Uitspraak
Datum uitspraak: 20 december 2016
16/3037 ZVW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2014, 13/6450 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats] (appellant)
Zorginstituut Nederland
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 17 augustus 2016 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet gedaan.
Het verzet is ter behandeling aan de orde gesteld ter zitting van 22 november 2016, waar partijen niet zijn verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 17 augustus 2016 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellant niet in verzuim is geweest.
In verzet heeft appellant onder meer aangevoerd dat hij een rugblessure heeft opgelopen en dat hij in allerlei andere procedures is verwikkeld.
De Raad ziet in de door appellant geschetste omstandigheden geen grond voor het oordeel dat de termijnoverschrijding appellant redelijkerwijs niet kan worden verweten. Deze brengen immers niet mee dat appellant niet in staat is geweest binnen de termijn hoger beroep in
te stellen.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons, in tegenwoordigheid van N. Talhaoui als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 december 2016.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) N. Talhaoui
JvC