Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Wederspannigheid met letsel. Bespreking verweer. De aanhouding ter voorgeleiding was pas op politiebureau voltooid. Overige feiten: bedreiging met misdrijf tegen het leven gericht; beschadiging ruit van politievoertuig; belediging ambtenaar in functie.

Gepubliceerde uitspraken in deze zaak:

Uitspraak



Parketnummer: 23-004452-15

Datum uitspraak: 4 mei 2016

TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 oktober 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-669138-15 tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 april 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:

1: hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, [Hoofdagent 1] (hoofdagent van politie) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [Hoofdagent 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik hoop dat je met een Kalasjnikov wordt neergeschoten" en/of "ik neuk je moeder" en/of "ik verkracht je kinderen" en/of "je ziet me wel een keertje bij je thuis als ik je kinderen aan het verkrachten ben" en/of "ik wacht je op en maak je af Lex van Oud West" en/of "ik schiet een kogel door je kop" en/of "ik wacht je op Lex van Oud West", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking;

2: hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen een of meer ambtenaren, [Hoofdagent 1] en/of [Hoofdagent 2] (beiden hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam) en/of [Agent 1] en/of [Agent 2] (beiden agent van politie Eenheid Amsterdam), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten tijdens de aanhouding en/of het overbrengen van hem, verdachte, door tegen een raam/ruit van een portier van het dienstvoertuig (waar die [Hoofdagent 2] recht voor stond) te trappen en/of te schoppen (waardoor voornoemde [Hoofdagent 2] glassplinters in haar gezicht en/of haar oog kreeg en/of door een of meer rukkende en/of trekkende bewegingen te maken (terwijl voornoemde [Hoofdagent 1] en/of [Hoofdagent 2] hem, verdachte vasthielden) en/of door zich om te draaien en/of door (met kracht) tegen de benen van voornoemde [Hoofdagent 1] te trappen en/of te schoppen en/of door zich op zijn, verdachtes, buik te draaien en/of door zijn, verdachtes, benen te strekken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een (schaaf)wond op het been bij die [Hoofdagent 1] en/of een schaafwond op de iris bij die [Hoofdagent 2] ten gevolge heeft gehad;

3: hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig (kenteken [Kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Politie Eenheid Amsterdam, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door tegen een portier en/of tegen een raam/ruit van dat voertuig te trappen en/of te schoppen;

4: hij op of omstreeks 11 juli 2015 te Amsterdam, althans in Nederland, opzettelijk een ambtenaar, [Hoofdagent 2] (hoofdagent van politie, Eenheid Amsterdam), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "hoer, vuile hoer" en/of "vuile blonde slet, ik neuk je moeder" en/of "ik neuk je nichtje" en/of "ik neuk je kinderen, ik neuk je dochter, vuile ouwe teef", althans (telkens) woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen en de motivering van de verwerping van een door de verdediging gevoerd verweer.

Bewijsoverweging

De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het gerechtshof voor wat betreft de bewezenverklaringen van de ten laste gelegde feiten 1, 3 en 4. Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman het door hem in eerste aanleg bepleite standpunt herhaald dat de verdachte behoort te worden vrijgesproken (dan wel te worden ontslagen van alle rechtsvervolging), nu hetgeen is voorgevallen geen wederspannigheid in de zin van artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht oplevert, doch slechts vernieling. Het trappen door de verdachte tegen een ruit van een politievoertuig ter gelegenheid van zijn aanhouding levert geen wederspannigheid op als bedoeld in artikel 180 juncto 181 van het Wetboek van Strafrecht.

Het hof verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt.

De politieagenten [Hoofdagent 1] en [Hoofdagent 2] hebben de verdachte aangehouden. Niet is betwist dat dit dwangmiddel was gericht op zijn voorgeleiding op het politiebureau (art. 53 van het Wetboek van Strafvordering). Nadat de verdachte was aangehouden, is hij ter overbrenging naar het politiebureau in het dienstvoertuig geplaatst. Eenmaal daarin gezeten heeft hij zodanig tegen de ruit van het dienstvoertuig getrapt dat deze is versplinterd. De glassplinters hebben het oog van één van de verbalisanten, [Hoofdagent 2], zodanig beschadigd dat zij haar werkzaamheden als politieagent enige tijd niet heeft kunnen uitoefenen, althans daar last van heeft ondervonden. Door deze trap tegen het raam van het politievoertuig kon verdachte niet door de verbalisanten naar het politiebureau ter voorgeleiding worden overgebracht en moest een tweede politieauto worden opgeroepen.

De aanhouding ter voorgeleiding was pas op het politiebureau voltooid. Het hof is van oordeel dat het trappen tegen de ruit van het politievoertuig en alle andere gedragingen die de verdachte heeft verricht ten einde aan zijn aanhouding ter voorgeleiding te ontkomen als verzet in de zin van wederspannigheid als bedoeld in artikel 180 van het Wetboek van Strafrecht zijn te kwalificeren, waarbij ‘trappen’ als geweld kan worden aangemerkt. Dat dit ook tot vernieling heeft geleid, doet daaraan niet af.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

1: hij op 11 juli 2015 te Amsterdam, [Hoofdagent 1], hoofdagent van politie, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [Hoofdagent 1] dreigend de woorden toegevoegd: "ik hoop dat je met een Kalasjnikov wordt neergeschoten" en "ik wacht je op en maak je af, Lex van Oud West" en "ik schiet een kogel door je kop" en "ik wacht je op, Lex van Oud West";

2: hij op 11 juli 2015 te Amsterdam, zich met geweld heeft verzet tegen ambtenaren, [Hoofdagent 1] en [Hoofdagent 2], beiden hoofdagent van politie Eenheid Amsterdam, en [Agent 1], agent van politie Eenheid Amsterdam, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, te weten tijdens de aanhouding en het overbrengen van hem, verdachte, door tegen een ruit van een portier van het dienstvoertuig, waar die [Hoofdagent 2] recht voor stond, te trappen, waardoor voornoemde [Hoofdagent 2] glassplinters in haar gezicht en haar oog kreeg en door een of meer rukkende en trekkende bewegingen te maken, terwijl voornoemde [Hoofdagent 1] en [Hoofdagent 2] hem, verdachte, vasthielden, en door zich om te draaien en door met kracht tegen de benen van voornoemde [Hoofdagent 1] te trappen en door zijn, verdachtes, benen te strekken, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een schaafwond op het been bij die [Hoofdagent 1] en een schaafwond op de iris bij die [Hoofdagent 2] ten gevolge heeft gehad;

3: hij op 11 juli 2015 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een dienstvoertuig, kenteken [Kenteken], toebehorende aan de Politie Eenheid Amsterdam, heeft beschadigd door tegen een portier en tegen een ruit van dat voertuig te trappen;

4: hij op 11 juli 2015 te Amsterdam, opzettelijk een ambtenaar, [Hoofdagent 2], hoofdagent van politie, Eenheid Amsterdam, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar de woorden toe te voegen: "hoer, vuile hoer" en "vuile blonde slet, ik neuk je moeder" en "ik neuk je nichtje" en "ik neuk je kinderen, ik neuk je dochter, vuile ouwe teef".

Hetgeen onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:

bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:

wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben, meermalen gepleegd.

Het onder 3 bewezen verklaarde levert op:

opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:

eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waarvan 107 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, waarbij bijzondere voorwaarden zijn gesteld, te weten: een meldplicht, een behandelverplichting en een verplichting tot het verlenen van medewerking aan het realiseren van een adequate vorm van dagbesteding.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als in eerste aanleg door de rechtbank is opgelegd.

De raadsman van de verdachte heeft verzocht de verdachte een straf conform de in voorarrest doorgebrachte tijd op te leggen. Ter onderbouwing hiervan heeft de raadsman het hof een berekening voorgehouden waarbij hij gekeken heeft naar de LOVS en de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en die uitkomt op een gevangenisstraf van 78 dagen. Voorts heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat in het voortraject duidelijk is gekozen voor een langdurende voorlopige hechtenis en dat derhalve, mede gelet op verdachtes proceshouding en spijtbetuiging, geen ruimte meer bestaat tot het opleggen van een voorwaardelijke straf, althans hoogstens een die niet de duur van twee weken zal overschrijden.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van verzet tijdens zijn aanhouding en overbrenging, dat heeft geleid tot letsel toegebracht aan de verbalisanten. Hij is door het lint gegaan en heeft tijdens het incident tevens een verbalisant beledigd, een andere verbalisant ernstig bedreigd en een politieauto beschadigd. Uit de gedragingen van verdachte en de woorden die hij tegen politieambtenaren heeft geuit, komt het beeld naar voren dat verdachte geen respect had, dan wel heeft, voor politieambtenaren en het gezag dat zij vertegenwoordigen. Het hof acht verdachtes gedrag zeer verwerpelijk en rekent het de verdachte zwaar aan.

Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend reclasseringsadvies van 13 oktober 2015, waarin wordt geadviseerd een deels voorwaardelijke straf op te leggen, gekoppeld aan bijzondere voorwaarden. Het hof acht het van belang dat verdachte zich laat behandelen voor zijn agressieproblematiek, zoals geadviseerd door de reclassering, te meer nu de verdachte thans nog van relatief jonge leeftijd is en hij hier in de toekomst veel baat bij kan hebben.

Voorts blijkt uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 7 april 2016 dat hij eerder voor misdrijven onherroepelijk is veroordeeld. Het hof weegt dit in verdachtes nadeel.

Het hof acht, alles afwegende, eenzelfde deels voorwaardelijke gevangenisstraf zoals opgelegd door de rechtbank passend en geboden. Het hof zal de na te melden bijzondere voorwaarden aan de proeftijd koppelen.

Vordering van de benadeelde partij Nationale Politie, Eenheid Amsterdam ([Hoofdagent 1])

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 450. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 50,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.

Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering – die voor geleden immateriële schade is ingediend – een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Amsterdam ([Hoofdagent 2])

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 100. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen.

Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering – die voor geleden immateriële schade is ingediend – een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14 b, 14c, 57, 63, 180, 181, 266, 267, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) dagen.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 107 (honderdzeven) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarde dat

de veroordeelde verplicht is zich gedurende de volledige proeftijd te melden bij Reclassering Nederland zo frequent en zo lang de reclassering dat noodzakelijk acht;

de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd onder behandeling zal stellen van De Waag, of een soortgelijke ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens de instelling/behandelaar vast te stellen, teneinde zich te laten behandelen voor zijn agressieregulatieproblematiek;

veroordeelde gedurende de proeftijd verplicht is mee te werken aan het realiseren van een adequate vorm van dagbesteding en zich in dat kader houdt aan de aanwijzingen te geven door of namens de Reclassering Nederland, ook als de aanwijzingen inhouden dat de veroordeelde deelneemt aan een leerwerktraject van Participatie Werk en Inkomen.

Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij Nationale Politie, Eenheid Amsterdam ([Hoofdagent 1])

Verklaart de benadeelde partij Nationale Politie, Eenheid Amsterdam in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Amsterdam ([Hoofdagent 2])

Verklaart de benadeelde partij Nationale Politie Eenheid Amsterdam in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. G.M. Boekhoudt en mr. R.C.P. Haentjens, in tegenwoordigheid van mr. M. Helmers, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2016.

Mr. W.M.C. Tilleman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.

[.......]

.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature