Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:

Inhoudsindicatie:

Onvoorwaardelijk ontslag. Plichtsverzuim. Appellant heeft gedurende een langere periode voor privédoeleinden de politiesystemen geraadpleegd. Die raadplegingen hebben ten aanzien van meerdere personen plaatsgevonden. Appellant heeft het vertrouwen dat de korpschef in hem heeft moeten kunnen stellen ernstig beschaamd.

Uitspraak



15/7617 AW

Datum uitspraak: 10 november 2016

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van

13 oktober 2015, 14/4381 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[appellant] te [woonplaats] (appellant)

de korpschef van politie (korpschef)

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. C.J. de Wever hoger beroep ingesteld.

Namens de korpschef heeft mr. S. Rabbering een verweerschrift ingediend.

Appellant heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 29 september 2016. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. P.G. Mulder. De korpschef heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

OVERWEGINGEN

1.1.

Appellant was sinds 14 april 2008 aangesteld bij de politie, laatstelijk in de functie van [functie] in de rang van [rang] bij de Dienst [Dienst] . Hij verrichtte daar werkzaamheden als informantenrunner.

1.2.

Naar aanleiding van de inhoud van een in het kader van een strafrechtelijk onderzoek afgeluisterd gesprek tussen een verdachte en appellant is een disciplinair onderzoek naar appellant ingesteld. In dat kader is onder meer onderzoek gedaan naar het bevraaggedrag van appellant in diverse politiesystemen en heeft appellant op 10 april 2013 een verklaring afgelegd. De bevindingen van het disciplinaire onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 16 april 2013. Nadat de korpschef het voornemen daartoe bekend had gemaakt en appellant zijn zienswijze naar voren had gebracht, heeft de korpschef bij besluit van 16 oktober 2013, voor zover van belang, appellant wegens plichtsverzuim de disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag opgelegd. Bij beslissing op bezwaar van 19 september 2014 (bestreden besluit) heeft de korpschef, voor zover van belang, het besluit van 16 oktober 2013 gehandhaafd onder aanpassing van de motivering. Bij het bestreden besluit heeft de korpschef de volgende gedragingen aangemerkt als plichtsverzuim en aan het disciplinair ontslag ten grondslag gelegd:

a) het niet vastleggen van een met een informant gevoerd telefoongesprek;

b) het meenemen van de brontelefoon naar het verlofadres;

c) het raadplegen van politiesystemen voor privédoeleinden.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. Appellant heeft zich tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Hij heeft aangevoerd dat hij niet aan zijn verklaring van 10 april 2013 mag worden gehouden omdat hij op listige wijze door de wijze van ondervragen op het verkeerde been is gezet en omdat hij door zijn ondervragers onder druk werd gezet, terwijl hij onder spanning stond omdat hij werd gestalkt. Verder heeft appellant aangevoerd dat een deel van de bevragingen in de politiesystemen die de korpschef hem verwijt mogelijk niet door hem maar door collega’s is gedaan. Voorts vraagt hij zich af of de bevragingen van de politiesystemen die de korpschef hem verwijt wel een niet-zakelijk karakter hadden. Daar heeft de korpschef onvoldoende onderzoek naar gedaan. Van appellant kan niet worden verlangd dat hij bewijst dat de bevragingen een zakelijk karakter hadden of niet door hem maar door anderen zijn gedaan, omdat hij geen toegang meer heeft tot de politiesystemen. Appellant heeft verder aangevoerd dat, indien wordt aangenomen dat hij politiesystemen voor privédoeleinden heeft geraadpleegd, dit plichtsverzuim hem niet kan worden toegerekend omdat hij heeft gehandeld onder invloed van een forse psychische stresssituatie die door stalking werd veroorzaakt. Ter onderbouwing daarvan verwijst appellant naar een op 19 mei 2014 gedateerde verklaring van de door de korpschef ingeschakelde arts W. Appellant wijst er in dit verband nog op dat de stalking bij hem extra zwaar heeft doorgewerkt omdat hij werkzaam was als informantenrunner en hij het later bevestigde vermoeden had dat een collega bij de politie achter de stalking zat. Meer subsidiair heeft appellant aangevoerd dat de hem opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag onevenredig zwaar is.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.

De Raad stelt vast dat in de aangevallen uitspraak ten onrechte niet de korpschef, maar de plaatsvervangend korpschef van politie, Eenheid [Eenheid] als partij is aangemerkt. De Raad heeft dit gebrek hersteld.

4.2.

Voor de constatering van plichtsverzuim dat tot het opleggen van een disciplinaire maatregel aanleiding kan geven is volgens vaste rechtspraak van de Raad (uitspraak van

15 september 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BT1997) noodzakelijk dat op basis van de beschikbare, deugdelijk vastgestelde gegevens de overtuiging is verkregen dat de betrokken ambtenaar de hem verweten gedragingen heeft begaan.

4.3.

De Raad heeft op basis van de bevindingen van het disciplinaire onderzoek de overtuiging verkregen dat appellant voor privédoeleinden politiesystemen heeft geraadpleegd. Van belang in dit verband is met name de inhoud van de door appellant in het kader van dat onderzoek op 10 april 2013 afgelegde verklaring. Appellant heeft toen in algemene zin verklaard dat hij meerdere keren, voor zijn gevoel ongeveer tien maal, de politiesystemen heeft geraadpleegd terwijl dat niet aan zijn werk was gerelateerd. Toen appellant werd geconfronteerd met 44 concrete op zijn account gedane bevragingen van de politiesystemen in de periode van 4 januari 2012 tot en met 8 februari 2013 die niet direct gelinkt konden worden aan werkgerelateerde activiteiten van appellant, heeft hij ten aanzien van elf van die bevragingen erkend dat ze niet aan zijn werk waren gerelateerd en dat hij met die bevragingen handelingen heeft verricht die niet integer zijn. Anders dan appellant heeft aangevoerd, mag hij aan zijn verklaring van 10 april 2013 worden gehouden. Hij heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij zijn verklaring niet in vrijheid of onder ontoelaatbare druk heeft afgelegd. De verklaring is afgelegd in aanwezigheid van zijn gemachtigde. Op zijn verzoek is de ondervraging onderbroken geweest voor overleg met die gemachtigde. Appellant heeft voorts gebruik gemaakt van de gelegenheid zijn verklaring door te lezen en te corrigeren. Appellant heeft na doorlezing volhard in zijn verklaring en deze zonder voorbehoud ondertekend. Tijdens het gesprek heeft appellant niet kenbaar gemaakt dat spanningen hem beletten een juiste verklaring af te leggen of dat hij zich onheus bejegend voelde. Gelet op de inhoud van de verklaring van appellant, bezien in samenhang met de overige bevindingen van het disciplinaire onderzoek, bestond voor de korpschef geen aanleiding om nog een nader onderzoek in te stellen.

4.4.

Dat het raadplegen van politiesystemen voor privédoeleinden plichtsverzuim oplevert is evident. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat het plichtsverzuim hem niet kan worden toegerekend. De enkele verwijzing naar de verklaring van arts W van 19 mei 2014 is daarvoor onvoldoende. Die arts heeft verklaard dat aannemelijk is dat appellant de politiesystemen voor privédoeleinden heeft geraadpleegd onder invloed van de bij hem bestaande forse psychische stresssituatie en dat het mogelijk is dat appellant daarmee aanvankelijk zijn eigen machteloosheid ten aanzien van de stalking trachtte te compenseren, maar dat hij hierin is doorgeslagen. De arts heeft verder verklaard dat het medicijngebruik van appellant niet zodanig was dat het zijn gedrag heeft beïnvloed en dat hij in het verzuimdossier van appellant geen aanwijzingen heeft kunnen vinden dat dit zou zijn verstoord of verminderd. Wat de arts heeft verklaard leidt niet tot het oordeel dat appellant als gevolg van zijn geestelijke gezondheidstoestand niet heeft kunnen inzien dat het raadplegen van politiesystemen voor privédoeleinden ontoelaatbaar was of dat hij niet overeenkomstig dat inzicht heeft kunnen handelen. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de korpschef bevoegd was appellant voor dit plichtsverzuim een disciplinaire straf op te leggen.

4.5.

De aan appellant opgelegde disciplinaire straf van onvoorwaardelijk ontslag is niet onevenredig aan de aard en de ernst van het plichtsverzuim. Daarbij is van belang dat appellant gedurende een langere periode voor privédoeleinden de politiesystemen heeft geraadpleegd en dat die raadplegingen ten aanzien van meerdere personen hebben plaatsgevonden. Aan politieambtenaren in het algemeen, en aan medewerkers van de [Dienst] in het bijzonder, worden terecht hoge eisen gesteld op het punt van betrouwbaarheid en integriteit. Appellant heeft het vertrouwen dat de korpschef in hem heeft moeten kunnen stellen ernstig beschaamd. De omstandigheid dat appellant werd gestalkt en dat dat bij hem spanningen veroorzaakte doet daar niet aan af.

4.6.

Nu het raadplegen van de politiesystemen door appellant de disciplinaire straf van ontslag zelfstandig kan dragen, behoeven de overige aan appellant verweten gedragingen geen bespreking. De aangevallen uitspraak komt voor bevestiging in aanmerking.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door K.J. Kraan als voorzitter en J.J.A. Kooijman en

B.J. van de Griend als leden, in tegenwoordigheid van A. Mansourova als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2016.

(getekend) K.J. Kraan

(getekend) A. Mansourova

HD

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature