Buitengewone lasten wegens studiekosten.
Belanghebbende volgt het gehele jaar 1999 een opleiding voor een beroep en ontvangt gedurende zes maanden een zgn. prestatiebeurs o.g.v. de Wet op de studiefinanciering. In 1999 is nog niet definitief komen vast te staan of de prestatiebeurs (voorwaardelijk toegekend in de vorm van een lening) al dan niet zal worden omgezet in een beurs.
Het Hof oordeelt dat tot belanghebbendes aftrekbare kosten het verschil behoort tussen enerzijds de in artikel 46, tiende lid, Wet IB 1964 vermelde normbedragen voor boeken, leermiddelen en onderwijsbijdrage en anderzijds de door haar ontvangen beursbedragen.