Uitspraak
12/5210 AKW
Datum uitspraak: 18 april 2014
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 mei 2012, 11/2158 AKW-V
Partijen:
[Verzoeker] te Marokko (verzoeker)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
PROCESVERLOOP
Verzoeker heeft bij brief van 22 juni 2012 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 21 mei 2012.
De Svb heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 7 maart 2014. Verzoeker is niet verschenen. De Svb heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.F. Sturmans.
OVERWEGINGEN
1.1. Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algmene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet (Bw) van 21 mei 2012 heeft de Raad het verzet van verzoeker tegen de uitspraak van de Raad van 29 juli 2011 niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat is ingediend. Bij de uitspraak van de Raad van 29 juli 2011 heeft de Raad het door verzoeker ingestelde hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van
2 maart 2011, 10/1363 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat het verschuldigde griffierecht niet binnen de gestelde termijn is bijgeschreven op de rekening van de Raad dan wel ter griffie is gestort, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
1.2. Op grond van artikel 8:88, eerste lid, van de Awb , in verbinding met artikel 21 van de Bw , kan een onherroepelijk geworden uitspraak van de Raad, op verzoek van een partij, worden herzien op grond van feiten of omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren zij bij de Raad eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
2.
Verzoeker heeft gevraagd zijn recht op kinderbijslag opnieuw te beoordelen.
3.
Het is vaste rechtspraak van de Raad (bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 3 oktober 2003, ECLI:NL:CRVB:2003:AN7982) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient dan ook te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoeker enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:88 van de Awb , naar voren heeft gebracht.
4.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van O. Hovens als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 18 april 2014.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) O. Hovens
ew
DÉCISION
La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale),
statue:
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par E.E.V. Lenos comme membre, en présence de
O. Hovens en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 18 Avril 2014.