Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Ontslag. Plichtsverzuim.

Uitspraak



16/4585 AW

Datum uitspraak: 6 april 2017

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 6 juni 2016, 15/3022 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellant] te [woonplaats] (appellant)

de korpschef van politie (korpschef)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft W.J.M.M. van Meer hoger beroep ingesteld.

De korpschef heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 februari 2017. Appellant is verschenen, bijgestaan door Van Meer. De korpschef heeft zich laten vertegenwoordigen door

mr. M. van Wensen en H.L.A. Douven MSc.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant was werkzaam als [finctie 1], in de rang van [rang 1]. Naar aanleiding van het vermoeden dat appellant zich schuldig had gemaakt aan plichtsverzuim, heeft het Bureau Veiligheid, Integriteit & Klachten (Bureau VIK) onderzoek verricht. De resultaten daarvan zijn neergelegd in een rapport van 21 mei 2014.

1.2.

Nadat de korpschef het voornemen daartoe bekend had gemaakt en appellant zijn zienswijze naar voren had gebracht, heeft de korpschef bij besluit van 3 maart 2015 appellant wegens plichtsverzuim de disciplinaire straf van ontslag opgelegd als bedoeld in artikel 77, eerste lid, aanhef en onder j, van het Besluit algemene rechtspositie politie . De ontslagdatum is bepaald op 1 mei 2015. Aan het besluit ligt, samengevat, ten grondslag: - dat appellant meerdere keren de hem ter beschikking staande politie-informatiesystemen heeft geraadpleegd ten behoeve van privédoeleinden, waarmee hij heeft gehandeld in strijd met de Wet Politiegegevens;- dat appellant op 18 februari 2014 en op 13 april 2014 een brief heeft geschreven met het officiële politielogo en heeft ondertekend met zijn naam en zijn rang, waardoor hij misbruik heeft gemaakt van zijn ambt; - dat appellant, terwijl zich een vriendschap met mevrouw H ontwikkelde, geen afstand heeft gehouden van en zich actief heeft gemengd in de civiele kwestie waarmee zij te kampen had.

1.3.

Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit. De korpschef heeft ingestemd met rechtstreeks beroep als bedoeld in artikel 7:1a van de Algemene wet bestuursrecht en het bezwaar doorgezonden naar de rechtbank.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. Daartoe heeft de rechtbank overwogen, onder verwijzing naar vaste rechtspraak van de Raad, dat een disciplinaire strafoplegging wegens plichtsverzuim niet kan worden aangemerkt als een strafvervolging in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de [rang 1] en de fundamentele vrijheden (EVRM). Dat brengt mee dat appellant geen zwijgrecht toekwam en op de korpschef geen verplichting rustte appellant daarop te wijzen. Verder gaat de onderzoeksverplichting van de korpschef volgens de rechtbank niet zover dat alle betrokken personen moeten worden gehoord als getuige. Ook verplicht geen rechtsregel de korpschef ertoe appellant in kennis te stellen van het oriënterend onderzoek door het Bureau VIK. Uit de e-mail van het plaatsvervangend sectorhoofd kan niet worden afgeleid dat de zaak was afgedaan. Het beroep op artikel 8 van het EVRM en artikel 17 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten is niet onderbouwd en slaagt daarom niet. Naar het oordeel van de rechtbank heeft appellant de verweten gedragingen begaan en leveren deze gedragingen plichtsverzuim op. Gelet op de aard en ernst van de gedragingen acht de rechtbank de straf van ontslag niet onevenredig aan het plichtsverzuim. Aan politieambtenaren mogen hoge eisen van integriteit en betrouwbaarheid worden gesteld. Door de verweten gedragingen heeft appellant het in hem gestelde vertrouwen in ernstige mate geschonden.

3. De Raad komt naar aanleiding van wat partijen hebben aangevoerd tot de volgende beoordeling.

3.1.

De gronden van het hoger beroep van appellant zijn grotendeels een herhaling van wat hij in beroep heeft aangevoerd.

3.2.1.

Met de rechtbank is de Raad van oordeel dat appellant zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. De korpschef heeft die gedragingen terecht aangemerkt als plichtsverzuim. De Raad sluit zich aan bij de overwegingen van de rechtbank op dit punt en voegt daar het volgende aan toe.

3.2.2.

Appellant mag aan de door hem op 20 mei 2014 afgelegde verklaring worden gehouden. Dat het verslag van die verklaring onvolledig is of dat hem woorden in de mond zijn gelegd, zoals appellant heeft betoogd, acht de Raad niet aannemelijk. Het verslag is door appellant voor gezien ondertekend. Appellant heeft nadien geen klacht ingediend. Ook overigens is er geen grond om aan te nemen dat het verslag onjuist of onvolledig is. Verder heeft appellant niet aannemelijk gemaakt dat het Bureau VIK bij het onderzoek naar appellant vooringenomen was. Zijn algemene stelling dat - kort samengevat - het Bureau VIK een verlengstuk van de korpschef is, is daartoe onvoldoende.

3.2.3.

Ten aanzien van de verweten gedraging dat appellant de politiesystemen voor privédoeleinden heeft bevraagd, heeft appellant ook naar het oordeel van de Raad niet aannemelijk gemaakt dat de bevragingen naar de heer M dienstgerelateerd waren. Daarbij is van belang dat appellant in de politiesystemen geen melding heeft gemaakt van een onderzoek naar deze M. Daarnaast heeft appellant erkend dat een aantal van de door hem uitgevoerde bevragingen, zoals de bevragingen naar de kinderen van mevrouw H, niet dienstgerelateerd waren. Voor het antwoord op de vraag of deze gedraging plichtsverzuim oplevert, is minder relevant of appellant de verkregen informatie daadwerkelijk heeft gebruikt, naar buiten heeft gebracht of aan derden heeft verstrekt; vooropstaat dat de politiesystemen slechts mogen worden bevraagd voor dienstgerelateerde doeleinden. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 8 oktober 2015, ECLI:NL:CRVB:2015:3441) moet een bestuursorgaan deze regel strikt hanteren, juist omdat het lastig is om te bewijzen wat de betrokken ambtenaar met de opgevraagde informatie heeft gedaan.

3.3.

De korpschef was bevoegd appellant disciplinair te straffen voor het door hem begane plichtsverzuim. Met de rechtbank en op grond van de overwegingen die aan het oordeel van de rechtbank ten grondslag zijn gelegd, is de Raad van oordeel dat de opgelegde straf van onvoorwaardelijk ontslag niet onevenredig is aan de ernst van het plichtsverzuim. De Raad volgt appellant niet in zijn stelling dat, nu in het bestreden besluit niet de kwalificatie “zeer ernstig plichtsverzuim” is gegeven, niet tot oplegging van de zwaarste straf mocht worden overgegaan. Zoals de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 25 augustus 2016, ECLI:NL:CRVB:2016:3224) zijn kwalificaties als “ernstig” of “zeer ernstig” niet rechtstreeks bepalend voor het antwoord op de vraag of een opgelegde straf als (on)evenredig aan het daaraan ten grondslag gelegde plichtsverzuim moet worden beschouwd; alleen de feitelijke aard en ernst van het vastgestelde plichtsverzuim, alle relevante omstandigheden in aanmerking genomen, zijn daarvoor bepalend.

3.4.

Uit het voorgaande volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.

4. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.J.T. van den Corput als voorzitter en

N.J. van Vulpen-Grootjans en M. Kraefft als leden, in tegenwoordigheid van

L.L. van den IJssel als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 april 2017.

(getekend) J.J.T. van den Corput

(getekend) L.L. van den IJssel

UM

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature