Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Vaststelling ingangsdatum bevordering. Tussen partijen staat vast dat betrokkene op 11 november 2013 daadwerkelijk is gestart met de opleiding niveau 4. Nu betrokkene niet heeft onderbouwd dat hij op enig eerder moment voldeed aan alle in dit kader gestelde eisen en de gedingstukken daarvoor evenmin een aanknopingspunt bieden, is de Raad met de korpschef van oordeel dat geen grond bestaat om appellant eerder dan per 11 november 2013 te bevorderen naar de functie van senior GGP.

Uitspraak



16/2977 AW, 16/4930 AW

Datum uitspraak: 4 mei 2017

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

24 maart 2016, 15/2380 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

de korpschef van politie (appellant)

[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)

PROCESVERLOOP

Appellant heeft hoger beroep ingesteld.

Namens betrokkene heeft mr. N.D. Dane, advocaat, een verweerschrift ingediend.

Ter uitvoering van de aangevallen uitspraak heeft appellant op 16 juni 2016 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen.

Mr. Dane heeft daarop een reactie gegeven.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 maart 2017. Appellant heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. drs. M.J.M. Suijs. Betrokkene is verschenen, bijgestaan door

mr. Dane.

OVERWEGINGEN

1.1.

Betrokkene is sinds 1 oktober 2012 werkzaam bij de dienst Executieve Ondersteuning (EXO), afdeling verkeerspolitie, in de functie van Generalist GGP bij de voormalige politieregio Rotterdam-Rijnmond. Daarvoor was betrokkene sedert 2008 werkzaam in district Noord als medewerker basispolitiezorg.

1.2.

Als uitwerking van het Akkoord Arbeidsvoorwaarden sector politie 2005-2007 hebben de Minister van Veiligheid en Justitie en de politievakorganisaties op 9 september 2010 overeenstemming bereikt over de tweede tranche van de landelijk te harmoniseren arbeidsvoorwaarden politie (HAP II). Deze afspraken zijn vastgelegd in de op 1 november 2010 in werking getreden circulaire Harmonisatie arbeidsvoorwaarden politie tweede tranche (Stcrt. 2010, 19782; circulaire).

1.3.

Een onderdeel van de harmonisatieafspraken is het in bijlage 6 van de circulaire opgenomen ‘Loopbaanbeleid van assistent A tot en met senior in de GGP’. In die bijlage zijn de afspraken vastgelegd over de mogelijkheden tot doorstroming (bevordering) van ambtenaren binnen de GGP naar een volgend niveau of volgende functie. Voor de bevordering van generalist GGP (schaal 7) naar senior GGP (schaal 8) is als vereiste gesteld dat sprake is van: a. een met goed gevolg afgeronde functiegerichte aangewezen opleiding op niveau 4;

b. relevante werkervaring als generalist GGP;

c. vakmanschap blijkend uit een recente beoordeling boven de norm met daarin opgenomen verwachte geschiktheid voor senior GGP.

Vermeld is dat het loopbaanbeleid vanaf 1 november 2010 geldt voor alle medewerkers bij de Nederlandse Politie, dat de Raad van korpschefs i.o. zich aan de circulaire heeft geconformeerd en dat het bevoegd gezag deze circulaire dient te volgen, tenzij een zwaarwegend dienstbelang zich daartegen verzet.

1.4.

Hoewel aanvankelijk was gecommuniceerd dat medewerkers van de dienst EXO waren uitgesloten van het loopbaanbeleid, is op 24 oktober 2012 op Korpsnet een bericht gepubliceerd waaruit blijkt dat het loopbaanbeleid geldt voor alle functies van het LFNP in het domein GGP en dat het met ingang van 1 januari 2013 komt te vervallen. Een ieder die meent in aanmerking te komen voor een loopbaanstap is verzocht contact op te nemen met zijn leidinggevende.

1.5.

Omdat er onduidelijkheden waren in de regelgeving en sprake was van opvallende eigen interpretaties van de eerder afgesproken criteria, is in het overleg met de vakorganisaties in maart 2013 een aantal nadere uitvoeringsafspraken gemaakt voor de bevordering van Generalist GGP naar Senior GGP. Bij e-mailbericht van 29 april 2013 is door het Hoofd Arbeidsvoorwaarden, Rechtspositie en Arbeidsomstandigheden aan de leidinggevenden meegedeeld dat medewerkers die nog geen verzoek hebben ingediend omdat hen door de leidinggevende was gemeld dat zij niet in aanmerking kwamen voor bevordering, alsnog in ogenschouw moeten worden genomen. Deze e-mail is op 25 juli 2013 doorgestuurd aan

- onder meer - de leidinggevende S van betrokkene met de toevoeging dat leidinggevenden opnieuw moeten gaan kijken of er nog kandidaten zijn die over het hoofd zijn gezien.

1.6.

Op 18 oktober 2013 heeft een functioneringsgesprek plaatsgevonden. In het daarvan opgemaakte verslag is vermeld dat betrokkene er bewust voor heeft gekozen om geen gebruik te maken van de HAP II procedure. Vanwege deze zinsnede is het verslag niet door betrokkene ondertekend.

1.7.

Op 11 december 2013 is een beoordeling opgesteld door de voormalig leidinggevende van betrokkene over de periode 1 januari 2012 tot en met 30 november 2013. De beoordeling is op dezelfde dag door het bevoegd gezag vastgesteld. De beoordeling heeft als eindoordeel: goed (score 4) en bevat geen potentieelbeoordeling.

1.8.

Bij brief van 17 december 2013 heeft betrokkene verzocht om bevordering naar schaal 8. Hij heeft daartoe aangevoerd dat hem in eerste instantie is meegedeeld dat de dienst EXO geen GGP betreft en dat hij zich niet voor het loopbaanbeleid kon aanmelden. Ook is hem door zijn leidinggevende S meegedeeld dat hij niet in aanmerking zou komen voor bevordering, omdat hij niet zou voldoen aan de gestelde eisen. Hij had een niveau drie opleiding en was pas zeer korte tijd werkzaam bij de afdeling Verkeerspolitie.

1.9.

Bij besluit van 4 maart 2013 (lees 2014), na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 2 maart 2015 (bestreden besluit), heeft appellant de aanvraag tot bevordering niet in behandeling genomen. Daaraan is ten grondslag gelegd dat de aanvraag uiterlijk 31 december 2012 had moeten worden ingediend en dat de aanvraag van betrokkene derhalve buiten de termijn is ingediend.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, het primaire besluit herroepen en bepaald dat appellant de aanvraag van betrokkene alsnog in behandeling moet nemen. De rechtbank heeft overwogen dat de

e-mailberichten van 29 april 2013 en 25 juli 2013 een aanvulling op de rechtsverhouding tussen appellant en betrokkene zijn, die een grond oplevert voor het in behandeling nemen van de aanvraag. Volgens de rechtbank is het voldoende aannemelijk dat betrokkene in december 2012 de bevordering bij S in de wandelgangen aan de orde heeft gesteld en is het niet relevant dat zij hieromtrent niet om de tafel hebben gezeten.

3. Bij besluit van 16 juni 2016 (nader besluit) heeft appellant ter uitvoering van de aangevallen uitspraak het bezwaar gegrond verklaard en het verzoek om bevordering toegewezen in de zin dat betrokkene met ingang van 11 november 2013 (de start van de opleiding niveau 4) wordt geplaatst in de functie van Senior GGP.

4. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd het niet eens te zijn met het oordeel van de rechtbank dat het e-mailbericht van 29 april 2013 een aanvulling vormt op de rechtsverhouding tussen hem en betrokkene, zodanig dat de aanvraag tot bevordering alsnog in behandeling had moeten worden genomen. Verder strekt het hoger beroep er toe precedentwerking te voorkomen, aldus appellant.

5. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

5.1.

De kern van het geschil betreft de vraag of de aanvraag van betrokkene van 17 december 2013 te laat was om voor bevordering tot senior GGP in aanmerking te kunnen komen, nu dit loopbaanbeleid is geëindigd per 31 december 2012.

5.2.

Anders dan de rechtbank heeft overwogen is voor de beantwoording van deze vraag niet zozeer van belang of de in 1.5 genoemde e-mails een aanvulling op de rechtsverhouding vormen, maar of aannemelijk is gemaakt dat appellant voor 1 januari 2013 met S heeft gesproken over de mogelijkheid van bevordering en of S hem ten onrechte heeft verteld dat hij daarvoor niet in aanmerking zou komen. In dat geval immers volgt uit de e-mail van

29 april 2013 dat S alsnog moet beoordelen of betrokkene voor bevordering in aanmerking komt en een daartoe strekkende aanvraag in behandeling moet nemen, hoewel die strikt genomen na het sluiten van het beleid en daarmee te laat is ingediend.

5.3.

Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat betrokkene aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij S in december 2012 in de wandelgangen HAP II ter sprake heeft gebracht en dat S vertelde dat de bevordering voor betrokkene niet was weggelegd. Aldus heeft hij zijn wens om in aanmerking te komen voor bevordering tijdig kenbaar gemaakt. Hierbij is van belang dat S later, op verzoek van betrokkene, in een e-mail van 6 maart 2014 te kennen heeft gegeven: “Het kan best zo zijn (dat) wij over de HAP terloops in de “wandelgangen” eens hebben gesproken. Ik kan mij dat niet specifiek herinneren. Ik weet dus niet of en zo ja, wanneer dat wandelgangengesprek waar jij aan refereert heeft plaatsgevonden. Als jij zeg dat dit heeft plaatsgevonden geloof ik dat, maar ik herinner mij dat niet. Wat ik zeker weet is dat wij nooit samen om de tafel hebben gezeten en een gesprek over HAP hebben gehad waar jij je voor bevordering hebt gemeld. In dat geval had ik mij dat herinnerd, maar had ik ook direct actie ondernomen.” Omdat S zegt dat hij betrokkene gelooft als hij zegt dat dit gesprek in de wandelgangen daadwerkelijk heeft plaatsgehad, maar hij zich dat niet specifiek kan herinneren, heeft ook de Raad geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van deze stellingname van betrokkene. Dat dit niet tot enige actie heeft geleid is begrijpelijk reeds omdat S zich toentertijd op het standpunt stelde dat betrokkene niet voldeed aan de vereisten voor bevordering. Daar komt bij dat betrokkene toen nog maar net (sinds oktober 2012) werkzaam was bij de verkeerspolitie en er daarom eind 2012 nog geen goed beeld van zijn functioneren bestond. In dit verband komt ook betekenis toe aan het feit dat betrokkene het verslag van het functioneringsgesprek van 18 oktober 2013 niet heeft getekend omdat daarin opgenomen is dat hij “er bewust voor gekozen” heeft van de bevordering af te zien. Uit de

e-mailwisseling tussen betrokkene en S die heeft geleid tot bovengenoemde e-mail van

6 maart 2014 blijkt, dat betrokkene uitleg over de woorden “bewust gekozen” wilde en daarover zijn eigen lezing heeft gegeven, die er op neer komt dat hij door S is afgehouden van het doen van een aanvraag.

5.4.

Uit 5.2 en 5.3 volgt dat appellant de aanvraag van betrokkene had moeten behandelen. De aangevallen uitspraak moet, zij het met verbetering van gronden, worden bevestigd.

5.5.

Betrokkene heeft in zijn beroep tegen het nader besluit van 16 juni 2016 betoogd dat de ingangsdatum van de bevordering 1 november 2010 moet zijn in plaats van 11 november 2013. Dit betoog slaagt niet. Tussen partijen staat vast dat betrokkene op 11 november 2013 daadwerkelijk is gestart met de opleiding niveau 4. Nu betrokkene niet heeft onderbouwd dat hij op enig eerder moment voldeed aan alle in dit kader gestelde eisen en de gedingstukken daarvoor evenmin een aanknopingspunt bieden, is de Raad met de korpschef van oordeel dat geen grond bestaat om appellant eerder dan per 11 november 2013 te bevorderen naar de functie van senior GGP. Het beroep van betrokkene tegen dit nader besluit is dan ook ongegrond.

6. Uit 5.4 volgt dat aanleiding bestaat om appellant te veroordelen in de proceskosten in hoger beroep van betrokkene tot een bedrag van € 1.485,- aan kosten van rechtsbijstand (één punt voor het verweerschrift in hoger beroep, één punt voor de reactie op het nader besluit in beroep en één punt voor het verschijnen ter zitting).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- bevestigt de aangevallen uitspraak;

- bepaalt dat van appellant een griffierecht wordt geheven van € 503,-;

- veroordeelt appellant in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 1.485,-.

Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan als voorzitter en J.J.T. van den Corput en H. Lagas als leden, in tegenwoordigheid van A.M. Pasmans als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2017.

(getekend) K.J. Kraan

(getekend) A.M. Pasmans

HD

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature