Uitspraak
beslissing
__________________________________________________________________________________________
GERECHTSHOF AMSTERDAM
PRESIDENT
Beslissing van 6 augustus 2015 in de zaak onder nummer 200.173.999/01 NOT.
1 Het verzoek
1.1.
Ter griffie van het hof is op 27 juli 2015 een verzoek ingekomen namens de voorzitter van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer).
1.2.
Dit verzoek betreft de verwijzing van de behandeling van de klacht van [X] te [plaatsnaam] , tegen [Y] , notaris te [plaatsnaam] , naar de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag.
1.3.
Blijkens voormeld verzoek:
- is [Y] als notaris verbonden aan het kantoor [notariskantoor] ;
- heeft het kantoor [notariskantoor] een vestiging in [plaatsnaam] en een vestiging in
[plaatsnaam] ;
- zijn aan het kantoor [notariskantoor] tevens verbonden [notaris Za] en [notaris Zb] , beiden notaris te [plaatsnaam] .
1.4.
Daarnaast blijkt uit voormeld verzoek dat [X] gelijktijdig met het indienen van de klacht tegen [Y] , een klacht heeft ingediend tegen [notaris Za] en [notaris Zb] bij de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag. Nu de klachten eensluidend zijn en zich richten tegen notarissen die zijn verbonden aan hetzelfde kantoor (maar onder de rechtsbevoegdheid van verschillende kamers voor het notariaat vallen) lijkt het de kamer, zowel op juridische (één eenduidige beslissing) als op proceseconomische gronden aangewezen, de klachten te laten behandelen door dezelfde kamer voor het notariaat.
2 Beoordeling
2.1.
Gelet op artikel 99 lid 2 Wet op het notarisambt (Wna), verzoekt de voorzitter van de kamer voor het notariaat de president van het gerechtshof Amsterdam om een andere kamer aan te wijzen teneinde zich met de behandeling van een klacht te belasten, indien deze klacht is ingediend met betrekking tot de leden of plaatsvervangende leden van de kamer voor het notariaat die notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris zijn.
2.2.
Nu niet is gesteld of gebleken dat [Y] (plaatsvervangend) lid is van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden en in aanmerking genomen dat:
i. de wet (al dan niet analoog toegepast) geen aanknopingspunten biedt, in een geval als hetonderhavige, de behandeling van de klacht te verwijzen naar een andere kamer voor het notariaat;
ii. de rechtseenheid is gewaarborgd door de mogelijkheid van het instellen van hoger beroep tegen de beide ( mogelijk niet eenduidige) beslissingen van de betrokken kamers voor het notariaat bij de notariskamer van het gerechtshof Amsterdam;
iii. de rechtsvinding zou kunnen worden beperkt door een voorshandse verwijzing van eensluidende klachten naar een bepaalde kamer voor het notariaat; en
iv. een dergelijke voorshandse verwijzing de mogelijkheid van forumshopping opent,
komt het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking.
2.4.Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
3 Beslissing
De president wijst het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.T. van der Meer op 6 augustus 2015.