn mondelinge communicatie was niet naar behoren. Toen klaagster hem meedeelde dat zij de Belastingdienst zou benaderen in verband met een onjuiste aangifte erfbelasting is de notaris boos geworden en heeft hij haar gevraagd of zij “soms met bedreigingen ging beginnen”.

vi. Met betrekking tot de aangifte erfbelasting is de notaris in zijn berekeningen verwarrend en onduidelijk geweest.

vii. De notaris heeft nagelaten verdere actie te ondernemen toen duidelijk was geworden waarom SNS Bank geen informatie verstrekte over twee bankrekeningen die op naam van vader stonden.

viii. De notaris heeft een eigen declaratie betaald van gelden op de derdengeldenrekening zonder hiervoor een declaratie te sturen.

5. Standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6 Beoordeling

Gang van zaken eerste aanleg

6.1.

Klaagster heeft in hoger beroep bezwaar gemaakt tegen de gang van zaken in eerste aanleg, onder meer zou de klacht niet in volle omvang zijn behandeld en zou er beperkte tijd voor de mondelinge behandeling zijn uitgetrokken. Deze bezwaren behoeven geen nadere bespreking, nu klaagster in hoger beroep opnieuw alles naar voren heeft kunnen brengen wat haar voor de beoordeling van de klacht dienstig voorkomt.

De klacht

6.2.

Het hof verenigt zich met hetgeen de kamer in haar beslissing in rechtsoverwegingen 4.2. tot en met 4.11. heeft geoordeeld en maakt dit oordeel tot het zijne. In hoger beroep zijn geen argumenten naar voren gekomen die tot een ander oordeel moeten leiden.

Het hof voegt hieraan met betrekking tot klachtonderdeel ii. nog het volgende toe. Naast het feit dat de notaris gerechtigd was onder de door de kamer in rechtsoverweging 4.5. geschetste omstandigheden over te gaan tot uitkering aan klaagster en haar broers van hun erfdelen in de nalatenschap van moeder, heeft klaagster daartoe bij e-mail van 17 mei 2013 haar bankrekeningnummer aan het kantoor van de notaris doorgegeven, waaruit de notaris mocht afleiden dat zij alsnog toestemming voor uitbetaling gaf. Bovendien blijkt uit het aanvullend klaagschrift (pagina 3) dat de echtgenoot van klaagster op haar verzoek bij e-mail van 15 mei 2013 aan de notaris heeft gevraagd om het aan klaagster toekomend erfdeel uit de nalatenschap van moeder “dan toch maar te laten uitbetalen”.

Ter zitting in hoger beroep heeft klaagster met betrekking tot klachtonderdeel viii. nog aangevoerd dat de notaris weigert om zijn tweede declaratie in afschrift aan klaagster te verstrekken. Aangezien [X] de opdrachtgever was van de notaris, diende de notaris de declaraties voor zijn in dit dossier verrichte werkzaamheden aan [X] te richten, zoals hij blijkbaar heeft gedaan. Indien klaagster inzage wil in een declaratie van de notaris, dient zij zich hiervoor te wenden tot [X] . Dat [X] de desbetreffende declaratie kennelijk tot op heden niet aan klaagster heeft verstrekt, valt de notaris derhalve niet aan te rekenen.

6.3.

Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.

6.4.

Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

7 Beslissing

Het hof bevestigt de bestreden beslissing.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.M.A. Verscheure, C.H.M. van Altena en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2016 door de rolraadsheer.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature