U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

De verdachte heeft samen met zijn medeverdachte een groot aantal dieren op een zodanige wijze van België naar Schiphol vervoerd dat deze dieren ernstig in hun welzijn en gezondheid zijn aangetast. Het pijn en letsel dat als gevolg van het gebruik van te kleine kratten en onvoldoende ventilatie bij de dieren is veroorzaakt wordt aan de verdachte toegerekend.

Uitspraak



arrestnummer:

parketnummer: 23-004303-07

datum uitspraak: 3 maart 2009

TEGENSPRAAK

ARREST VAN HET GERECHTSHOF TE AMSTERDAM

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de (naar het hof verstaat) politierechter in de rechtbank Haarlem van 22 juni 2007 in de strafzaak onder parketnummer 15-698312-05 van het openbaar ministerie

tegen

[verdachte]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg van 20 maart 2006 en 22 juni 2007 en op de terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2009.

Het hof heeft kennis genomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende dagvaarding, overeenkomstig de op de terechtzitting in eerste aanleg van 22 juni 2007 op vordering van de officier van justitie toegestane wijziging tenlastelegging.

Van die dagvaarding is een kopie in dit arrest gevoegd. De daarin vermelde tenlastelegging wordt hier overgenomen met dien verstande dat in plaats van “in of omstreeks de periode van 16 juni 2005 tot 18 juni 2005” moet worden gelezen “op of omstreeks 29 juni 2005”.

Voorzover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, leest het hof deze verbeterd. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewijsoverwegingen

De raadsman van de verdachte heeft -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat de verdachte van de gehele tenlastelegging dient te worden vrijgesproken, nu zij in geen enkel opzicht schuldig is geweest aan hetgeen de dieren is overkomen. De oorzaak van het leed van de dieren is naar de mening van de raadsman gelegen in het feit dat de dieren erg lang in kratten (in de vrachtwagen en de bestelauto) in de zon hebben moeten wachten omdat de medeverdachte geen toestemming kreeg om de wagens met de dieren direct te lossen en hij de wagens ook niet in de desbetreffende loods mocht parkeren. Ook hebben, naar de mening van de raadsman, de medewerkers van Aero Groundservices (hierna: AG) er met hun gedrag voor gezorgd dat de dieren in de stress raakten doordat zij met velen rond de kisten zijn gelopen. Tevens stelt de raadsman dat de verdachte alle mogelijke voorzorgsmaatregelen heeft getroffen om het vervoer op een juiste manier te laten verlopen.

Het hof overweegt hieromtrent als volgt.

De verdachte heeft samen met de medeverdachte [S] nauw en bewust samengewerkt in de zin van artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht, in elk geval wat betreft onderhavig transport van dieren vanuit België naar de luchthaven Schiphol; zij waren daarbij op de hoogte van elkaars uitvoeringshandelingen om dat transport te effectueren.

Het hof is met de rechtbank van oordeel dat de verdachte die bewuste dag op de hoogte was van het feit dat er zeer hoge temperaturen gehaald zouden kunnen worden. De vrachtwagen waarmee de dieren werden vervoerd, was niet van een mechanische ventilatie, dan wel ventilatie in de vorm van sleuven, voorzien. Voorts neemt het hof op grond van het proces-verbaal van bevindingen van [O], de foto’s in het dossier en op grond van de verklaringen van [Z] als vaststaand aan dat de kratten in de bestelauto en in de vrachtwagen dusdanig gestapeld waren dat er geen afdoende luchtcirculatie mogelijk was. Het hof acht dan ook bewezen dat er onvoldoende ventilatie/luchtcirculatie mogelijk was.

Uit de getuigenverklaringen volgt verder dat de dieren in te kleine kratten waren gestopt waardoor zij niet in hun natuurlijke houding konden staan. Ook waren er te veel dieren in kisten geladen. Tevens is gebleken dat er aan de binnenzijde van de kratten balken waren geplaatst die de ruggen van de damherten indrukten en waardoor ernstig letsel aan de ruggen van deze dieren kon en is ontstaan.

Het minder voortvarende optreden van AG en de AID doet daaraan niet af en leidt niet -zoals door de raadsman is betoogd- tot een vorm van medeschuld van die instanties. Naar het oordeel van het hof is niet komen vast te staan dat de dieren in de stress zijn geraakt door het gedrag van de medewerkers van AG. In de verklaringen van de getuigen [O], [Z], [J] en de schriftelijke verklaring van [D] zijn daarvoor onvoldoende concrete aanknopingspunten te vinden.

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat het de eerste keer was dat de verdachten dieren over de weg naar Schiphol vervoerden. De opgemaakte papieren bleken naar het oordeel van de Nederlandse beoordelende autoriteit niet in orde te zijn, zodat er vertraging ontstond bij het uitladen van de dieren op de luchthaven.

Het hof is van oordeel dat de verdachte door zich onvoldoende te vergewissen of aan de ter plekke gehanteerde vereisten werd voldaan het risico heeft genomen dat verder vervoer niet plaats zou kunnen vinden althans dat er oponthoud zou kunnen ontstaan met alle -zeker gelet op de hoge temperatuur die dag- risico’s van dien.

Het letsel en de pijn die door deze wijze van handelen bij de dieren is veroorzaakt, wordt door het hof, ondanks de lange wachttijd en het late lossen op Schiphol, aan de verdachten toegerekend. Het hof merkt daarbij op dat het de bedoeling van de verdachten is geweest om de dieren in dezelfde kratten, als waarin ze van België naar Schiphol werden vervoerd, in het vliegtuig te laten plaatsen. Deze dieren, die vanaf 5 uur ’s ochtends in België zijn ingeladen en ’s avonds laat (Nederlandse tijd) in Dubai zouden arriveren, zouden derhalve pas in Dubai uit de te kleine kratten worden verwijderd. Voor het hof staat derhalve genoegzaam vast dat er een reële kans aanwezig was dat het letsel dat de damherten hebben opgelopen, ook zou zijn opgetreden indien de vlucht volgens de planning van de verdachten zou zijn verlopen.

Gelet op de klimatologische omstandigheden van die dag, het in te krappe kratten verpakken van de dieren met ten aanzien van de damherten een gevaarzettende constructie en het ontbreken van afdoende ventilatie tijdens het transport naar Schiphol tot aan het moment van lossen, komt het hof tot de conclusie dat de verdachten als ervaren vervoerders wisten dat zeker bij het optreden van vertraging, het welzijn van de dieren in geding zou kunnen komen en de dieren pijn en/of (ernstig) letsel zouden kunnen oplopen dan wel dat de dieren het leven zouden kunnen laten. Dit geldt te meer nu, naast de opgemerkte omstandigheden, de verdachten vooraf geen contact hebben gehad met AG over de vereiste papieren en zij er zonder meer vanuit zijn gegaan dat die wel in orde zouden worden bevonden.

Wel zal het hof de verdachte vrijspreken van het overlijden van de respectievelijk, in de tenlastelegging genoemde dieren, voor zover dat overlijden pas in Veldhoven is geconstateerd. Niet valt immers uit te sluiten dat het opnieuw vervoeren over de weg -in dezelfde te kleine kratten- extra stress bij de dieren heeft veroorzaakt die uiteindelijk de dood ten gevolge heeft gehad.

Tevens heeft de raadsman van de verdachte als voorwaardelijk verzoek aangevoerd dat de verdediging de stukken in handen van de rechter-commissaris wil stellen om zo de hiaten in het dossier te kunnen laten onderzoeken.

Het hof wijst het verzoek van de raadsman af nu de noodzaak tot een nader onderzoek niet is gebleken.

Bewezenverklaarde

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat

zij op 29 juni 2005 in de gemeente Haarlemmermeer en in Nederland,

tezamen en in vereniging met een ander,

zonder redelijk doel dan wel met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is,

bij (meer) dieren pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid en het welzijn van die dieren heeft benadeeld,

immers heeft zij, verdachte, en haar mededader alstoen aldaar:

A)

in een vrachtwagen, gekentekend [kenteken]

2 muntjaks en

20 schapen, en

61 damherten, en

33 nandoes, en

10 kangoeroes, en

26 zwanen, en

B)

in een bestelwagen, gekentekend [kenteken]

30 ganzen, en

32 kippen, en

290 kanaries, en

3 kwartels, en

613 duiven, en

100 eenden, en

34 fazanten,

op zodanige wijze vervoerd en gehouden en aanwezig gehad:

I)

dat er in die hierboven onder A genoemde vrachtwagen onvoldoende ventilatie/luchtcirculatie tussen de zich daarin bevindende kratten met dieren en toevoer van zuurstof naar voormelde dieren was, en dat er in die hierboven onder B genoemde bestelwagen door de wijze van opstapelen van de in die bestelwagen aanwezige kratten met dieren/vogels onvoldoende ventilatie tussen die kratten mogelijk was en

II)

dat die zich in die onder B genoemde bestelwagen bevindende

-fazanten, en

-kippen, en

-eenden, en

-duiven, en

-ganzen, en

-kwartels,

niet in hun natuurlijke houding in de kratten, waarin zij zich bevonden, konden staan en bewegen en

III)

-dat die damherten niet in hun natuurlijke houding konden staan, en de nog in groei zijnde geweien van meer van die damherten op een of meer tijdstippen tijdens dat vervoer door schaven/stoten/schuren tegen de ruwe binnenzijde van die kratten ernstige verwondingen aan de ruggen hebben opgelopen en de nog met huid beklede geweien tot bloedens verwond waren en

-meer damherten gestikt waren, in elk geval leden aan een ernstig zuurstof tekort en

-dat kangoeroes en meer muntjaks en meer nandoes en meer zwanen niet in hun natuurlijke houding konden staan.

Hetgeen primair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

De bewijsmiddelen

1. Een proces-verbaal met nummer 27722, 28217, AM/01, van 29 juli 2005, in de wettelijke vorm opge¬maakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [O].

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 29 juli 2005 afgelegde verkla¬ring van verbalisant:

Op woensdag 29 juni 2005, omstreeks 16.15 uur ben ik telefonisch benaderd door een medewerker van het bedrijf Aero Groundservices B.V. te Schiphol. Deze medewerker vertelde mij, dat er levende dieren bij hen in loods 6 waren aangekomen, die voor zover hij dit kon nagaan, niet volgens de regels waren verpakt. Ik bevond mij omstreeks 17.15 uur in loods 6 (p. 1). Ik zag dat het om in totaal 81 kratten ging, die waren gevuld met: 2 muntjaks, 20 kleine schapen, 61 damherten, 613 duiven, 34 fazanten, 32 kippen, 33 nandoes, 10 wallaby’s (kleine kangoeroes), 100 eenden, 26 zwanen, 30 ganzen en 290 kanaries. Ik zag ook dat de vrachtwagen voorzien van het kenteken [kenteken], niet voorzien was van de mogelijkheid, om als de laadruimte van de vrachtwagen gesloten is, verse lucht in de laadruimte van de vrachtwagen te laten stromen, noch door sleuven in de wanden of het dak van de laadruimte van de vrachtwagen, noch door een mechanisch systeem voor luchtverversing. Ik zag ook dat de kratten zodanig waren gestapeld, dat er onvoldoende ventilatie tussen de kratten mogelijk was, ook als de vrachtwagen waarin deze dieren waren geladen over voldoende ventilatie of over een geforceerde luchttoevoer zou beschikken (p. 3).

Ik zag nadat de kratten met dieren uit de vrachtwagen waren geladen, dat er 5 kratten waren, waarin damherten zaten. Ik zag tevens, dat er van deze damherten een aantal (dit aantal was door de smalle openingen in de kratten niet te tellen) dood waren.

Ik zag dat de damherten zeer dicht op elkaar stonden en dat er dieren waren die lagen, omdat ze geen ruimte hadden om te gaan staan. Ik zag ook dat de damherten over en op elkaar stonden. Ik zag ook, dat de ruggen van de damherten tussen de planken van de bovenzijde van de kratten heen staken en dat op de ruggen van de deze damherten over de gehele lengte verwondingen zaten, die dusdanig waren dat de vacht en de huid weg was en het vlees en op sommige plaatsen de rugwervels van de damherten zichtbaar was.

Ik zag, dat het voor de damherten onmogelijk was in hun natuurlijke houding te gaan staan. Ik zag tevens, dat ertussen de damherten een aantal damherten zat met een groeiend gewei, waar de huid nog op zat. Ik zag dat het gewei van deze damherten ernstig verwond was en dat er bloed uit de verwondingen kwam. Ik zag dat de kratten waren vervaardigd van planken waarin luchtsleuven zaten.

De luchttoevoer door de luchtsleuven en gaten is, gezien de grote hoeveelheid dieren in deze kratten, ook gezien de weersomstandigheden op deze dag, voor de dieren die zich in de kratten bevonden, onvoldoende.

Ik voelde, dat er uit deze kratten een zeer warme lucht kwam en zag dat de nog levende damherten duidelijk moeite hadden met ademhalen, de ademhaling was zeer snel en geforceerd (p. 4).

Ik zag ook, één krat, waarin een groot aantal kleine schapen zat. De luchttoevoer door de luchtsleuven en gaten is, gezien de grote hoeveelheid dieren in deze kratten, ook gezien de weersomstandigheden op deze dag, voor de dieren die zich in deze kratten bevonden onvoldoende. Ik voelde dat uit het krat, een zeer warme luchtstroom kwam en dat de schapen duidelijk moeite hadden met ademhalen, de ademhaling was zeer snel en geforceerd (p. 5).

Ik zag tevens 2 kratten, waarin nandoes zaten. De luchttoevoer door de luchtsleuven en gaten is, gezien de grote hoeveelheid dieren in deze kratten, ook gezien de weersomstandigheden op deze dag, voor de dieren die zich in deze kratten bevonden onvoldoende. Ik voelde dat er uit deze 2 kratten een zeer warme luchtstroom kwam en zag dat ook deze dieren moeite hadden met ademhalen. Ik zag dat de dode dieren diverse verwondingen hadden. Ik zag dat de hoogte van de kratten zodanig laag was, dat de nandoes niet in hun natuurlijke houding rechtop konden staan en dat de oppervlakte van de kratten niet groot genoeg was om de nandoes de mogelijkheid te geven in hun natuurlijke houding naast elkaar te staan of te liggen. Ik zag vervolgens 9 kratten met daarin zwarte en witte zwanen. Ik zag dat deze zwanen niet in hun natuurlijke houding konden staan, zij moesten gaan zitten of de kop naar beneden doen. Ik zag ook 5 kratten met daarin wallaby's. Ik zag ook dat de wallaby's niet in hun natuurlijke houding konden staan, zij zaten opgevouwen in de kratten. Ik zag ook nog één krat met 2 muntjaks daarin. Ik zag, dat deze 2 muntjaks, niet in hun natuurlijke houding konden staan, zij moesten met de kop gebogen in het krat staan (p. 5 en 6).

Ik zag vervolgens een witte bestelwagen, voorzien van het kenteken [kenteken], die was volgeladen met kratten met levende dieren. Ik zag dat de kratten met dieren zodanig waren gestapeld, dat er onvoldoende ventilatie tussen de kratten mogelijk was, dit ondanks dat de bestelwagen over een mechanische luchttoevoer beschikte. Ook zou er niet voldoende luchtdoorstroming zijn tussen de kratten, als deze mechanische luchttoevoer zou zijn ingeschakeld. Ik zag dat er 4 kratten met fazanten uit deze bestelwagen kwamen. Ik zag dat deze fazanten, in deze kratten niet in natuurlijke houding rechtop konden staan. De fazanten zaten stil en apathisch achter in deze kratten en bewogen nauwelijks. Ook zag ik dat er 5 kratten met kippen uit deze bestelwagen kwamen. De kippen zaten stil en apathisch in deze kratten en bewogen nauwelijks. Ik zag ook dat uit de bestelwagen 5 kratten met eenden kwamen. Ik zag dat deze eenden niet in hun natuurlijke houding konden staan. De eenden konden alleen zitten, of als zij gingen staan dit met hun rug tegen de bovenzijde van de kratten en met hun kop naar beneden. Ook zag ik dat uit de bestelwagen 27 kratten met duiven kwamen (p.7).

Ik zag dat deze duiven niet in hun natuurlijke houding konden staan. De duiven konden alleen zitten, of als zij gingen staan dit met hun rug tegen de bovenzijde van de kratten en met hun kop naar beneden. Ik zag ook dat er uit de bestelwagen 7 kratten met ganzen kwamen. Ik zag dat deze ganzen niet in hun natuurlijke houding konden staan.

De ganzen konden alleen zitten, of als zij gingen staan dit met hun rug tegen de bovenzijde van de kratten en met hun kop naar beneden. Ik zag ook dat er uit deze bestelwagen 290 stuks kanaries en 3 kwartels kwamen. Ik zag dat de kwartels niet in hun natuurlijke houding konden staan en met de kop gebogen in het krat liepen (p. 8).

2. Een proces-verbaal met nummer 28576, van 22 augustus 2005, in de wettelijke vorm opge¬maakt door de bevoegde opsporingsambtenaar [O].

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 22 augustus 2005 afgelegde verkla¬ring van verbalisant:

Op de foto van fotoblad nummer 1, is te zien dat de vrachtwagen, voorzien van kenteken [kenteken], niet is voorzien van luchtopeningen aan de zijkanten of de bovenzijde van de laadruimte. Op dit fotoblad is te zien, dat de bovenste laag kratten met levende dieren, zonder balken ertussen op elkaar zijn geplaatst, waardoor er tussen deze kratten met levende dieren door geen lucht kan stromen en de luchtsleuven aan de bovenzijde van de 2e rij kratten hierdoor geblokkeerd zijn (p. 1).

Op de foto's van fotobladen 4 en 5 is te zien dat de kratten met levende dieren, die in deze vrachtwagen zijn geladen, zodanig dicht tegen elkaar staan, dat er nauwelijks verse lucht bij de luchtsleuven in deze kratten kan stromen (p. 2).

3. Een proces-verbaal met nummer 27722, 28216, van 13 juli 2005, in de wettelijke vorm opge¬maakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [O] en [B].

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 13 juli 2005 tegenover verbalisanten afgelegde verkla¬ring van verdachte:

Ik ben eigenaar van de dieren die op Schiphol in beslag zijn genomen. Wij zijn ’s nachts om 4 à 5 uur begonnen met laden. Ik wist niet dat voor het laden van de kisten wettelijke voorschriften waren. Aan de binnenkant van de kisten hebben twee balken bevestigd gezeten die hadden aan de bovenzijde moeten zitten, dat is een fout van ons. Dan had dit niet kunnen gebeuren, dat de ruggen van de herten openlagen. Ik wist niet dat deze dieren met een groeiend gewei niet vervoerd mochten worden.

4. Een proces-verbaal van 9 oktober 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door mr. M.C.C. van de Schepop, rechter-com¬mis¬saris belast met de behan¬deling van strafzaken in de rechtbank te Haarlem.

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 oktober 2006 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [J], keuringsdierenarts:

Op het moment dat ik arriveerde, heb ik geconstateerd dat een aantal dieren was overleden. Zij waren vertrapt en weggedrongen door de nog levende dieren. Ik heb zwakke dieren gezien, dode dieren en levende dieren.

Het schrijnendste beeld dat mij is bijgebleven waren de herten, er waren beesten die machteloos daar lagen, met de ogen te knipperen. De dieren zaten zonder meer in een veel te krappe behuizing. In de kisten waarin de herten werden aangeboden was te weinig ventilatie. Te weinig ventilatie voor het aantal dieren dat erin zat. De dieren werden absoluut niet in hun natuurlijke houding vervoerd. Dieren moeten rechtop kunnen staan.

Ze moeten hun nek en kop rechtop kunnen houden. Ik heb geconstateerd dat bij dieren hun ruggen beschadigd waren. Ze konden hun kop niet gewoon houden, maar moesten met hun kop naar beneden staan. Ik heb dit met name geconstateerd voor de herten. De zwanen en de kangoeroes zaten ook te krap. De nandoes zaten teveel op elkaar. Van de nandoes waren er ook een aantal dood. Aan de binnenkant van de bovenkant van de kratten zaten dwarsbalken. De herten konden net staan en ze schuurden zich kapot aan die dwarsbalken. Het is juist dat de binnenkant van de kisten vanwege de dwarsbalkjes nog minder ruimte bood dan de afmeting die aan de buitenkant gemeten is. Als de dieren in de natuurlijke houding hadden kunnen staan, zouden ze niet zo snel met hun rug tegen de dwarsbalkjes zijn gekomen. De hitte heeft het effect verergerd. Als het niet zo warm was geweest, waren er minder dode dieren geweest. Dit alles neemt evenwel niet weg dat de beesten toch in een te krappe behuizing zaten.

5. Een geschrift, te weten een getuigenverklaring van [J], keuringsdierenarts, van

4 juli 2005, bijlagenummer G2/01 bij proces-verbaal nummer 27722.

Dit geschrift houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven:

20 schapen te krap verpakt, eveneens onvoldoende ventilatie. Kippen, kanaries, kwartels, duiven en fazanten waren aangevoerd in een bestelbusje. Het geheel aan kratten was zodanig dicht tegen elkaar aan gestapeld dat onvoldoende ventilatie mogelijk was.

6. Een proces-verbaal met nummer 28591, G5/01 van 18 augustus 2005, in de wettelijke vorm opge¬maakt door de bevoegde opsporingsambtenaren [O] en [B].

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 27 juli 2005 tegenover verbalisanten afgelegde verkla¬ring van [A]:

De zending dieren zijn op 29 juni 2005, ergens tussen 12.30 en 13.00 uur, bij ons kantoor aan de Kruisweg aangekomen. Ik had via de fax, een pak papieren van hun toegezonden gekregen. Deze papieren zaten vol met fouten.

Toen de 2 vrachtwagens hier aankwamen, was ik nog bezig met het aanmaken en corrigeren van de benodigde documenten, voor het vervoer van de partij dieren naar Dubai. Deze vrachtwagens hebben hier ongeveer 1 uur, tot 14.00 uur gestaan. Daarna zijn de vrachtwagens naar de loods van Aero Ground Services op Schiphol gegaan. Van de douane mochten ze de dieren niet uit de vrachtwagens lossen, omdat de waardepapieren niet in orde waren. Bij ons kantoor, stonden de 2 vrachtwagens langs het gebouw in de schaduw. Normaal gesproken controleren wij de kratten waar de dieren in zaten, maar omdat ze zo laat waren en de wagens zo vol stonden, hebben we alleen de achterste kisten kunnen bekijken.

7. Een proces-verbaal van 9 oktober 2006, in de wettelijke vorm opgemaakt door mr. M.C.C. van de Schepop, rechter-com¬mis¬saris belast met de behan¬deling van strafzaken in de rechtbank te Haarlem.

Dit proces-verbaal houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven, als de op 9 oktober 2006 tegenover de rechter-commissaris afgelegde verklaring van [Z]:

Het waren gesloten wagens zonder ventilatie. De kratten met de dieren waren amateuristisch in de vrachtwagen gezet. Een vrachtwagen heeft een bepaalde inhoud. Als je het gehele kubage benut dan houd je geen mogelijkheid over om te ventileren of water te geven.

Verder waren kisten en kratten slecht gestapeld, er waren geen stuwmiddelen of spanbanden gebruikt. Het meest essentiële was dat er geen luchtstroom mogelijk was. Het wordt voor de dieren dan heel warm en benauwd. Er waren zoveel kratten in de wagens dat er onvoldoende luchtventilatie mogelijk was. De afmetingen van de herten kwam niet overeen met de grootte van de kisten. Ze konden niet staan, alleen liggen. Er zaten teveel herten in één kist. Daarnaast waren de kisten verkeerd gebouwd.

Aan de binnenkant van de kisten waren namelijk latten getimmerd. Deze latten horen aan de buitenkant te zitten. Door deze latten aan de binnenkant zijn veel verwondingen ontstaan.

8. Een geschrift, te weten een getuigenverklaring van [M] en [G], van

22 augustus 2005, bijlagenummer G7/01 bij proces-verbaal 27722.

Dit geschrift houdt in, voorzover van belang en zakelijk weergegeven:

Wij zijn op 29 juni 2005 door de heer [O] benaderd met het verzoek of wij een groot aantal verschillende dieren konden ophalen en opvangen. De kippen zaten in te lage kratten.

Ondertekend: [M], voorzitter Stichting NOP

[G], hoofd dierenverzorging.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezenverklaarde levert op:

Medeplegen van

zonder redelijk doel of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar is, bij een dier pijn of letsel veroorzaken dan wel de gezondheid of het welzijn van een dier benadelen, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsman van de verdachte heeft subsidiair betoogd dat de verdachte van alle rechtsvervolging dient te worden ontslagen. De raadsman heeft daartoe -zakelijk weergegeven- aangevoerd dat de afmetingen van de kratten, waarin de dieren zich bevonden, wel degelijk voldeden aan de eisen die de EG-richtlijn 91/628 hieraan stelt.

Het hof gaat voorbij aan het verweer van de raadsman nu zijn stelling niet nader en nauwkeurig is onderbouwd en feitelijke grondslag mist, gelet op de constateringen van de dierenarts [J].

Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, zodat die strafbaar is.

Oplegging van straf en/of maatregel

De economische politierechter in de rechtbank Haarlem heeft de verdachte voor het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en tot een geldboete van € 5000, subsidiair 55 dagen hechtenis, met verbeurd verklaring respectievelijk onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen dieren.

Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straffen en maatregel als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen en maatregel bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.

Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.

De verdachte heeft samen met haar medeverdachte als ervaren vervoerders van levende dieren een groot aantal dieren van België naar Schiphol vervoerd. Deze dieren zijn op een zodanige wijze vervoerd dat zij ernstig in hun welzijn en gezondheid zijn aangetast. Zo verbleven de dieren in veel te kleine kratten, was er onvoldoende ventilatie in de wagens en zaten er te veel dieren in één krat. Als gevolg hiervan konden de dieren niet in hun natuurlijke houding staan en hebben sommige dieren ook ernstig letsel opgelopen. Het hof rekent het de verdachte als professionele vervoerder zwaar aan dat zij uit economische motieven ernstig lijden en letsel bij dieren heeft veroorzaakt die door haar werden vervoerd.

Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 30 januari 2009 is verdachte niet eerder strafrechtelijk veroordeeld.

Het hof acht, alles afwegende, een hogere voorwaardelijke gevangenisstraf en een geldboete van na te melden duur en hoogte passend en geboden, nu de eis van de advocaat-generaal onvoldoende recht doet aan de ernst van het bewezenverklaarde.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24c, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en op de artikelen 36, 121 en 122 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren .

Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezenverklaarde.

Beslissing

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.

Verklaart wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan zoals hierboven in de rubriek bewezenverklaarde omschreven.

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij.

Verklaart dat het bewezenverklaarde de hierboven vermelde strafbare feiten oplevert.

Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en ook de verdachte daarvoor strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.

Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren.

Veroordeelt de verdachte tot een geldboete van EUR 4000,00 (vierduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 50 (vijftig) dagen.

Dit arrest is gewezen door de tweede meervoudige strafkamer van het gerechtshof te Amsterdam, waarin zitting hadden mr. D.J.M.W. Paridaens - van der Stoel, mr. J.D.L. Nuis en mr. C.N. Dalebout, in tegenwoordigheid van mr. E. Wiersma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 maart 2009.

Mr. J.D.L. Nuis is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature