Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

vrijspraak artikel 6 WVW , veroordeling artikel 5 WVW

Uitspraak



parketnummer: 23-001384-14

datum uitspraak: 1 december 2015

TEGENSPRAAK

Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13/664012-13 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1979,

adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 1 december 2015 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in hoger beroep door het gerechtshof toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:

primair:zij op of omstreeks 18 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Admiraal de Ruijterweg, zich zodanig, te weten zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam heeft gedragen dat een aan haar schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor aan een ander, te weten [slachtoffer], zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken duim, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, werd toegebracht, bestaande dat gedrag hieruit:

verdachte heeft gereden over de Admiraal de Ruijterweg, komende uit de richting van Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat, -terwijl verdachte beginnend bestuurder was, verdachte is, gekomen ter hoogte van (ongeveer) perceel 177, in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ((twee) doorgetrokken str(e)ep(en)) links afgeslagen, althans is linksaf gaan slaan, teneinde (in strijd met het bepaalde op bord C12 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (geslotenverklaring)) de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg te gaan berijden in de richting van Bos en Lommer,

verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende van vergewist en/of is zich niet, althans tijdig en/of voldoende, van blijven vergewissen dat zij deze manoeuvre kon verrichtten zonder een personenauto (taxi), waarin voornoemde [slachtoffer] als bestuurder was gezeten en welke de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg bereed, komende uit de richting van de Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat, te hinderen,

verdachte heeft (vervolgens) voornoemde personenauto geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor voornoemde personenauto,

[slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto aangereden en/of gebotst,

hierdoor werd aan voornoemde [slachtoffer] bovenomschreven zwaar lichamelijk letsel, in elk geval zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, toegebracht;

subsidiair:zij op of omstreeks 18 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Admiraal de Ruijterweg, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, bestaande dat gedrag hieruit:

verdachte heeft gereden over de Admiraal de Ruijterweg, komende uit de richting van Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat, -terwijl verdachte beginnend bestuurder was, verdachte is, gekomen ter hoogte van (ongeveer) perceel 177, in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 ((twee) doorgetrokken str(e)ep(en)) links afgeslagen, althans is linksaf gaan slaan, teneinde (in strijd met het bepaalde op bord C12 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (geslotenverklaring)) de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg te gaan berijden in de richting van Bos en Lommer,

verdachte heeft zich hierbij niet, althans niet tijdig en/of voldoende van vergewist en/of is zich niet, althans tijdig en/of voldoende, van blijven vergewissen dat zij deze manoeuvre kon verrichtten zonder een personenauto (taxi), waarin voornoemde [slachtoffer] als bestuurder was gezeten en welke de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg bereed, komende uit de richting van de Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat, te hinderen,

verdachte heeft (vervolgens) voornoemde personenauto geen voorrang verleend, althans niet voor laten gaan en/of heeft verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, afgeremd en/of is verdachte niet, althans niet tijdig en/of voldoende, uitgeweken voor voornoemde personenauto,

[slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto aangereden en/of gebotst.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring en straftoemeting komt dan de rechtbank.

Bespreking bewijsverweren

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de primair ten laste gelegde overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet wettig en overtuigend zal achten. Zij heeft hierbij onder meer gewezen op het feit dat de verdachte, terwijl zij een bijzondere manoeuvre verrichtte, te weten keren, over een doorgetrokken streep is gereden en dat van een situatie waarin werd gedoogd dat ter plekke over de doorgetrokken streep werd gereden niet is gebleken. Daarbij heeft de verdachte geen voorrang verleend aan de taxichauffeur [slachtoffer], die op dat moment op de bus/trambaan reed. Hij is door het ongeval gewond geraakt en is als gevolg daarvan enige tijd verhinderd geweest in het verrichten van zijn normale bezigheden.

De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Op de plaats waar de verdachte keerde, is uitdrukkelijk de gelegenheid daartoe geboden, gelet op het aldaar aangebrachte gedeelte waar de verhoogde bus/trambaan juist is verlaagd. Dit ligt ook voor de hand omdat anders de aan andere kant van de weg gelegen parkeervakken onbereikbaar zouden zijn. Weliswaar heeft de verdachte bij deze manoeuvre een doorgetrokken streep overschreden, maar keren op de plaats en op de wijze zoals de verdachte deed, was daar gebruikelijk en werd in de praktijk toegestaan. De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van het hof ter zake de subsidiair ten laste gelegde overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet.

Het hof stelt op grond van de bewijsmiddelen het volgende vast. De verdachte is op 18 september 2012 met haar personenauto vanuit een parkeervak op de Admiraal de Ruijterweg te Amsterdam weg gereden in de richting van de Jan van Galenstraat naar een verlaagd gedeelte op de bus/trambaan. De verdachte is ter hoogte van nummer 177 van de Admiraal de Ruijterweg via bedoeld verlaagd gedeelte, naar links de bus/trambaan op gereden met de bedoeling te keren waarna zij haar weg via de Admiraal de Ruijterweg in de richting van Bos en Lommer zou kunnen vervolgen. De verdachte is bij deze manoeuvre over een doorgetrokken witte streep gereden. Taxichauffeur [slachtoffer], vergunninghouder om over de bus/trambaan te rijden, reed op dat moment met zijn taxi op de bus/trambaan van de Admiraal de Ruijterweg in dezelfde richting als de verdachte, namelijk komende uit de richting van Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat. De verdachte heeft de taxichauffeur geen voorrang verleend. De taxi (naar het hof begrijpt met [slachtoffer] aan het stuur) is in de linkerflank van de personenauto van de verdachte gereden (naar het hof begrijpt gebotst), waardoor [slachtoffer] letsel heeft opgelopen.

Bij de beoordeling van de vraag of bewezen kan worden dat door de gedragingen van de verdachte sprake is van schuld in de zin van artikel 6 van de Wegenverkeerswet dienen deze gedragingen aangemerkt te kunnen worden als aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of onachtzaam. Daarbij komt het aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het hof heeft in dit geval het volgende in aanmerking genomen.

De verdachte is beginnend bestuurder. Zij is opgegroeid aan de Admiraal de Ruijterweg en kent de omgeving goed. De verdachte wist dat deze bijzondere manoeuvre, te weten het aldaar keren van haar personenauto om vervolgens haar weg te vervolgen in de richting van Bos en Lommer, strijdig was met de ter plaatse geldende verkeersregels. Zij heeft desondanks gekeerd en geen voorrang verleend aan de taxi die zich op de bus/trambaan bevond. Het hof overweegt dat in zijn algemeenheid in een dergelijke situatie sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid en daarmee van schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. In dit specifieke geval komt het hof echter tot een ander oordeel en het legt aan dat oordeel de volgende overwegingen ten grondslag.

Op de plek waar het ongeval plaatsvond bestond ten tijde van het ongeval een tegenstrijdige verkeerssituatie. Immers, enerzijds werd de bus/trambaan aan weerszijden begrensd door een doorgetrokken witte streep, anderzijds was een verlaagd gedeelte van de bus/trambaan aangebracht – waardoor het oversteken van bus/trambaan werd vergemakkelijkt – en bevonden zich aan de overkant van de straat parkeervakken die niet bereikbaar zouden zijn zonder de bus/trambaan over te steken. Na het plaatsvinden van het ongeval en naar aanleiding daarvan heeft de politie erkend dat sprake was van een tegenstrijdige verkeerssituatie en deze gemeld bij de verantwoordelijk wegbeheerder, te weten Stadsdeel West van de gemeente Amsterdam, waarna de verkeerssituatie is aangepast, in die zin dat de doorgetrokken witte strepen zijn vervangen door onderbroken witte strepen. Daarbij heeft het dagelijks bestuur van Stadsdeel West overwogen dat het faciliteren van een keerbeweging naar de westelijke rijbaan wenselijk was. Gelet op deze ten tijde van het ongeval tegenstrijdige verkeerssituatie is het hof van oordeel dat onder die omstandigheden geen sprake is van een aanmerkelijke mate van verwijtbare onvoorzichtigheid en daarmee schuld zoals bedoeld in artikel 6 van de Wegenverkeerswet. Derhalve zal het hof de verdachte vrijspreken van het primair ten laste gelegde wegens het ontbreken van schuld in de hiervoor bedoelde zin.

Wel acht het hof de verdachte schuldig aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet. Het rijden over een doorgetrokken witte streep en het niet verlenen van voorrang tijdens het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre kan niet anders worden aangeduid dan als een gevaarzettende gedraging.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

zij op 18 september 2012 te Amsterdam als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een personenauto, daarmee rijdende over de Admiraal de Ruijterweg, zich zodanig heeft gedragen dat daardoor gevaar op die weg werd veroorzaakt, bestaande dat gedrag hieruit:

verdachte heeft gereden over de Admiraal de Ruijterweg, komende uit de richting van Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat,

terwijl verdachte beginnend bestuurder was,

verdachte is, gekomen ter hoogte van perceel 177, in strijd met artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (een doorgetrokken streep), links afgeslagen, teneinde in strijd met het bepaalde op bord C12 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 geslotenverklaring de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg te gaan berijden in de richting van Bos en Lommer,

verdachte heeft zich er hierbij niet voldoende van vergewist dat zij deze manoeuvre kon verrichtten zonder een personenauto (taxi), waarin [slachtoffer] als bestuurder was gezeten en welke de tram/busbaan van de Admiraal de Ruijterweg bereed, komende uit de richting van de Bos en Lommer en gaande in de richting van de Jan van Galenstraat, te hinderen,

verdachte heeft vervolgens voornoemde personenauto geen voorrang verleend,

[slachtoffer] is vervolgens tegen de door verdachte bestuurde personenauto gebotst.

Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:

overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot geldboete van € 500,00, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van tien dagen alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.

Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen als in eerste aanleg opgelegd.

De raadsvrouw heeft het hof verzocht te volstaan met het opleggen van een geldboete in termijnen en af te zien van het opleggen van een (voorwaardelijke) ontzegging van de rijbevoegdheid, meer subsidiair de proeftijd te bekorten.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet 1994 door bij het verrichten van een bijzondere manoeuvre, te weten keren, over een doorgetrokken witte streep te rijden en geen voorrang te verlenen aan een taxi. Dit betreft ernstige verkeersovertredingen, die tot een botsing met een taxi hebben geleid. De taxichauffeur heeft hierbij letsel en schade opgelopen. De verdachte heeft door aldus te handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en haar verantwoordelijkheid als verkeersdeelnemer veronachtzaamd.

Het hof weegt in het voordeel van de verdachte mee dat uit een uittreksel justitiële documentatie van 18 november 2015 blijkt dat de verdachte niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk is veroordeeld. Evenmin is zij na het ten laste gelegde feit nog in aanraking gekomen met politie of justitie. Het ten laste gelegde feit dateert van ruim drie jaar geleden.

Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte alsmede een geheel voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24 en 24c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 5, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994 .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 250,00 (tweehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 (vijf) dagen hechtenis.

Ontzegt de verdachte ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 (drie) maanden.

Bepaalt dat de bijkomende straf van ontzegging niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 1 (één) jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. C.N. Dalebout en mr. M.W. Groenendijk, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 december 2015.

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......]

[.......][.......][.......]

[.......][.......][.......]

[.......][.......][.......]

[.......]

[.......][.......][.......]

[.......]

[.......][.......]

[.......][.......][.......][.......]

[.......].


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature