U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Vindplaatsen:

Inhoudsindicatie:

Het bezwaar is niet-ontvankelijk verklaard omdat de machtiging van gemachtigde te laat is ontvangen. Het college heeft in redelijkheid gebruikt gemaakt van de mogelijkheid om het bezwaar niet-ontvankelijk te verklaren.

Uitspraak



14/6969 WWB

Datum uitspraak: 13 september 2016

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van

17 november 2014, 14/2810 (aangevallen uitspraak)

Partijen:

[Appellante] te [woonplaats] (appellante)

het college van burgemeester en wethouders van Midden-Drenthe (college)

PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. J.W. Brouwer, advocaat, hoger beroep ingesteld.

Het onderzoek ter zitting heeft gelijktijdig met de zaak 14/3564 WWB plaatsgevonden op

10 mei 2016, waar namens appellante is verschenen mr. J. Boelens, kantoorgenoot van

mr. Brouwer. Het college zich heeft laten vertegenwoordigen door mr. C.M. Hovingh en

mr. E. Stefania.

OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1.

Appellante heeft zich op 7 oktober 2013 bij het college gemeld voor bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Op 10 oktober 2013 heeft zij een daartoe strekkende aanvraag ingediend.

1.2.

Het college heeft de aanvraag vervolgens bij besluit van 27 februari 2014 afgewezen. Omdat de aanvraag is afgewezen heeft het college tevens de aan appellante verstrekte voorschotten van totaal € 1.863,80 teruggevorderd.

1.3.

Op 20 maart 2014 heeft [naam B] (B) namens appellante bezwaar gemaakt tegen het besluit van 27 februari 2014.

1.4.

Het college heeft B op 25 maart 2014 verzocht binnen twee weken een machtiging over te leggen waaruit blijkt dat hij bevoegd is namens appellante een bezwaarschrift in te dienen. In reactie hierop heeft B bij brief van 11 april 2014 aan het college meegedeeld dat hij het bezwaarschrift van 20 maart 2014 in naam van appellante heeft geschreven en dat tijdens de hoorzitting een machtiging zal worden verstrekt, mocht appellante hem tijdens deze hoorzitting alsnog het woord laten voeren.

1.5.

Het college heeft B bij brief van 14 april 2014 wederom verzocht, thans binnen één week na 15 april 2014, een machtiging van appellante over te leggen en B meegedeeld dat, indien de gevraagde machtiging niet binnen de gestelde termijn is ontvangen, het bezwaar

niet-ontvankelijk kan worden verklaard.

1.6.

Op 24 april 2014 heeft B de gevraagde machtiging overgelegd.

1.7.

Bij besluit van 10 juni 2014 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar dat B namens appellante heeft gemaakt tegen het besluit van 27 februari 2014 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat de ontbrekende machtiging niet voor 22 april 2014 is overgelegd. Dat alsnog bij brief van 24 april 2014 een machtiging is overgelegd doet hier niet aan af. Het college hanteert een vaste werkwijze om, nadat de gelegenheid is gegeven het verzuim voor een bepaalde datum te herstellen en op de consequenties van het nalaten daarvan is gewezen, een te laat ingekomen machtiging niet mee te nemen in de beoordeling van een bezwaarschrift.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Zij voert aan dat de machtiging twee dagen te laat is verzonden en betoogt, onder verwijzing naar de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 juli 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:3203, dat de niet-ontvankelijkverklaring disproportioneel is. Voor appellante stond veel op het spel, nu het ging om de afwijzing van de WWB-aanvraag en appellante hierdoor geen uitkering heeft ontvangen, waardoor zij in grote financiële problemen is gekomen.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1.1.

Op grond van artikel 6:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) wordt het bezwaarschrift ondertekend. Op grond van artikel 2:1, eerste lid, van de Awb kan een ieder zich ter behartiging van zijn belangen in het verkeer met bestuursorganen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het bestuursorgaan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging kan verlangen. Ingevolge artikel 6: 6 van de Awb kan het bezwaar niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

4.1.2.

Ondertekening van een bezwaarschrift dient als bewijs dat het geschrift door of namens de indiener is opgesteld. Is het bezwaarschrift niet door de indiener zelf (mede)ondertekend maar slechts door degene die bij het bezwaarschrift stelt daartoe te zijn gemachtigd, dan is daarmee dit bewijs niet geleverd indien bij dat bezwaarschrift geen schriftelijke machtiging wordt overgelegd. In zoverre kleeft dan aan het bezwaarschrift een gebrek. Zie het arrest van de Hoge Raad van 10 januari 2014, ECLI:NL:HR:2014:2. Zoals ook de Raad eerder heeft overwogen (uitspraak van 18 juni 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:CA3568) kan op grond van een dergelijk verzuim, indien het na een daartoe gegeven mogelijkheid en termijn niet hersteld is, het bezwaarschrift met toepassing van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvan kelijk verklaard worden.

4.2.

Uit 4.1.1 volgt dat het college van B, die geen advocaat is, mocht verlangen dat hij een machtiging zou overleggen waaruit zou blijken dat hij gerechtigd was namens appellante bezwaar te maken. Daarvoor was in dit geval temeer aanleiding omdat appellante, zoals ter zitting onweersproken door het college is gesteld, in verschillende procedures door verschillende gemachtigden werd vertegenwoordigd.

4.3.

Met de brieven van 25 maart 2014 en 14 april 2015 heeft het college B er voorts op gewezen dat geen machtiging is ontvangen en hem in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen twee weken respectievelijk uiterlijk voor 22 april 2014 te herstellen. Het college heeft B er in de brief van 14 april 2015 op gewezen dat zijn bezwaar bij uitblijven van een machtiging voor die datum niet-ontvankelijk kon worden verklaard.

4.4.

Vaststaat voorts dat B de machtiging twee dagen te laat heeft overgelegd en dat het college heeft gehandeld conform zijn vaste werkwijze een buiten de gegeven hersteltermijn ontvangen machtiging niet bij de besluitvorming te betrekken.

4.5.

Met de rechtbank wordt geoordeeld dat het college onder deze omstandigheden in redelijkheid gebruik heeft kunnen maken van de bevoegdheid om met toepassing van

artikel 6:6 van de Awb het door B namens appellante gemaakte bezwaar tegen het besluit van 27 februari 2014 niet-ontvankelijk te verklaren en dat het mogelijk nadeel dat appellante van de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar heeft ondervonden of ondervindt voor haar rekening en risico komt. Het betoog van appellante dat de niet-ontvankelijk verklaring disproportioneel is, slaagt dan ook niet. Hieraan wordt toegevoegd dat de situatie die heeft geleid tot de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 30 juli 2014 een andere is dan de situatie die in deze zaak aan de orde is, alleen al omdat B na het indienen van het bezwaar twee keer in de gelegenheid is gesteld alsnog een machtiging over te leggen. Het beroep van appellante op dit arrest treft dan ook geen doel.

4.6.

Uit 4.1.1 tot en met 4.5 volgt dat het hoger beroep niet slaagt, zodat de aangevallen uitspraak moet worden bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door O.L.H.W.I. Korte als voorzitter en A.M. Overbeeke en

M. ter Brugge als leden, in tegenwoordigheid van A. Stuut als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2016.

(getekend) O.L.H.W.I. Korte

(getekend) A. Stuut

HD

» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature