Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Afwijzing aanvraag om bijzondere bijstand voor gemaakte kosten van geneesmiddelen en speciale voeding. De kosten zijn gemaakt vóór de datum van aanvraag, zodat appellante reeds hierom geen recht had op bijzondere bijstand voor deze kosten. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij al eerder een aanvraag had ingediend. Evenmin heeft appellante aannemelijk gemaakt dat zij in verband met haar ziekte niet in staat was tijdig een aanvraag te doen.

Uitspraak



10/2942 WWB

Centrale Raad van Beroep

Meervoudige kamer

U I T S P R A A K

op het hoger beroep van:

[appellante], wonende te [woonplaats] (appellante),

tegen de uitspraak van de rechtbank Haarlem van 8 april 2010, 09/4728 (aangevallen uitspraak),

in het geding tussen:

appellante

en

het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad (college)

Datum uitspraak: 28 februari 2012

I. PROCESVERLOOP

Namens appellante heeft mr. A.G.B. Bergenhenegouwen hoger beroep ingesteld.

Het college heeft een verweerschrift ingediend.

Appellante heeft nadere stukken ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft, met de gevoegde zaak met reg.nr. 09/6097 WWB, plaatsgevonden op 17 januari 2012, waar appellante is verschenen en het college zich heeft laten vertegenwoordigen door Ph.H. Arnold. Na sluiting van het onderzoek ter zitting zijn de gevoegde zaken weer gesplitst. In deze zaak doet de Raad heden afzonderlijk uitspraak.

II. OVERWEGINGEN

1. De Raad gaat uit van de volgende in dit geding van belang zijnde feiten en omstandigheden.

1.1. Appellante heeft op 9 augustus 2008 een aanvraag om bijzondere bijstand ingevolge de Wet werk en bijstand (WWB) gedaan voor de in de jaren 2005 en 2006 gemaakte kosten van geneesmiddelen en speciale voeding. Op 15 december 2008 heeft het college deze aanvraag afgewezen.

1.2. Bij besluit van 14 augustus 2009 (het bestreden besluit) heeft het college het bezwaar onder wijziging van de grondslag ongegrond verklaard. Het college stelt zich op het standpunt dat ten tijde van de aanvraag de kosten al waren voldaan, zodat er geen plaats is voor bijstandverlening.

2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard.

3. In hoger beroep heeft appellante zich deze uitspraak gekeerd. Appellante betoogt dat zij al veel eerder een aanvraag om bijzondere bijstand had ingediend, namelijk tijdens een spreekuur van haar bijstandsconsulent. Subsidiair stelt appellante dat een te late aanvraag haar niet kan worden tegengeworpen. Gelet op haar ziekte heeft zij minder energie en kan zij niet tegelijk alle benodigde acties ondernemen.

4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.

4.1. Ingevolge artikel 11, eerste lid, van de Wet werk en bijstand (WWB), heeft iedere Nederlander die hier te lande in zodanige omstandigheden verkeert of dreigt te geraken dat hij niet over de middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien, recht op bijstand van overheidswege.

4.2. Artikel 35, eerste lid, van de WWB bepaalt - voor zover hier van belang - dat, onverminderd paragraaf 2.2, de alleenstaande of het gezin recht heeft op bijzondere bijstand voor zover de alleenstaande of het gezin niet beschikt over de middelen om te voorzien in de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan en deze kosten naar het oordeel van het college niet kunnen worden voldaan uit de bijstandsnorm, de langdurigheidstoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm.

4.3. Vast staat dat de kosten van geneesmiddelen en speciale voeding, waarvoor appellante bijzondere bijstand heeft gevraagd, in de jaren 2005 en 2006 zijn gemaakt en voldaan. Dit betekent dat de kosten vóór de datum van aanvraag zijn gemaakt en voldaan, zodat appellante gelet op artikel 35, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 11, eerste lid, van de WWB , reeds hierom geen recht had op bijzondere bijstand voor deze kosten. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij al eerder, in 2005 en/of in 2006, een aanvraag had ingediend. Evenmin heeft appellante aannemelijk gemaakt dat zij in verband met haar ziekte niet in staat was tijdig een aanvraag te doen. Deze ziekte heeft kennelijk geen belemmering gevormd voor het aanvragen van bijzondere bijstand voor woonlasten en kosten van een bril op 24 januari 2006 respectievelijk 1 maart 2007.

4.4. Het voorgaande betekent dat het hoger beroep van appellante niet slaagt en dat de aangevallen uitspraak wordt bevestigd.

5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.

III. BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep;

Recht doende:

Bevestigt de aangevallen uitspraak.

Deze uitspraak is gedaan door J.F. Bandringa als voorzitter en M. Hillen en Y.J. Klik als leden, in tegenwoordigheid van R.L.G. Boot als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2012.

(get.) J.F. Bandringa.

(get.) R.L.G. Boot.

HD


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature