U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Heffingsambtenaar heeft gemotiveerd geconcludeerd dat de rechtbank belanghebbendes verzoek tot vergoeding van diens proceskosten (ten bedrage van € 236) kon honoreren. De heffingsambtenaar is hieraan gebonden.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

kenmerk 13/00470

12 maart 2015

uitspraak van de tweede meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

[A te B][A te B], belanghebbende,

[… 1]

tegen

de uitspraak in de zaak met kenmerk AWB 12/5940 van de rechtbank Noord-Holland (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

het Hoofd van de Gemeentebelastingen [… 2], de heffingsambtenaar.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij brief van 29 april 2013 heeft belanghebbende het door hem bij de rechtbank ingestelde beroep tegen de uitspraak van de heffingsambtenaar op het bezwaar betreffende de onder beschikkingnummer 257207 vastgestelde WOZ-beschikking 2012 (met als waardepeildatum 1 januari 2011) en gecombineerde aanslag in de gemeentelijke belastingen over het jaar 2012 ingetrokken en daarbij verzocht om vergoeding van zijn proceskosten ex artikel 8:75 a AWB (verder het artikel 8:75 a AWB-verzoek ).

1.2.

De rechtbank heeft bij uitspraak van 10 juli 2013 belanghebbendes verzoek tot vergoeding van proceskosten afgewezen.

1.3.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank ingestelde hoger beroep is ontvangen op 19 augustus 2013, aangevuld bij brief van 17 september 2013. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2015. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

Het Hof heeft de feiten als volgt vastgesteld.

2.1.

In zijn uitspraak op bezwaar van 26 november 2012, waarin de heffingsambtenaar volledig tegemoet is gekomen aan belanghebbendes bezwaren tegen de WOZ-beschikking, schrijft hij onder meer (accentuering Hof):

“U heeft in uw bezwaarschrift verzocht om een kostenvergoeding naar aanleiding van het door u ingebrachte taxatierapport . Ter zake heeft u geen nota bijgevoegd met een specificatie van de werkzaamheden en urenbesteding. Ik ken u een vergoeding toe voor gemaakte taxatiekosten van € 50,- x 2 uur (geen inpandige opname) = € 100,- incl. btw. Hierbij verwijs ik naar de uitspraak van de Hoge Raad (13 juli 2012, nr. 11/02035, LJN BX0904) voor wat betreft de hoogte van het uurtarief en naar de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam (8 november 2012, nr. 11/00923, LJN: BY2756) voor wat betreft het aantal uren.”

2.2.

Bij brief van 19 december 2012 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar, omdat hij een vergoeding voor de taxatiekosten wenste van € 119 (inclusief BTW); in plaats van de toegekende € 100 (inclusief BTW; zie hierboven de geaccentueerde zin).

2.3.

Op 25 april 2013 schreef de heffingsambtenaar belanghebbende:

“In beroep is slechts de hoogte van de door mij toegekende vergoeding voor de taxatiekosten in het geding.

De zaak

Naar aanleiding van uw beroepschrift heeft nogmaals een beoordeling plaatsgevonden. Ik ben thans de mening toegedaan dat tegemoet moet worden gekomen aan de gronden van uw beroep en dat er alsnog € 19,- aan u moet worden toegekend. De totale vergoeding voor de gemaakte taxatiekosten komt daarmee op € 119,- inclusief BTW.

Verzoek tot intrekking

Omdat ik hiermee bijna geheel aan uw grieven tegemoet kom, en daarmee aan de gronden van uw beroep, verzoek ik u uw beroep in te trekken.”

2.4.

Vervolgens heeft belanghebbende bij brief van 29 april 2013 het beroep ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft belanghebbende verzocht de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep bij de rechtbank. Belanghebbende heeft de proceskosten als volgt gespecificeerd:

“Opstellen beroepschrift, conform beleid, wegingsfactor 0,5 € 236,00

Griffierechten”

2.5.

De heffingsambtenaar heeft onder verwijzing naar de “Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties” (Staatscourant 2012 nr. 26039 18 december 2012; hierna de Richtlijn) in een brief aan de rechtbank van 13 mei 2013 onder meer het volgende geschreven:

“De door eiser voorgestelde vergoeding van (0,5 x € 472) = ) € 236 acht ik […] in overeenstemming met de Richtlijn.

Conclusie

Gezien het voorgaande heb ik geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek om vergoeding van de kosten voor het opstellen van het beroepschrift van € 236,-.

2.6.

De heffingsambtenaar is in een brief aan de rechtbank van 18 juni 2013 op zijn onder 2.5 geformuleerde standpunt teruggekomen:

“Gewijzigd standpunt gemeente:

2. In mijn [brief] van 13 mei 2013 […] heb ik gesteld geen bezwaar te hebben tegen toewijzing van het verzoek op vergoeding van de kosten voor het opstellen van het beroepschrift van € 236,-. Echter, door een recente uitspraak van de rechtbank Noord-Holland ben ik inmiddels een andere mening toegedaan. […]

3. De rechtbank Noord-Holland stelt in een uitspraak van 23 mei 2013 (AWB 13/799) dat de woorden ‘redelijkerwijs heeft moeten maken’ als bedoeld in artikel 8:75 Awb tot uitdrukking brengen dat niet slechts de kosten van rechtsbijstand redelijk dienen te zijn, maar ook dat het indienen van rechtsbijstand redelijk moet zijn geweest. De rechtbank volgt hiermee de uitspraak van het Gerechtshof ‘s-Gravenhage van 20 januari 2009 (NTFR 2009, 774). Indien een belanghebbende ook zonder rechtsbijstand de heffingsambtenaar op de hoogte had kunnen stellen van de omstandigheid dat hij geen vooraftrek van BTW genoot en dus de BTW aan hem moest worden vergoed, is het inroepen van rechtsbijstand niet redelijk. Zo dit slechts door het instellen van beroep kon worden bereikt, was het inroepen van rechtsbijstand voor behandeling van een dergelijke geringe kwestie eveneens niet redelijk.

4. Nu in onderhavig geval in de, inmiddels ingetrokken, beroepsprocedure slechts het ten onrechte niet vergoeden van de BTW in geschil was, acht ik het inroepen van rechtsbijstand niet redelijk. Een schriftelijk dan wel telefonisch verzoek was voldoende geweest om mij op de hoogte te stellen van het feit dat er ten onrechte geen vergoeding van de BTW over het taxatierapport was toegekend. Dit blijkt ook uit het feit dat er alsnog een vergoeding van de BTW is toegekend nadat hiervan kennis was genomen in het beroepschrift.”

3 Geschil in hoger beroep

Evenals bij de rechtbank is bij het Hof in geschil of belanghebbende recht heeft op een vergoeding van proceskosten in verband met de behandeling van het beroep als bedoeld in 8:75a AWB.

4 Oordeel van de rechtbank

De rechtbank heeft als volgt geoordeeld (in de uitspraak wordt belanghebbende aangeduid als “eiser(es)” en de heffingsambtenaar als “verweerder”).

“2.6 In de woorden “redelijkerwijs heeft moeten maken” als bedoeld in artikel 8:75 van de Awb wordt tot uitdrukking gebracht dat niet slechts de kosten (van rechtsbijstand) zelf redelijk dienen te zijn om voor vergoeding in aanmerking te komen, maar ook dat het inroepen van rechtsbijstand redelijk moet zijn geweest. Eiser(es) had ook zonder rechtsbijstand verweerder op de hoogte kunnen stellen van de omstandigheid dat hij geen vooraftrek genoot en dus de BTW aan hem/haar moest worden vergoed. Zo dit al slechts door het instellen van beroep kon worden bereikt, was het inroepen van rechtsbijstand voor behandeling van een dergelijk geringe kwestie niet redelijk. De rechtbank zal daarom het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen afwijzen.”

5 Beoordeling van het geschil

5.1.

Belanghebbende heeft zijn grieven tegen de rechtbankuitspraak onder meer als volgt toegelicht:

“De rechtbank is […] van mening dat wij telefonisch contact hadden kunnen opnemen met de gemeente. Dat wij dit niet gedaan hebben, doet onzes inziens niets af aan de redelijkheid van de kosten voor beroep. Immers, de uitspraak van de gemeente kan niet ongedaan worden gemaakt. Daarnaast was het standpunt van de gemeente zeer duidelijk, waarbij zij zelfs naar jurisprudentie heeft verwezen en ging het niet om een overduidelijke fout. Blijkbaar was er nog een geschil, waarbij een gang naar de rechter uitkomst bood.

Voorts stelt de rechtbank dat een dergelijk klein verschil in proceskostenvergoeding geen reden is om rechtsbijstand in te schakelen. Wij willen nadrukkelijk aangeven dat belanghebbende niet voor een dergelijk verschil in proceskostenvergoeding rechtsbijstand heeft ingeschakeld. Belanghebbende had al in de bezwaarfase rechtsbijstand ingeschakeld en heeft dus niet enkel en alleen voor het instellen van dit beroep rechtsbijstand ingeschakeld. Hiervoor verwijzen wij naar de procedure bij de rechtbank Noord – Holland […] AWB 13 / 1091 […]. Opvallend genoeg is deze uitspraak door dezelfde rechtbank gedaan op dezelfde dag als onderhavige zaak, doch de uitkomst is anders.

[…]

Ten slotte willen wij het volgende opmerken. De gemeente heeft in haar brief van 14 mei 2013 aangegeven akkoord te kunnen gaan met de gevraagde proceskostenvergoeding voor de beroepsfase […]. Dat betekent dat de rechtbank niet eens meer hoefde te oordelen over een geschil en dat zij zelfs voorbij is gegaan aan het compromis van beide partijen […] is.”

5.2.

De heffingsambtenaar heeft tegen belanghebbendes standpunt - naast hetgeen onder 2.6 is weergegeven - het volgende aangevoerd:

“Per abuis is er een vergoeding van € 50,- incl. BTW toegekend in plaats van een vergoeding van € 50,- excl. BTW per uur dan wel € 59,50 incl. BTW per uur. Dat er sprake is geweest van het ten onrechte niet vergoeden van de BTW blijkt tevens uit het feit dat de gemeente, na kennis te hebben genomen van het beroepschrift, alsnog een vergoeding van € 100,- plus € 19,- BTW voor het deskundigenrapport heeft toegekend.”

En voorts:

“Bovendien blijkt tevens uit het feit dat de gemeente in de uitspraak op het bezwaarschrift heeft verwezen naar jurisprudentie dat er sprake is geweest van een fout. In de jurisprudentie waarnaar werd verwezen staat namelijk onder rechtsoverweging 4.3.8 dat artikel 1 5 [Besluit tarieven in strafzaken 2003] meebrengt dat de vergoeding moet worden verhoogd met omzetbelasting, indien de aan een belanghebbende in rekening gebrachte omzetbelasting op hem drukt.”

5.3.

Dienaangaande overweegt het Hof als volgt.

5.4.

In zijn brief aan de rechtbank van 13 mei 2013 heeft de heffingsambtenaar gemotiveerd geconcludeerd dat de rechtbank belanghebbendes verzoek tot vergoeding van diens proceskosten (ten bedrage van € 236) kon honoreren (zie 2.5). Nu deze standpuntbepaling ondubbelzinnig en uitdrukkelijk is gedaan, brengt een goede procesorde mee dat de heffingsambtenaar hieraan is gebonden. Derhalve heeft de rechtbank belanghebbendes verzoek om de heffingsambtenaar in zijn proceskosten te veroordelen ten onrechte afgewezen.

Belanghebbendes hoger beroep is mitsdien gegrond en de rechtbankuitspraak dient te worden vernietigd.

5.5.1.

Het Hof voegt hieraan nog het volgende toe.

5.5.2.

Artikel 8:75a, lid 1, AWB luidt:

“In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld. […] “

5.5.3.

Met betrekking tot de toepassing van artikel 8:75 AWB geldt als regel dat indien een belanghebbende die tegen een uitspraak op bezwaar in beroep is gekomen, geheel of gedeeltelijk in het gelijk is gesteld, het bestuursorgaan in de kosten van het geding wordt veroordeeld (vgl. HR 20 december 1995, nr. 30728, BNB 1996/74 en HR 29 augustus 1998, nr. 32367, BNB 1998/108).

Derhalve dient de heffingsambtenaar in een geval als het onderhavige in beginsel te worden veroordeeld in belanghebbendes proceskosten.

5.5.4.

Omdat niet gezegd kan worden dat uit de uitspraak op bezwaar volgde dat sprake was van een betrekkelijk eenvoudig te constateren gebrek, is het Hof van oordeel dat het inroepen van de juridische bijstand voor het indienen van het beroepschrift niet onredelijk was. Dat het slechts om € 19 ging doet daar niet aan af.

5.5.5.

Onder verwijzing naar BNB 2010/180 (arrest van 26 maart 2010, ECLI:NL: HR:2010:BL8875), in welke zaak het ging om een belang van € 6 (aanmaningskosten) en waarin de Hoge Raad overwoog dat, gelet op de in artikel 6:4 AWB gestelde eis dat slechts langs schriftelijke weg bezwaar kan worden gemaakt, niet kan worden gezegd dat de keuze om de bezwaren in deze vorm mee te delen onredelijk is, onderschrijft het Hof niet het standpunt van de heffingsambtenaar dat met ‘een telefonisch verzoek’ had kunnen worden volstaan (zie 2.5 onder 4).

5.5.6.

Tot slot verwerpt het Hof het standpunt van de heffingsambtenaar dat belanghebbende niet aan de tweede eis van de ‘zogenoemde dubbele redelijkheidstoets’ voldoet: niet alleen het inroepen van rechtsbijstand dient, gelet op de aard en het belang van de kwestie, redelijk te zijn; ook dient de omvang van de kosten redelijk te zijn.

Sinds de invoering van de forfaitaire regeling in het Besluit proceskosten bestuursrecht (verder het Besluit) zal een belanghebbende met betrekking tot kosten als de onderhavige in het algemeen aan laatstgenoemde eis voldoen. De heffingsambtenaar heeft geen, althans onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd waarom zulks in dit specifieke geval anders zou moeten zijn.

5.5.7.

Derhalve heeft belanghebbende, ook als de toezegging genoemd in 5.4. niet zou zijn gedaan, recht op een proceskostenvergoeding voor het indienen van het beroepschrift.

Slotsom

5.6.

De slotsom is dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank dient te worden vernietigd.

6 Kosten

6.1.

Nu het hoger beroep gegrond is acht het Hof termen aanwezig voor een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht .

6.2.

De voor vergoeding in aanmerking komende kosten zijn opgenomen in artikel 1 van het Besluit. Voor het onderhavige geval zijn dat de in onderdeel a vermelde kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

6.3.

Het Hof is van oordeel dat de zaak qua gewicht in de categorie ‘licht’ valt en stelt de factor als bedoeld in onderdeel C1 van het Besluit op 0,5.

6.4.

Het Hof stelt het bedrag van de onder 6.2 bedoelde kosten overeenkomstig het in de bijlage bij het Besluit opgenomen tarief op: 3 (voor proceshandelingen: beroepschrift + hoger beroepschrift + verschijnen ter zitting Hof) x € 490 (waarde per punt) x 0,5 (wegingsfactor) = € 735.

7 Beslissing

Het Hof:

- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;

- wijst belanghebbendes artikel 8:75 a Awb-verzoek toe;

- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende in de beroeps- en hoger beroepsfase ten bedrage van € 735;

- gelast de heffingsambtenaar aan belanghebbende het betaalde griffierecht ad € 42 (beroep bij de rechtbank) en € 118 (hoger beroep bij het Hof), in totaal € 160, te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mrs. P.F. Goes, voorzitter, C.J. Hummel en A.O. Lubbers, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van [de] griffier. De beslissing is op 12 maart 2015 in het openbaar uitgesproken.

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature