U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Voorzitter van de OK. Verzoek machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag aan derden in een nog aanhangig te maken procedure. Verzoek afgewezen. Vertrouwelijkheid staat voorop. Vennootschap zelf heeft bezwaar. Niet toegelicht dat sprake is van een specifiek belang waarvoor het uitgangspunt van vertrouwelijkheid moet wijken. Kostenveroordeling.

Uitspraak



beschikking

___________________________________________________________________

GERECHTSHOF AMSTERDAM

VOORZITTER VAN DE ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.140.053/04 OK

beschikking van de Ondernemingskamer van 20 september 2016

inzake

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[A] ,

gevestigd te [....] ,

2. [B],

wonende te [....] ,

3. [C],

wonende te [....] ,

4. Bart Cornelis BEEKHUIZEN,

wonende te [....] ,

5. [E],

wonende te [....] ,

6. [F],

wonende te [....] ,

7. [G],

wonende te [....] ,

8. [H],

wonende te [....] ,

VERZOEKERS,

advocaat: mr. P.J. van der Korst, kantoorhoudende te Amsterdam,

t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ENERGIE CONCURRENT B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

VERWEERSTER,

advocaten: mr. S.C.M. van Thiel en mr. R.Q. Potter, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

1 [I] ,

wonende te [....] ,

advocaten: mr. K. Rutten en mr. C.M. Tjoa, kantoorhoudende te Utrecht,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[J] ,

gevestigd te [....] ,

advocaten: mr. K. Rutten en mr. C.M. Tjoa, kantoorhoudende te Utrecht,

3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

GROENE ENERGIE ADMINISTRATIE B.V.,

handelend onder de naam Greenchoice ,

gevestigd te Rotterdam,

advocaten: mr. A.N. Stoop en mr. C.J. Scholten, kantoorhoudende te Amsterdam,

4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

ENECO CONSUMENTEN B.V.,

gevestigd te Rotterdam,

advocaten: mr. R.B. Gerretsen en mr. B.F. Assink, kantoorhoudende te Rotterdam,

5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[K] ,

gevestigd te [....] ,

advocaten: mr. K. Rutten en mr. C.M. Tjoa, kantoorhoudende te Utrecht,

6. [L],

wonende te [....] ,

advocaten: mr. K. Rutten en mr. C.M. Tjoa, kantoorhoudende te Utrecht,

7. [M],

wonende te [....] ,

in persoon verschenen,

BELANGHEBBENDEN.

1 Het verloop van het geding

1.1

In het vervolg zullen de (oorspronkelijke) partijen als volgt worden aangeduid:

verzoekers tezamen met [A] c.s.;

verweerster met Energie Concurrent;

belanghebbende 1 en 2 tezamen met [I] c.s.;

belanghebbende 3 met Greenchoice;

belanghebbende 4 met Eneco;

belanghebbenden 5 en 6 tezamen met [K] c.s.;

- belanghebbende 7 met [M] .

1.2

Voor het verloop van het geding verwijst de voorzitter van de Ondernemingskamer naar de beschikkingen van de Ondernemingskamer van 9 juli 2014, 21 juli 2014, 5 maart 2015, 1 juni 2015, 8 juni 2015, 31 mei 2016, 27 juni 2016 en 15 juli 2016 in deze zaak.

1.3

Bij de beschikkingen van 9 juli 2014, 21 juli 2014 en 5 maart 2015 heeft de Ondernemingskamer, voor zover thans van belang, een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van Energie Concurrent over de periode vanaf 10 maart 2011, mr. P.V. Eijsvoogel benoemd tot onderzoeker, alsmede bij wijze van onmiddellijke voorzieningen voor de duur van het geding [J] geschorst als bestuurder van Energie Concurrent en mr. T.J.M. Lenders benoemd tot bestuurder van Energie Concurrent. Bij de beschikkingen van 1 en 8 juni 2015 heeft de Ondernemingskamer mr. Eijsvoogel als onderzoeker ontheven en mr. G.C. Endedijk (hierna: mr. Endedijk) als onderzoeker aangewezen.

1.4

Bij de beschikking van 27 juni 2016 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het op die dag ter griffie neergelegde verslag (met bijlagen) van de onderzoeker (hierna: het onderzoeksverslag) ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden.

1.5

Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 8 augustus 2016, heeft Greenchoice de voorzitter van de Ondernemingskamer verzocht om machtiging tot het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag aan derden in een nog door haar aanhangig te maken procedure tegen oud-bestuurders van Greenchoice.

1.6

Bij brief van 9 augustus 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over voormeld machtigingsverzoek.

1.7

[K] c.s. hebben bij verweerschrift, ingekomen bij de griffie van de Ondernemingskamer op 29 augustus 2016, de voorzitter van de Ondernemingskamer primair verzocht het verzoek van Greenchoice af te wijzen, met veroordeling van Greenchoice in de kosten van deze procedure. Subsidiair hebben [K] c.s. verzocht om de machtiging te beperken door te bepalen dat een aantal in het verweerschrift genoemde alinea’s van en bijlagen bij het onderzoeksverslag, waarin wordt ingegaan op stukken die zijn gewisseld tussen advocaat en [K] c.s. onleesbaar dienen te worden gemaakt voordat het onderzoeksverslag in een procedure wordt ingebracht. In de brief bij het verweerschrift hebben mrs. Rutten en Tjoa bericht dat [I] c.s. het verweer van [K] c.s. onderschrijven.

1.8

[M] heeft bij brief, ingekomen ter griffie van de Ondernemingskamer op 30 augustus 2016, bezwaar gemaakt tegen het openbaar maken van (delen uit het) onderzoeksverslag.

1.9

Mr. Van Thiel heeft bij brief van 30 augustus 2016 bericht dat Energie Concurrent het verweer van [K] c.s. steunt en daarbij aansluit.

1.10

Bij brief van dezelfde datum heeft mr. Van der Korst namens [A] c.s. bericht dat laatstgenoemden zich refereren aan het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer.

1.11

Mr. Gerretsen heeft bij e-mail van 30 augustus 2016 bericht dat Eneco geen bezwaar heeft tegen de verzochte machtiging.

1.12

Bij brief van 7 september 2016 heeft de secretaris van de Ondernemingskamer Greenchoice in de gelegenheid gesteld te reageren op het verweer van [K] c.s. en [M] . Mr. Stoop heeft bij brief van 8 september 2016 de voorzitter van de Ondernemingskamer bericht geen gebruik te maken van deze gelegenheid.

2 De gronden van de beslissing

2.1

Ter ondersteuning van haar verzoek voert Greenchoice het volgende aan. Greenchoice is voornemens een procedure te starten op grond van bestuurdersaansprakelijkheid tegen haar voormalig bestuurder Energie Concurrent en haar voormalige indirecte bestuurders [I] , [K] , [A] en [M] (hierna: de voormalige indirecte bestuurders). In het onderzoeksverslag betreffende Energie Concurrent komt onder meer aan de orde de wijze waarop Energie Concurrent en haar bestuurders zich hebben opgesteld jegens Greenchoice. Uit het onderzoeksverslag blijkt van dezelfde patronen en wijze van handelen van Energie Concurrent en de (indirect) oud-bestuurders als bij Greenchoice, onder meer wat betreft de omgang met tegenstrijdige belangen, transparantie, de governance en het voeren van een juiste administratie. Deze informatie is relevant voor de procedure jegens Energie Concurrent en de voormalige indirecte bestuurders. Het oogmerk om het onderzoeksverslag in een aansprakelijkheidsprocedure in te brengen vormt alleen al een voldoende zwaarwegend belang om Greenchoice te machtigen om in die procedure mededelingen te doen uit het onderzoeksverslag.

2.2

[K] c.s. en [M] hebben verweer gevoerd tegen het verzochte. Energie Concurrent heeft zich aangesloten bij het verweer van [K] c.s.. De voorzitter van de Ondernemingskamer zal deze verweren voor zover nodig bespreken.

2.3

De voorzitter van de Ondernemingskamer stelt voorop dat het in art. 2:353 lid 3 BW neergelegde uitgangspunt van vertrouwelijkheid van het onderzoeksverslag dient ter bescherming van de belangen van de rechtspersoon. In dat kader is van belang dat Energie Concurrent het verweer van [K] c.s. ondersteunt en bezwaar heeft tegen toewijzing van het het verzoek van Greenchoice.

2.4

Het functioneren van Energie Concurrent als bestuurder van Greenchoice en de rol van de voormalige indirecte bestuurders daarin is onderwerp van het op 10 december 2013 ter griffie van de Ondernemingskamer gedeponeerde onderzoeksverslag met betrekking tot het beleid en de gang van zaken van Greenchoice. De voorzitter van de Ondernemingskamer verwijst naar de beschikking van de Ondernemingskamer van 9 juli 2014 in die procedure, waarin onder meer is geoordeeld dat uit het verslag van dat onderzoek blijkt van wanbeleid van Greenchoice, in de periode vanaf 24 juli 2007 tot en met 27 april 2012 en dat Energie Concurrent, [I] en [K] hiervoor verantwoordelijk zijn. Het staat Greenchoice, gelet op het bepaalde in artikel 2:353 lid 3 BW , vrij om uit dat onderzoeksverslag mededelingen te doen aan derden, bijvoorbeeld in de door haar aangekondigde procedure tegen Energie Concurrent en de voormalige indirect bestuurders.

2.5

Tegen deze achtergrond lag het op de weg van Greenchoice om toe te lichten dat zij daarnaast een voldoende zwaarwegend belang heeft bij het doen van mededelingen uit het onderhavige onderzoeksverslag dat betrekking heeft op de interne verhoudingen binnen Energie Concurrent en dat dit belang zwaarder weegt dan het belang van Energie Concurrent bij vertrouwelijkheid van het onderzoeksverslag. Greenchoice heeft naar het oordeel van de voorzitter van de Ondernemingskamer onvoldoende toegelicht dat zij een specifiek belang heeft bij het doen van mededelingen uit het onderzoeksverslag en dat daarvoor het uitgangspunt vertrouwelijkheid dient te wijken, gelet ook op het verweer van [K] c.s. en Energie Concurrent en de omstandigheid dat Energie Concurrent bij beschikking van 27 april 2012, bij wijze van onmiddellijke voorziening, door de Ondernemingskamer is geschorst als bestuurder van Greenchoice. De stelling van Greenchoice dat er parallellen zijn te trekken tussen het door Energie Concurrent gevoerde beleid bij Greenchoice en het handelen van de voormalige indirecte bestuurders enerzijds en de bevindingen uit het onderzoeksverslag is daartoe onvoldoende. Hierbij is nog van belang dat Greenchoice in de gelegenheid is gesteld op het verweer tegen het machtigingsverzoek te reageren, maar geen gebruik van die mogelijkheid heeft gemaakt. Het verzoek zal worden afgewezen.

2.6

Greenchoice zal, als in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [K] c.s., begroot op 1 punt liquidatietarief. De voorzitter van de Ondernemingskamer ziet geen aanleiding Greenchoice – ambtshalve – in de kosten van de overige partijen te veroordelen.

3 De beslissing

De voorzitter van de Ondernemingskamer:

- wijst het verzoek van Groene Energie Administratie B.V. af;

- veroordeelt Groene Energie Administratie B.V. in de kosten van het geding gevallen aan de zijde van [K] en [L] tot heden begroot op € 894,00.

Deze beschikking is gegeven door mr. G.C. Makkink, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.H.J. Zevenhuijzen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 september 2016.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature