Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Intrekken en terugvorderen. Niet wonen op uitkeringsadres. Extreem laag waterverbruik. Voldoende grondslag. Geen onderzoeksplicht college.

Uitspraak



16/3607 PW

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van

28 april 2016, 15/6522 (aangevallen uitspraak) en uitspraak op het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

het college van burgemeester en wethouders van Hellevoetsluis (college)

Datum uitspraak: 18 april 2017

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft C.M. Reuvers hoger beroep ingesteld en verzocht om veroordeling van het college tot vergoeding van door appellant geleden schade.

Appellant heeft nadere stukken ingediend

Het college heeft een verweerschrift ingediend en nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 januari 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door Reuvers. Het college heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. S. Yavuzyiĝitoĝlu.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellant heeft van 26 maart 2012 tot 22 april 2014 bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) ontvangen naar de norm voor een alleenstaande. Bij de aanvraag heeft hij als woonadres [uitkeringsadres] te [woonplaats] (uitkeringsadres) opgegeven.

1.2.

Naar aanleiding van een anonieme tip over een mogelijke samenwoning hebben een medewerker fraudepreventie en een klantmanager, werkzaam bij de gemeente Hellevoetsluis, een onderzoek ingesteld naar de rechtmatigheid van de aan appellant verleende bijstand. In dat kader hebben zij onder meer op 3 maart 2014 met appellant een gesprek gevoerd, aansluitend op dat gesprek een huisbezoek aan de woning op het uitkeringsadres gebracht en gegevens opgevraagd over het verbruik van water, energie en gas. De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in een ongedateerd rapport. Op 3 maart 2014 heeft appellant schriftelijk verklaard zijn bijstandsuitkering per 22 april 2014 te willen intrekken.

1.3.

De onderzoeksresultaten zijn voor het college aanleiding geweest om bij besluit van

15 mei 2015, na bezwaar gehandhaafd bij besluit van 28 september 2015 (bestreden besluit), de bijstand per 22 april 2014 in te trekken, de bijstand over de periode van 26 maart 2012 tot en met 21 april 2014 te herzien (lees: in te trekken) en de over die periode gemaakte kosten van bijstand tot een bedrag van € 26.813,85 van appellant terug te vorderen. De besluitvorming berust op de grond dat appellant de op hem rustende inlichtingenverplichting heeft geschonden door niet bij het college te melden dat hij zijn daadwerkelijk verblijf niet op het uitkeringsadres had als gevolg waarvan het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. Appellant heeft zich in hoger beroep op de hierna te bespreken gronden tegen de aangevallen uitspraak gekeerd.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De hier te beoordelen periode loopt van 26 maart 2012, de datum met ingang waarvan de bijstand is ingetrokken, tot 22 april 2014, de dag met ingang waarvan appellant geen aanspraak op bijstand maakt.

4.2.

Het besluit tot intrekking van bijstand is een voor de betrokkene belastend besluit, waarbij het aan het bijstandverlenend orgaan is om de nodige kennis over de relevante feiten te vergaren. Dat betekent dat de last om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking is voldaan in beginsel op het bijstandverlenend orgaan rust.

4.3.

De vraag waar iemand zijn woonadres heeft, dient te worden beantwoord aan de hand van concrete feiten en omstandigheden. De betrokkene is verplicht juiste en volledige informatie over zijn woonadres te verstrekken, aangezien dat gegeven van essentieel belang is voor de verlening van bijstand.

4.4.

Appellant heeft aangevoerd dat hij wel degelijk zijn feitelijke verblijfplaats op het uitkeringsadres had. Hij leefde weliswaar in hoofdzaak ten gevolge van ziekte een ongebruikelijk leven waardoor hij vele nachten niet in zijn woning verbleef, maar daaruit kan niet worden geconcludeerd dat zijn feitelijke verblijfplaats elders was. Deze beroepsgrond slaagt niet. Daartoe wordt het volgende overwogen.

4.4.1.

Niet in geschil is dat appellant in de periode van 26 maart 2012 tot en met 15 oktober 2013 niet meer dan 2m³ water heeft gebruikt. Daarmee is sprake van een extreem laag waterverbruik. Uit vaste rechtspraak (uitspraak van 20 januari 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:78) volgt dat een extreem laag waterverbruik het niet aannemelijk maakt dat de betrokkene in de desbetreffende woning zijn verblijfplaats heeft. Het is dan aan de betrokkene om het tegendeel aannemelijk te maken. Appellant is hierin niet geslaagd. Nog daargelaten dat appellant heeft verklaard dat hij om persoonlijke redenen veel bij derden verblijft, is de enkele stelling van appellant dat het, alhoewel zeer ongebruikelijk, mogelijk is dat hij zo weinig water gebruikte, niet afdoende om een dermate laag waterverbruik te verklaren. Ook de door appellant in geding gebrachte verklaringen van getuigen geven geen afdoende verklaring voor het extreem lage waterverbruik.

4.4.2.

Dat appellant in de te beoordelen periode feitelijk niet heeft verbleven op het uitkeringsadres vindt voorts steun in het lage gasverbruik, in het lage elektraverbruik en in de bevindingen van het huisbezoek. Tijdens het huisbezoek is geconstateerd dat de koelkast, de wasmachine en de droger niet waren aangesloten, dat behoudens een koffiebus, thee, suiker en oplosmelk geen etenswaren aanwezig waren en dat nauwelijks kleding in de woning lag. Voorts heeft appellant zelf verklaard dat hij vele nachten niet in zijn eigen woning verbleef en dat hij bijna alle gebruikelijke dagelijkse activiteiten niet thuis, maar buiten de deur verrichtte, zoals onder meer douchen, naar de wc gaan, eten, de was doen, zijn boek schrijven, muziek maken en zijn administratie doen. Ook hieruit blijkt dat het zwaartepunt van het persoonlijk leven van appellant niet op het uitkeringsadres lag.

4.4.3.

De beroepsgrond dat het college had moeten onderzoeken bij wie appellant dan wel verbleef, slaagt niet. Indien het bijstandverlenend orgaan tot de slotsom komt dat een betrokkene niet woont op het opgegeven adres, ligt het niet op de weg van dat bestuursorgaan om vervolgens te onderzoeken of betrokkene mogelijk elders in de gemeente woonplaats heeft.

4.5.

Uit 4.4 volgt dat appellant in strijd met de op hem rustende inlichtingenverplichting niet heeft gemeld dat hij in de te beoordelen periode niet zijn feitelijke verblijfplaats op het uitkeringsadres had, waardoor niet kan worden vastgesteld of, en zo ja in welke mate, appellant in die periode verkeerde in omstandigheden als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de WWB . Het college heeft dan ook op juiste gronden de bijstand van appellant over de te beoordelen periode ingetrokken.

4.6.

Uit 4.5 vloeit voort dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd. Gelet hierop bestaat voor een veroordeling tot vergoeding van schade geen grond. Het verzoek daartoe van appellant moet daarom worden afgewezen.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep

- bevestigt de aangevallen uitspraak;

- wijst het verzoek om veroordeling tot vergoeding van schade af.

Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte als voorzitter en E.C.R. Schut en

J.M.A. van der Kolk-Severijns als leden, in tegenwoordigheid van C.A.E. Bon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2017.

(getekend) O.L.H.W.I. Korte

(getekend) C.A.E. Bon

HD

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature