Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Bijdrage kosten verzorging en opvoeding kinderen en uitkering tot levensonderhoud. Draagkracht. Voor herstel vatbaar inkomensverlies.

Uitspraak



GERECHTSHOF AMSTERDAM

Sector familierecht

Uitspraak: 6 november 2012

Zaaknummer: 200.103.585/ 01

Zaaknummer eerste aanleg: 477588/FA RK 10-10570

in de zaak in hoger beroep van:

[…],

wonende te […],

appellante,

advocaat: mr. S. van der Roest te Hilversum,

tegen

[…],

wonende te […],

geïntimeerde,

advocaat: mr. A.J.M.H. de Werd te ’s-Gravenhage.

1 Het geding in hoger beroep

1.1.

Appellante en geïntimeerde worden hierna respectievelijk de vrouw en de man genoemd.

1.2.

De vrouw is op 13 maart 2012 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 14 december 2011 van de rechtbank Amsterdam, met kenmerk 477588/FA RK 10-10570.

1.3.

De man heeft op 13 april 2012 een verweerschrift ingediend.

1.4.

De vrouw heeft op 5 juni 2012 nadere stukken ingediend. De man heeft op 8 juni 2012 nadere stukken ingediend.

1.5.

De zaak is op 18 juni 2012 ter terechtzitting behandeld.

1.6.

Ter terechtzitting zijn verschenen:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat.

2 De feiten

2.1.

Het hof heeft, voor zover hierna bedragen zijn genoemd, deze telkens afgerond, tenzij anders vermeld.

2.2.

Partijen zijn [in] 1987 gehuwd. Hun huwelijk is op 19 april 2012 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 14 december 2011 in de registers van de burgerlijke stand. Uit hun huwelijk zijn geboren [kind a] [in] 1994 en [kind b] [in] 2002 (hierna gezamenlijk: de kinderen).

2.3.

Ten aanzien van de man is het volgende gebleken.

Hij is geboren [in] 1956. Hij is alleenstaand.

Hij was tot september 2009 samen met de vrouw opgenomen in de [vof].

Hij is directeur enig aandeelhouder van de besloten vennootschap ‘[bv 1]’, welke bv op 8 december 2010 is ingeschreven in het handelsregister. Deze bv heeft een deelneming van 50% in [bv 2] (werkmaatschappij).

Volgens een verklaring van accountant mr. D. den Oude AA van 12 april 2012 was zijn inkomen in 2011 nihil.

Aan huur/en enige servicekosten betaalt hij € 975,- per maand.

Aan premie voor een zorgverzekering betaalt hij € 120,- per maand.

Hij heeft een schuld aan [x] van € 55.000,-.

Hij heeft een schuld aan [y] van € 10.000,-.

2.4.

Ten aanzien van de vrouw is het volgende gebleken.

Zij is geboren [in] 1958. Zij vormt met de kinderen van partijen een eenoudergezin.

Zij heeft geen inkomsten.

In verband met de hypothecaire lening gevestigd op de door de vrouw en de kinderen bewoonde woning betaalt zij € 812,- per maand aan rente. De WOZ-waarde is vastgesteld op € 1.425.000,-.

3 Het geschil in hoger beroep

3.1.

Bij de bestreden beschikking is - voor zover in hoger beroep van belang - het verzoek van de vrouw te bepalen dat de man een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen zal betalen van € 582,50 per kind per maand en een uitkering tot haar levensonderhoud van € 3.000,- per maand, afgewezen.

3.2.

De vrouw verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking in zoverre, haar inleidend verzoek alsnog toe te wijzen.

3.3.

De man verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

4 Beoordeling van het hoger beroep

4.1.

Aan het hof ligt voor de vraag of, en zo ja in hoeverre de man draagkracht heeft om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen en een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw te voldoen. Partijen zijn verdeeld over de vraag welk inkomen van de man in aanmerking dient te worden genomen bij het bepalen van zijn draagkracht tot het betalen van de uitkeringen in voormelde zin.

4.2.

De vrouw stelt zich op het standpunt dat het inkomensverlies van de man voor herstel vatbaar is. Indien sprake zou zijn van onherstelbaar inkomensverlies, dient dit buiten beschouwing te worden gelaten, omdat de man zich had moeten onthouden van gedragingen die hebben geleid tot zijn inkomensvermindering. Zij voert hiertoe aan dat de teruglopende bedrijfsresultaten van de onderneming van de man sinds 2007 niet zijn gelegen in de crisis. Partijen hebben in december 2007 een woning in [a] gekocht die geheel diende te worden verbouwd. Hierdoor besteedde de man minder tijd aan zijn werk en ontbrak het de man aan inzet en motivatie. Dit is zijn opdrachtgevers niet ontgaan waardoor een aantal de samenwerking heeft opgezegd. Omdat de man na september 2010 geen werkzaamheden meer uitvoerde en de kosten doorliepen is het bedrijfsresultaat in 2010 negatief geweest, aldus de vrouw. Voorts voert de vrouw aan dat de man geen inzage heeft gegeven in zijn financiële stukken en derhalve niet heeft aangetoond dat hij thans geen draagkracht heeft.

4.3.

De man betwist de stellingen van de vrouw en voert aan dat zijn inkomensverlies niet vrijwillig is geweest. De teruglopende omzet van zijn onderneming als gevolg van de economische crisis, de marktontwikkelingen en een dreigend faillissement hebben ertoe geleid dat hij zijn onderneming noodgedwongen heeft moeten beëindigen. Gelet op de huidige financiële omstandigheden van de man en het economisch klimaat ligt het niet in de rede dat hij in de naaste toekomst hetzelfde inkomen kan verwerven. Voorts stelt de man dat hij op dit moment onvoldoende inkomsten uit zijn nieuwe onderneming genereert om een bijdrage te voldoen. De onderneming [bv 2], waarin hij voor 50% deelneemt, bevindt zich nog in een beginfase, waarin investeringen nodig zijn, terwijl enige opbrengst ontbreekt.

Ten aanzien van zijn vermogen voert de man aan dat hij het geld uit de tweede hypotheek heeft opgemaakt. Naast € 60.000,- die hij aan [bv 2] heeft geleend, heeft hij hiervan diverse schulden afgelost, openstaande rekeningen voldaan en voorzien in zijn levensonderhoud. De man heeft geen vermogen anders dan de onverdeelde helft van de voormalig echtelijke woning.

4.4.

Het hof overweegt als volgt. Voor de bepaling van de draagkracht van de man is niet alleen van belang welk inkomen uit arbeid of vroegere arbeid de man feitelijk verwerft, maar ook welk inkomen hij redelijkerwijs zou kunnen verwerven. Voorts is van belang dat de draagkracht van de man niet alleen door zijn inkomen maar ook door zijn vermogen wordt bepaald.

4.5.

Allereerst dient de vraag te worden beantwoord of de man redelijkerwijs in staat is opnieuw zijn oorspronkelijk inkomen te verwerven. De man heeft een brief d.d. 12 april 2012 van zijn accountant mr. D. den Oude AA overgelegd, waaruit genoegzaam blijkt dat zijn onderneming [bv 2] in het boekjaar 2010/2011 een verlies heeft geleden en de man in dat jaar geen inkomsten heeft gegenereerd. De man heeft ter zitting in hoger beroep gesteld dat hoewel hij vele malen heeft gesolliciteerd, dit niet heeft geresulteerd in een nieuwe baan. De vrouw heeft dat niet, althans onvoldoende betwist. Het hof acht, zoals dit blijkt uit de door hem overgelegde stukken, voldoende aannemelijk dat de man redelijkerwijs niet in staat kan worden geacht in de naaste toekomst opnieuw zijn oorspronkelijke inkomen te verwerven, zodat de vrouw dit niet van hem kan vergen. De inkomensvermindering van de man is daarmee niet voor herstel vatbaar.

Vervolgens dient beoordeeld te worden of de man, uit hoofde van zijn onderhoudsplicht jegens de vrouw en de kinderen, zich met het oog op hun belangen had behoren te onthouden van de gedragingen die tot de inkomensvermindering hebben geleid. Ook die vraag beantwoordt het hof ontkennend. Voor zover de vrouw stelt dat de teruglopende bedrijfsresultaten het gevolg zijn van het gebrek aan inzet en motivatie van de man, heeft de vrouw deze stelling gelet op de gemotiveerde betwisting door de man niet aannemelijk gemaakt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de man voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij door de marktontwikkelingen en de economische crisis werd geconfronteerd met teruglopende bedrijfsresultaten. Naar het oordeel van het hof heeft de man genoegzaam aangetoond dat hij de activiteiten in zijn eenmanszaak vanwege slechte resultaten noodgedwongen, derhalve onvrijwillig heeft moeten staken. Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting is voldoende aannemelijk geworden dat de man geen verwijt treft van de gang van zaken die tot de beëindiging van zijn onderneming heeft geleid.

4.6.

Met betrekking tot de vermogenspositie van de man overweegt het hof als volgt.

Vast staat dat de man – evenals de vrouw – een bedrag van € 175.000,- ter beschikking heeft gekregen na het vestigen van een tweede hypotheek op de voormalig echtelijke woning. De man stelt dat hij van dit bedrag € 60.000,- heeft geleend aan [bv 2], tal van schulden heeft afgelost en in zijn levensonderhoud heeft voorzien. Ten aanzien van de erfenis die de man in 2009 ten deel is gevallen, voert hij aan dat van het bedrag van € 40.611,- netto gedurende de huwelijkse periode een auto is aangeschaft ten bedrage van € 15.000,-. Voorts voert hij aan dat hij de erfenis heeft gebruikt ten behoeve van [bv 1], zijn levensonderhoud en diverse kosten in verband met de echtscheiding . In 2010 was de erfenis volgens de man op. Tussen partijen staat niet ter discussie dat na verkoop van de voormalig echtelijke woning van partijen een aanzienlijke overwaarde wordt gerealiseerd.

Naar het oordeel van het hof heeft de man onvoldoende inzichtelijk gemaakt waaraan hij voornoemde bedragen heeft besteed. De man stelt dat hij zijn vermogen heeft opgesoupeerd, maar onderbouwt deze stelling niet door middel van voldoende relevante stukken. Nu de man niet heeft onderbouwd dat hij niet meer over vermogen beschikt en gelet op de hoge prioriteit van een bijdrage voor de kinderen, heeft de man onvoldoende aangetoond dat hij niet in staat is aan zijn wettelijke onderhoudsverplichtingen jegens de kinderen te kunnen voldoen met een redelijke bijdrage. Hierbij neemt het hof in aanmerking dat de man heeft verklaard dat hij van de bedragen die hij uit zijn vermogen heeft opgenomen mede in eigen levensonderhoud heeft voorzien. Zonder nadere toelichting valt niet in te zien dat uit de opgenomen bedragen niet tevens een bijdrage voor de kinderen kan voldoen. Voorts kan van hem worden gevergd dat, indien hij geen of onvoldoende inkomen kan verwerven, hij zijn aandeel in de overwaarde van de voormalig echtelijke woning te gelde maakt om een bijdrage te kunnen blijven voldoen. Het hof begroot deze bijdrage in redelijkheid op € 150,- per kind per maand. Bij de man resteert geen draagkracht tot betaling van een uitkering tot levensonderhoud van de vrouw.

4.7.

Op grond van de feiten en omstandigheden die hiervoor zijn vermeld en op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, is een door de vader met ingang van 19 april 2012 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen van € 150,- per kind per maand in overeenstemming met de wettelijke maatstaven. Voorts is het hof van oordeel dat de man daarnaast onvoldoende draagkracht heeft om aan de vrouw een uitkering tot levensonderhoud te voldoen.

4.8.

Dit leidt tot de volgende beslissing.

5 Beslissing

Het hof:

vernietigt de beschikking waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en, in zoverre opnieuw rechtdoende:

bepaalt de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen met ingang van 19 april 2012 op € 150,- (EENHONDERDVIJFTIG EURO) per kind per maand;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;

bekrachtigt voor het overige de beschikking waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen;

wijst af het in hoger beroep meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. R.G. Kemmers, mr. W.J. van den Bergh en mr. M. Perfors in tegenwoordigheid van mr. B.J. Schutte als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 november 2012.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature